Samenvatting van Belastingrecht voor Bachelors en Masters. Voor het vak Belastingrecht 3 Vpb van Nyenrode. Deze samenvatting bevat niet alle hoofdstukken van het boek. Voornaamste onderwerp is Vpb. Alle relevante wetsartikelen zijn in het lichtblauw vermeld. Opgenomen hoofdstukken: H9.1 tm H9.5.3, ...
Belastingrecht 3
Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
§9.1 Inleiding
Wet op de Vennootschapsbelasting Belastingplicht van lichamen (art. 1 Wet Vpb) Voornamelijk
rechtspersonen.
Tussen VPB en IB Globaal evenwicht Uitgangspunt wetgever dat de belastingheffing per saldo
niet substantieel anders is.
§9.2 Subjectieve belastingplicht (wie?)
9.2.1 Inleiding
Subject belastingplicht Wie belastingplichtig is.
Binnenlands belastingplichtige Wordt belast voor zijn winst uit de gehele wereld.
Buitenlands belastingplichtige (art. 3 Wet Vpb) Wordt alleen voor de winst die afkomstig is uit
Nederland belast (art. 17.3 Wet Vpb).
9.2.2 Binnenlandse belastingplicht
Een lichaam is binnenlands belastingplichtig als:
- In Nederland gevestigd.
- Genoemd in art. 2 lid 1 Wet Vpb.
Feitelijke vestigingsplaats Daar waar de centrale leiding is gevestigd (art. 4 AWR).
Fictieve vestigingsplaats Als een lichaam is opgericht naar Nederlands recht (art. 2 lid 4 Wet Vpb).
Vaste inrichting (art. 15f.1 Wet Vpb) Vaste bedrijfsinrichting (filiaal, kantoor, fabriek) Plaats van
uitvoering van een bouwwerk of constructie- of montagewerkzaamheden, waarvan de duur de 12
maanden overschrijdt.
Belastingplicht op grond van rechtsvorm (art. 2.1.a en art. 2.1.b Wet Vpb)
- NV, BV, open Commanditaire Vennootschap en andere vennootschappen met een in
aandelen verdeeld kapitaal (bijv. GmbH, SA, Ltd).
- Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag.
- Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge grondslag als
verzekeraar of kredietinstelling optreden.
- Verenigingen en stichtingen die op voet van de Woningwet zijn toegelaten als instellingen
die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn (woningcorporaties).
- Hiervóór niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke rechtspersonen,
indien en voor zover zij een onderneming drijven.
- Fondsen voor gemene rekening.
- Publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die niet al op grond van de
onderdelen a, b, c, d en e belastingplichtig zijn, voor zover zij een onderneming drijven.
1
,Overige kenmerken Vpb:
- Belastingplichtig met gehele vermogen (art. 2.5 Wet Vpb).
- Belastingplicht indien en voor zover een onderneming wordt gedreven (art. 2.1.e Wet Vpb)
Belastingplicht stichtingen en verenigingen
- Concurrentiecriterium (art. 4 Wet Vpb) Bij ontbreken van een winststreven.
- Belastingplicht overheidsbedrijven (art. 2.1.g Wet Vpb).
Indirecte overheidsbedrijven op grond van art. 2.1.a t/m e Wet Vpb.
Directe overheidsbedrijven Voor zover zij een onderneming drijven.
art. 2.2 en art. 2.7 Wet Vpb Worden geacht tezamen één onderneming te drijven
(één aangifte Vpb voor de Staat en één per publiekrechtelijk rechtspersoon).
9.2.3 Vrijstellingen
Subjectieve vrijstellingen (art 5 Wet Vpb):
- Natuurschooninstellingen die ten doel hebben het in standhouden van landerijen die vallen
onder de definitie van de Natuurschoonwet.
- Pensioenlichamen die ten doel hebben het verzekeren van pensioenen en VUT-regelingen
van werknemers.
- Ziekenhuizen, bejaardenhuizen, opvangtehuizen en kredietverstrekkers aan economisch
zwakke groepen van de bevolking.
- Landbouwbedrijven, onderlinge verzekeraars en uitvaartverzekeraars.
- Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeringsmaatschappijen.
- Uitvoeringsinstanties van wettelijke sociale verzekeringen.
- Openbare leeszalen en bibliotheken.
Verenigingen en stichtingen die een bescheiden winst maken zijn volledig vrijgesteld van Vpb (art. 6
Wet Vpb)
- Dit als de winst in het boekjaar niet hoger is dan € 15.000.
