Samenvatting Actuele
Criminologie
Hoofdstuk 1 Criminologie: een terreinverkenning
1.1 De opdracht van de criminologie
Neerwaartse vergelijking (psy): aantrekkelijkheid van criminele verhalen berust of het
aangename gevoel dat men er zelf beter aan toe is dan het slachtoffer.
Discussies over straffen monden vaak uit in algemenere straffen vaak wordt geconcludeerd
dat Nederlandse gevangenissen te luxe zijn, van sympathie is geen sprake.
Morele verontwaardiging: dat iemand lk heeft aan normen van goed en kwaad, deze gevoelens
zijn vooral sterk als het slachtoffer weerloos en onschuldig was.
Durkheim (Franse socioloog) criminaliteit vervult door het oproepen van negatieve emoties
een positieve sociale functie.
o collectief besef van morele superioriteit (“zoiets zouden wij nooit doen”)
o saamhorigheid
Soms hebben reacties de neiging te ontsporen. De binnen de groep levende agressie wordt
geprojecteerd op de pleger van het misdrijf, die dus alle schuld krijgt.
o collectieve agressie jegens de groep waartoe de dader wort gerekend.
o Omgekeerd kunnen confrontaties tussen politie en leden van etnische minderheden
gemakkelijk escaleren. Agressie die voortkomt uit gebrek aan maatschappelijk
perspectief.
Sommige mensen identificeren zich juist met de dader, zoals criminelen. Bij een deel roepen
zulke gevoelens schuldgevoelens op en dit leidt tot oproep tot strenge bestraffing.
tuchtende = onder zijn straf gebukt gaande gedetineerde.
Soms roept het mededogen op. bv.
bij mensen die zichzelf
tekortgedaan voelen door
maatschappelijke omstandigheden.
De dader is symbool voor de
underdog.
1.1.1 Het koele oog
Ernstige misdrijven fungeren als de Rorschachtest, ieder persoon ziet wat anders.
Er zijn rechters om te voorkomen dat reacties op crimineel gedrag al te zeer door emoties
worden beheerst.
De criminologie kan worden beschouwd als het koele oog van de strafrechtspleging: over
emotionele kwesties zoveel mogelijk zakelijke informatie verzamelen en deze ordenen.
Een criminoloog = iemand die misdaad en straf bestudeert en daarbij het hoofd koel probeert
de houden, waar de emoties hoog oplopen.
,1.2 Wat is criminologie?
1.2.1 Criminologie als praktijkgerichte wetenschap
criminologie: de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de aard en
achtergronden van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van
de wijze waarop de overheid en de overige maatschappij daarop reageert.
Er zijn verschillende richtingen binnen de criminologie: economische, sociologische,
psychologische en biosociale.
1.2.2 What’s in a name?
De termen “misdaadkunde” en “misdaad” wordt niet langer gebruikt, omdat ze te
veroordelend klinken. Daarom nu: delinquentie, criminaliteit, crimineel gedrag.
Tussen degene die spreekt over ‘straatterroristen’ en degene die het heeft over ‘deviante
jongeren’ zit een wereld van politiek-ideologisch verschil.
1.2.3 De relativiteit van het begrip criminaliteit
Aanvankelijk stond in het Nederland Wetboek van Strafrecht (1886) geen gedrag dat geen
concreet letsel toebracht.
Nieuwe strafbepalingen zijn tegenwoordig vaak gebaseerd op internationale verdragen.
Criminalisering = invoering van nieuwe wettelijke bepalingen. Decriminalisering = het
schrappen van bestaande strafbepalingen.
Ook in het buitenland zijn de regels anders, waardoor de criminoloog tijd- en plaatsgebonden
is.
1.3 De geschiedenis van de criminologie
Criminologie bestaat als wetenschappelijke discipline pas 150 jaar, maar opvattingen van
misdaad gaan veel verder terug.
1.3.1 Van de klassieke oudheid tot de middeleeuwen
Koning Hammurabi van Mesopotamië (1750 v.Chr.) stelde een van de oudste bekende
geschriften op over misdaad en straf: regels over familierecht en bepalingen over diefstal,
heling, moord en geweld.
o Het was als godsdienstige rechtvaardiging geschreven.
Plato maakte onderscheid tussen 3 soorten mensen op basis van hun ‘zielsdeel’. Hogere
klassen zijn de wijsgeren. Laagste klassen worden gedreven door begeerte en genot.
We hebben woorden uit het Romeinse recht overgenomen. Het Romeinse strafrecht was
beperkt tot misdrijven tegen staat/openbare orde. Sinds de middeleeuwen werd het gezien als
manifestatie van het kwade.
Europa: van accusatoir = misdrijven worden beschouwd als particuliere aangelegenheden,
naar inquisitoir = misdrijven worden gezien als schendingen van het vorstelijke vredesgebod.
