Hoorcollege 1A opvoeden als proces (de basis)
Wat is opvoeden?
“Iedere invloed die mensen, onbedoeld of bedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling en het
functioneren van het kind.” Je moet het zien als een groot rond iets en daar gaat steeds een
laagje af, je ontwikkelt je steeds meer. Dat begint bijvoorbeeld bij veter diploma en straks je
bachelor. Het is een stap-voor-stap proces waarin steeds meer mogelijkheden van een kind
zich ontplooien.
Ontwikkelen = ont-wikkelen = “uit zijn wikkel halen”
Ouders hebben vaak bedoelingen en onbedoeld doen ze iets anders.
VB: ouders leren hun kind fietsen. Dat is een bedoelde actie.
Je begint met zijwieltjes, dan val je. En dan zegt de ouder “geeft niets gewoon opnieuw
proberen” bedoeld zijn ze aan het leren dat je gaat fietsen. Maar onbedoeld hebben ze je
geleerd dat als je valt en dan opstaat dat niemand boos is en dat je ouders trots zijn dat je
het opnieuw probeert. Vallen van een fiets is niet falen dat is gewoon leren. Bedoeld hebben
ze je leren fietsen onbedoeld hebben ze je vrijheid aangeleerd.
Ouders geven vaak boodschappen mee die goed bedoeld zijn maar onbedoeld niet handig
zijn. VB: ga niet met vreemde mensen mee. Maar als je voor het eerst op school komt is
iedereen vreemd.
Opvoeden gaat vanzelf
En is dus zelfregulatief (het gaat vanzelf)
Volwassenen hebben iets natuurlijks in zich in relatie tot kinderen en baby’s. Dit gaat
vanzelf.
Protoconversatie
Proto = voor. We communiceren vanzelf met kinderen op het niveau wat bij hen
past. Naar mate het kind ouder wordt ga je volwassener praten. Dit gaat vanzelf
Normen en waarden
Ouder brengen niet bewust normen en waarden over op hun kind. VB: bij jou
thuis is gastvrijheid belangrijk. Je ouders bieden gasten altijd wat eten en drinken
aan iedereen is altijd welkom. Dit vind je dan vanzelfsprekend omdat je niet beter
weet. Gastvrijheid hoort bij jou.
Het opvoedproces kenmerkt zich door:
Coregulatie (samen beheersen) en adaptie
Co = samen. Samen werken/beheersen en steeds aanpassen (adaptie).
VB: norm van gastvrijheid. Je bent jarig en wilt je verjaardag vieren. Je gaat hierover
in gesprek met je ouders en wilt graag dat er bier en wijn aanwezig is. Ouder vindt dit
niet goed. Samen wordt er gezocht naar een passende oplossing. Hoeveel vrienden
mogen er komen? Wat vind je wel oké en wat niet?
Opvoeden is een proces dat energie, tijd en soms pijn en moeite van ouders kost. Sensitief
(aanvoelen wat er bij het kind gebeurt) en responsief (reageren op het kind) reageren is
essentieel voor ouders bij het opvoeden. Ouders die over het algemeen in staat zijn sensitief
en responsief te reageren, creëren de meest veilige opvoedingssituatie. Ze spelen in op wat
,er bij het kind gebeurt. Dit wordt vaak gemist bij ouders met een mobiele telefoon. Je bent
niet in staat sensitiviteit te bieden naar je kind omdat je de signalen mist.
Kinderen hebben recht op opvoeding.
Dit staat vastgelegd in het verdrag van de rechten van het kind. 20 november 1989 is dit
verdrag opgesteld. Het is ene verdrag met 54 artikelen.
Nederland heft er 5 jaar over nagedacht om dit verdrag te tekenen. 8 maart 1995 heeft
Nederland dit getekend. Dit betekend dat kinderen recht op dingen hebben.
Artikel 5: rol van ouders bij ontwikkeling kind.