- Of samen met de winsten van de afgelopen 4 jaren niet hoger dan € 75.000.
Einde belastingplicht als:
- Einde inwonerschap (art. 15c Wet Vpb).
- Ophouden belastbare winst te genieten (art. 15d Wet Vpb).
§9.3 Objectieve belastingplicht (waarover?)
9.3.1 Grondslag bepalen
Bepaling van de grondslag kan in drie stappen:
1. De fiscale winstberekening.
2. De fiscale winst bepalen.
3. Het belastbare bedrag bepalen.
9.3.2 Stap 1: Fiscale winstberekening
Er zijn twee methoden voor fiscale winstberekening:
- Via de (commerciële) resultatenrekening Hierbij commerciële winst uitgangspunt en dan
correcties waar de fiscale winst afwijkt.
- Door middel van de vermogensvergelijking Fiscaal eindvermogen minus fiscaal
beginvermogen plus onttrekkingen minus stortingen.
9.3.3 Stap 2: Fiscale winst bepalen
Schakelbepaling naar de Wet IB (art. 8 Wet Vpb) Omdat veel van deze artikelen ook van
toepassing zijn op de Wet Vpb.
2
,Uit de Wet IB is onder andere van toepassing:
- Het totaalwinst-begrip.
- Objectieve vrijstellingen.
- Kostenaftrekbeperkingen.
- Het goed koopmansgebruik.
- De waardering van onderhanden werk.
- Bepaalde ondernemingsfaciliteiten.
- Fiscale reserves.
- Beperking afschrijving op gebouwen.
Elementen winstbepaling:
- Bepaling winst Vpb (art. 8.1 en 8.2 Wet Vpb) Grotendeels conform de winst IB.
- Gemengde kosten (art. 8.5 Wet Vpb) Bij een of meer werknemers in de zin van Wet LB
0,4% van het verzamelloon van de werknemers is niet aftrekbaar indien deze uitkomst hoger
is dan € 4.500.
- Beperking investeringsaftrek (art. 8.8 Wet Vpb).
- Deelneming is geen bedrijfsmiddel voor HIR (art. 8.13 Wet Vpb).
Aftrekbaar volgens art. 9 Wet Vpb:
- Uitkering ter zake van verrichte arbeid (art. 9.1.a Wet Vpb) Jaar van aftrek.
- Uitkering ter zake van licenties e.d. (art. 9.1.b Wet Vpb) Mits niet aan aandeelhouder als
zodanig.
- Oprichtingskosten en kosten wijziging kapitaal (art. 9.1.d Wet Vpb) Ineens of afschrijven.
- Winstaandeel van de beherende vennoot (art. 9.1.e Wet Vpb).
9.3.4 Stap 3: Belastbaar bedrag bepalen
Objectieve belastingplicht Waarover belasting moet worden betaald.
- Belasting wordt geheven naar het belastbare bedrag (art. 7 lid 1 Wet Vpb).
- Belastbare winst wordt berekend volgens art. 7 lid 3 Wet Vpb Belastbare winst = fiscale
winst minus de aftrekbare giften.
9.3.6 Kapitaalstortingen
Storting van kapitaal Behoort niet tot de winst, omdat dit geen opbrengst uit de
bedrijfsuitoefening is 3 vormen van kapitaalstortingen:
1. Nominaal gestort kapitaal.
2. Agio.
3. Informeel kapitaal.
3e vorm ‘Onzichtbare’ kapitaalstorting Bevoordeling door aandeelhoudersoptreden.
- Uitgangspunt is de evenwichtsgedachte (kostenarresten).
- Niet aftrekbaar als prestatie (in de IB) niet belastbaar is, maar wel geweest zou zijn als
daadwerkelijk in rekening gebracht.
- Bij terbeschikkingstelling (art. 3.92 Wet IB) is veelal de werkelijke waarde aftrekbaar.
- Bij inbreng van zaken uit privé altijd activeren (en afschrijven).
Onzakelijke bevoordelingen in kostensfeer/vermogenssfeer van dochter door moeder:
- Correctieboekingen:
Bij moeder: Deelneming dochter - Aan (gemiste) opbrengst.
Bij dochter: Kosten - Aan (informeel) kapitaal.
Deelnemerschapslening Als een lening zodanig lijkt op eigen vermogen Eisen:
- Achtergesteld bij alle schuldeisers.
- Geen vaste looptijd.
- Rente is winstafhankelijk.
- Slechts opeisbaar bij faillissement, surseance van betaling of liquidatie.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jenny43xx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.