1.3.2 Van de Renaissance naar de Verlichting
Coornhert eerste Nederlandse denker: hij deed aanbevelingen voor effectievere bestrijding.
Hij vond dat misdrijfplegers tijdens detentie werk moesten doen in een apart gebouw 1956
eerste gevangenis.
1.3.3 De klassieke school
Verlichting: het idee ontstond dat de mens in staat is door de rede (gezond menselijk verstand)
te begrijpen en te verbeteren.
Verlichters zagen de mens als homo economicus: een op grond van de vrije wilsbeschikking
handelende mens die voor- en nadelen van gedragsalternatieven afweegt.
Cesare Beccaria volgeling van Rousseau, volgens wie wetten een maximaal geluk
bewerkstelligen.
o proportionaliteitsbeginsel: overtreding van het contract moet worden bestraft.
o wreed straffen was in strijd met het utilitaristische principe: juist minder geluk.
o gelijkheidsbeginsel
, o legaliteitsbeginsel: op basis van duidelijke wetten samengesteld.
1.3.4 De positivistische school
19e eeuw: sterke ontwikkeling technologie en wetenschap. Meer deterministisch mensbeeld
= de vrijheid van handelen van de mensen wordt sterk beperkt door omstandigheden, zoals
criminaliteit.
Deze school had een empirisch ideaal: de werkelijkheid valt door wetenschappelijk onderzoek
waar te nemen.
Positivisten bestreden het verlichte idee van gelijk straffen, omdat daders verschillen.
Het gevangenzetten zou niet gericht moeten zijn op leedtoevoeging, maar op behandelen en
voorkomen van herhaling.
1.3.5 De Italiaanse antropologieschool
Antropologie = de studie van de mens, zocht oorzaken van crimineel gedrag in de mens zelf.
Lombroso op basis van uiterlijk misdadigers herkennen: laag voorhoofd, brede kaken,
zware wenkbrauwen, scheve neus, en grote oren. L’uomo delinquente.
o atavisme = de criminele mens is berust op een terugval in het evolutieproces, mensen
zijn biologisch gedetermineerd om delicten te plegen.
o criminele antropologie
Arnold Aletrino 1e Nederlandse privaatdocent in criminele antropologie.
Deze stroming werd in diskrediet genomen door ontwikkelingen in nazi-Duitsland. Dat
bepaalde groepen qua uiterlijk als crimineel worden gezien, paste goed in de rassenideologie
van de nazi’s. Dit leidde tot de Holocaust.
1.3.6 De Franse milieuschool
Napoleon voerde een modern overheidsapparaat in met politie, OM, rechterlijke macht.
Adolph Quetelet een van de eersten die statistische methoden op sociale wetenschappen
toepaste.
Fransman Alexandre Lacassagne keerde zich tegen Lombroso.
1.3.7 Socialistische criminologie
Ferri criminele sociologie, debat met Garofalo antisocialistisch. Hiermee kwam een
politieke scheidslijn die politiek denken over straf en criminologie zou tekenen.
In het begin van 20e eeuw werden de socialistische en communistische denkbeelden van Marx
en Engels populair, daarmee kregen criminologen meer aandacht voor economische
verhoudingen.
1922 eerste Nederlandse hoogleraar criminologie Bonger: witteboordencriminaliteit.
Ze voorspelden allemaal dat criminaliteit zou verdwijnen binnen een samenleving met grotere
sociale gelijkheid.
Onder Stalin werden alle criminologische instituten gesloten. Dit leidde tot een 2 e
Holocaust.
1.3.8 Nieuwe Richting en kritische criminologie
Rond 1900 in Nederland: Nieuwe Richting. Dit leidde tot hervormingen in het strafrecht,
zoals criminalistiek bij opsporing en reclassering.
1950: dit werd opgepakt door Pompe, Kempe en Baan Utrechtse School: vrije wil
combineren met deterministische theorieën, door de dader verantwoordelijk te houden, maar
ook oog te hebben voor omstandigheden.
o Het strafrecht werd gezien als uiterste middel, met een sterk accent op behandeling en
resocialisatie, en minder op straffen als vergelding.
1970: heropleving van marxistische criminologie: machtsongelijkheid, labeling, secundaire
deviantie.
Taylor, Walton & Young strafwetgeving dient tot bescherming van belangen van de
maatschappelijke elite.
De kritische criminologie (marxisme) was meer gericht op maatschappijkritische analyses dan
op uitvoeren van empirisch onderzoek.
In Nederland werd kritische criminologie vertegenwoordigd door Hoefnagels, Hulsman en
Bianchi. abolitionisme: nieuwe vorm van conflictoplossing dan strafrecht.