De wettige voogden zijn verantwoordelijk voor het voorzien in passende leiding en
begeleiding voor het kind.
Opvoedidealen
De basis van opvoeden is een ideaal. Deze idealen ontstaan door:
Eigen opvoeding van de ouder: alle ouders zijn opgevoed, of ze nou blij waren met de
opvoeding of niet uit die opvoeding komt een ideaal. VB: mijn ouders hebben mij
veel buiten laten spelen en ik wil dat ook voor mijn kind.
Persoonlijkheidsontwikkeling van de ouder: jij bent iemand geworden en je wilt voor
je kind ook dat het iemand wordt. VB: je hebt iets meegemaakt waardoor sterker in
je schoenen staat en je wilt dat je kind daardoor ook sterk in z’n schoenen staat.
Sociale netwerk: wie zit er om jou heen en wat wil je daarheen. VB: je woont in een
omgeving waar alle kinderen op hockey zitten wil jij dat dan ook voor je kind?
De maatschappelijke en culturele omgeving: Geef je je cultuur mee aan je kinderen of
doe je het net anders. Milder of juist sterker?
Opvoeddoelen:
Universele doelen (doelen die de hele wereld heeft)
Waarborgen van fysieke, sociale en emotionele welzijn van het kind
Economische competenties
Culturele waarden en normen overdragen
Nederlandse opvoeddoelen (doelen die Nederland heeft)
Autonomie, heel Nederlands doel autonomie komt uit de Nederlandse cultuur.
Ouders hebben vragen en zorgen over
Schoolprestaties; haalt mijn kind wel de goede cijfers om over te gaan?
Regels en grenzen; hij komt te laat thuis
Luisteren en gehoorzamen; sommige kinderen luisteren goed andere niet.
Straffen en belonen; wat doe je als je kind niet luistert.
Voeding; veel kinderen eten in de beleving van hun ouders niet goed
Zindelijkheid; je bent pas welkom op school als je zindelijk bent.
Slapen; slaap je bij papa en mama of alleen.
Driftbuien, woede, agressie; 2 is alles nee. Nee kan veranderen in driftbuien
Functioneren als ouder; doe ik het goed als ouder?
Spanningen en stress buiten de opvoeding; het gaat niet goed met m’n relatie of op
werk, wat voor invloed heeft dat op de opvoeding van mijn kind?
,Ouders vragen om steun aan
Vrienden en familie; Hoe pak jij dit aan? Niet voldoende steun.
Behoeften: informatie en advies, praktische en emotionele steun. Je hebt meer
behoefte aan praktische informatie dan dat vrienden en familie kunnen bieden.
Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij
daadwerkelijk krijgen aan steun.
Opvoedingsondersteuning
Op intentionele wijze steun bieden aan ouders bij hun opdracht en taak als opvoeders.
Opvoeders helpen opvoeden.
Bredere definitie: Het ondersteunen van alle opvoeders. Voetbalcoach, tantes, leerkracht,
PM’ers etc. zijn allemaal medeopvoeders.
Smalle definitie: Het ondersteunen van ouders.
Doel van opvoedingsondersteuning
Opvoedingsondersteuning is gericht op het verbeteren van de opvoedingssituatie van
kinderen.
Het voorkomen van problemen in de opvoeding
Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen
Het versterken van pedagogische competenties en vaardigheden van ouders.
Kinderen moeten uiteindelijk opgroeien tot burgers die meedoen aan de samenleving.
Opvoedondersteuning biedt preventie
Algemene preventie; voor alle ouders en alle kinderen.
Selectieve preventie; voor ouders waar nood en opvoedspanning is.
Geïndiceerde preventie; zorg vanuit een instelling waartoe geïndiceerd is.
Vormen van opvoedondersteuning
Informatie en voorlichting over ontwikkeling van kinderen; boeken en lezingen.
Bevorderen van sociale steun en zelfhulp over omgang met kinderen; mama-cafe,
muziek op schoot.
