3.1 Assumpties met betrekking tot steekproeven...................................................16
, 3.2 Populatieverdeling vs verdelingen van een steekproef vs steekproevenverdelingen
.......................................................................................................................17
,Maaike Beckers 6
Inleiding
Statistiek is nodig om technieken te leren die je kan gebruiken in de literatuur. Het is
belangrijk om een goede BS-radar te ontwikkelen en het is handig voor je basiskennis
zodat je later geavanceerde statistische technieken kan gebruiken om het beste uit je
data te halen. Methodologie is een onderzeksveld opzich.
1 HC1, H1
1.1 Beschrijvende en inferentiele statistiek
Statistiek is de wetenschap, de methodiek en de techniek van
het verzamelen, bewerken, interpreteren en presenteren van
gegevens. Het gaat altijd over kwantitatieve data.
Statistiek in de empirische cyclus:
Statistiek vindt plaats bij toetsing en bij de observatie.
1.1.1 Beschrijvende statistiek
Deze wordt gebruikt om data samen te vatten. Vaak een voorkeur van een paar cijfers.
Het is een kwantitatieve samenvatting van informatie en data. Hierbij horen verschillende
jargon: gemiddelde, mediaan etc
1.1.2 Inferentiele statistiek
We gebruiken beschrijvende statistiek voor inferentiele statistiek. Deze inferentiele
statistiek gebruiken we om inferenties te maken op basis van data´s, van steekproef
naar een algemenere populatie. De jargon die hierbij hoort is de sampling error,
standaard fout, schatten, confidence intervals. Het gaat dus echt erom dat men de data
wilt generaliseren! Inferentiele statistiek probeert rekening te houden met de
onzekerheid van een random sample. Het is dus niet zo dat als je meerdere samples doet
dat er elke keer hetzelfde resultaat uitkomt (= steekproef fluctuaties).
Als je een slechte steekproef hebt dan krijg je ook een slechte analyse. Statistiek gaat
je niet redden. Het is dus belangrijk dat het design etc goed in elkaar zit.
1.2 Typen random variabelen
Random variabelen zijn variabelen waarvan de uitkomsten het resultaat zijn van iets
met kansen, dit schrijf je als X. Bijvoorbeeld als je een steekproef neemt en je hebt de
proefpersoon nog niet gezien is er 50% kans dat diegene man of vrouw is. We noteren
die random variabelen dus met een X en soms met een Y. Specifieke uitkomsten, een
specifieke waarde van die variabele, wordt een kleine letter x of y. Dus bijvoorbeeld
leeftijd = X, en X4 = 23 (de 4de proefepersoon is 24 jaar oud).
, Maaike Beckers 7
Je kan niet rekenen met tekst, alleen met cijfers. Zo kan je niet met ´man/vrouw´
werken. We moeten die random variabelen dus kwantificeren, cijfers toekennen aan elke
mogelijke uitkomst. Het meetniveau van een variabele bepaalt wat voor betekenis de
nummers die we toewijzen hebben. Je kan man dus 0 geven en vrouw 1, dan kan je er
wel mee rekenen. Het meetniveau bepaalt dus de betekenis. We hebben 4 verschillende
meetniveaus die cumulatief zijn. Elke level heeft dus de eigenschappen van de vorige
levels. Dus interval heeft eigenschappen van nominaal en ordinaal. Het meetniveau van
de variabele bepaalt welke analyses je wel of niet kan toepassen.
Nominaal
Hierbij wijzen we mutueel exclusieve getallen toe aan de mutueel exclusieve
uitkomsten. Mutueel exclusief betekent dat als je in de ene categorie zit, je niet
ook in de andere kan zitten.
VB: Man, vrouw: o, 1 (Je wijst dus een getal toe aan elke categorie, maakt niet
uit welk getal)
Ordinaal
1. Dus eerst wijs de mutueel exclusieve getallen toe aan de mutueel exclusieve
uitkomst.
2. Er is een betekenisvolle volgorde in de mogelijke uitkomsten. Die getallen
moeten dus ok die volgorde aanhouden.
VB: laag, medium, hoog: 0, 1, 2 of likertschaal 0, 1, 2, 3, 4
Je mag een ordinale variabele behandelen als een interval variabele als het
meer dan 5-7 schalen heeft. Omdat hoe meer variabelen je hebt hoe minder het
verschil tussen de afstanden uitmaakt.
Interval
1. Eerst toewijzen van mutueel exclusieve getallen aan de mutueel exclusieve
uitkomsten.
2. Er is een betekenisvolle volgorde in de mogelijke uitkomsten.
3. De intervallen tussen elk van de geordende uitkomsten is betekenisvol en
dezelfde grootte.
VB: temperatuur in graden celsius (niet heel veel voorbeelden). De afstanden
tussen de ordinale variabelen moet gelijk zijn. als er bijvoorbeeld een race is en
de 1ste is 1 minuut sneller dan de 2 de maar de 2de is 2 minuten sneller dan de 3 de
dan is het geen interval variabele want de afstanden zijn niet evengroot.
Ratio
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maaikebeckerss. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.