Vroegtijdige signalering en verwijzing; consultatiebureau
Pedagogische advisering en begeleiding; Ik als pedagoog.
Opvoedingsondersteuning is activerend en niet compenserend. De ouder neemt het advies
over en je activeert hen.
Opvoedondersteuning vind je overal
Rondom huis: familie, vrienden, buren, opvoedtelefoon
In de buurt/wijk: kinderopvang, school, buurtcentra
Hoorcollege 1B familie (gezin)-structuren en normatief denken
Gehuwd & kinderen – 2 miljoen
Ongehuwd samenwonen met kinderen – half miljoen
Vanaf 1980, groei ‘roze’ ouders in regenbooggezinnen
40.000 kinderen groeien op in een gezin met ouders van hetzelfde geslacht
1998: geregistreerd partnerschap (20.000)
, 2001: adoptie nu ook mogelijk voor homoparen
Er is nog meer diversiteit aan gezinsstructuren, bijv.: draagmoeder; co-ouderschap,
stiefgezin
Kerngezin & normatief denken
Kerngezin met vader en moeder, bestaat al heel lang en komt meeste voor (in 2010 nog de
meest voorkomende gezinsvorm). Het is het meeste onderzocht en hier weten we het
meeste van. Het kerngezin wordt gezien als het ‘normale’ dat betekent dat alles wat
daarbuiten valt niet in binnen de norm past vanuit daar is het normatief denken ontstaan,
terwijl er ondanks deze norm al 150 jaar sprake is van variatie in gezinsvormen.
VB normatief denken: een kind (10) komt spelen bij een vriendje na school. De ouders
vragen aan het kind: ‘wat doet je moeder en wat doet je vader voor werk?’
Deze ouders veronderstellen hier een kerngezin.
Timing ouderschap: tienermoeders
Tienermoeders zijn vaak minder sensitief
Ze hebben vaak een hardhandige disciplinering; dit komt omdat de prefrontale cortex
nog niet is ontwikkeld.
Meer negatieve moeder-kind-interacties (hangt samen met elkaar)
Waarom zouden we liever niet voor een tienermoederschap kiezen?
Sociale selectie-hypothese: Tiener moederschap kan samenhangen met
psychosociale factoren (zijn er factoren in het gezin die ervoor hebben gezorgd dat
dit kind op jonge leeftijd moeder is geworden) werd de tienermoeder gemonitord,
hadden ze het er thuis wel een over.
Sociale invloed-hypothese: Tienermoederschap levert sociale stress en financiële
stress op en onderbreekt de normale ontwikkeling van de jongere, dit heeft effect op
de opvoeding het kind.
Niet-vanzelfsprekende-zwangerschapshypothese: Oudere moeders die veel moeite
hebben moeten doen om een kind te krijgen, maken een bewustere keuze en zijn
hierdoor beter voorbereid op het ouderschap.
Maturiteutshypothese: Oudere moeders hebben meer kennis, levenservaring,
financiële- en sociale steun waardoor zij beter in staat sullen zijn om een positief
opvoedklimaat te creëren.
Afstandsmoeders
Deze moeders raakte zwanger soms tegen hun wil in. Hun zwangerschap werd niet sociaal
geaccepteerd. Daarom moesten zo’n 15.000 vrouwen tussen 1954 en 1998 afstand doen van
hun pasgeboren kind. In de meeste gevallen tegen hun wil. Zij bevielen geblinddoekt en
werden onmiddellijk uit de ouderlijke macht gezet en geschorst van de voogdij.
Tienervaders: Tienermoeders hebben automatisch juridische recht om beslissingen te
nemen, tienervaders moeten die aanvragen bij de rechter. Tienervaders zijn vaak meer op
de achtergrond en hebben een negatieve relatie met moeder. Tienermoeders worden door
instanties meer gesteund dan tienervaders.