Duidelijke aantekeningen van de hoorcolleges BPR2. Geen letterlijke dictaten van hetgeen is gezegd of hetgeen op de slides staat, maar een duidelijke samenvatting van wat is gezegd en bedoeld.
,Hoorcollege 1: 18-04-2019
Inleidend college
Introductie
Slides voor dit college is maar één slide. We gaan opfrissen wat je al weet uit BPR1. In het tweede uur
worden accenten gelegd op onderwerpen die later aan bod zullen komen (hot issues bij de wetgever).
Bij bewijs gaat het om wie de bewijslast krijgt. Het bewijsrecht is naast het appelrecht het
allerbelangrijkste in het procesrecht. Bij het procesrecht gaat het erom of je je recht krijgt. Je krijgt dat pas
als je je recht weet te bewijzen. Onbevredigend is dat heel veel mensen hun recht niet krijgen omdat ze
het niet bewezen krijgen. Dan loop je dus een zeper op puur bewijsrechtelijke gronden. De rechter kan
ook niet meer dan afwijzen als hij niet voldoende overtuigd is van het gelijk van stellingen van eiser (of
het verweer van gedaagde).
We zullen niet lang stil staan bij art. 150 Rv. We kijken ook naar bevrijdende en bestrijdende verweren
van vorig jaar. Het wordt dit jaar wel ingewikkelder.
We maken vaak een casus waarbij we de feiten ontlenen aan het arrest. De vraag is dan helemaal anders
dan het arrest, en daar gaat het vaak mis. Boodschap: je moet de arresten echt lezen.
Inhoudelijk
Belangrijk onderwerp in het bewijsrecht: op dit moment is in de maak een wetsvoorstel tot herziening of
modernisering van het bewijsrecht. Het huidige procesrecht wordt gekenmerkt doordat partijen (bij
advocaat) vaak in eerste instantie gewoon feiten en omstandigheden aandragen, en dan afwachten of ze
de bewijsopdracht krijgen. Is dat het geval, dan gaan ze vaak over tot getuigenverhoor. Schriftelijk bewijs
is er namelijk voor de tijd veelal al. Rechters vinden getuigenverhoren vaak tijdrovend. Een van de
modernisering is dus dat de bewijsvergaring en informatie helemaal naar voren wordt gehaald. Als je dus
voorlopige bewijsverrichtingen wil doen (getuigen of deskundigen) dan zal je dat voorafgaand aan de
procedure in één verzoekschrift moeten doen. Gaandeweg de procedure is daar geen tijd meer voor. Door
advocaten wordt dit gezien als wetgeving door een rechter bedacht. Het kan namelijk ook anders zijn: er
kunnen gaandeweg de procedure andere feiten naar voren komen. Dat is één facet: (voorlopige)
bewijsvergaring naar voren halen.
1: Herziening bewijsrecht
Eerste belangrijke ontwikkeling: bewijsbeslag. Het bewijsbeslag kent alleen een wettelijke regeling in het
kader van IE-zaken. Tot IE-zaken zijn slechts IE-advocaten en die zijn heel slim. Zij hadden al een regeling
van het IE-bewijsbeslag: je kan beslag leggen op inbreuk makende zaken. Een algemeen bewijsbeslag (dus
in niet IE-zaken) is aan de orde gekomen in een arrest in 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ9958). Daarin was de
vraag: kun je op grond van de bestaande wetgeving bewijsbeslag leggen in een niet IE-zaak? En zo ja, wat
is daar dan de wettelijke basis voor? Hoge Raad: ja, dat kan. De basis voor zo’n beslag is art. 730 Rv in
verband met art. 843a Rv. Die twee artikelen gecombineerd vormen voldoende grondslag om bij een
voorzieningenrechter een verzoek in te dienen tot het leggen van bewijsbeslag op bepaalde bescheiden.
Bewijsbeslag is een conservatoir beslag alleen maar dienend om het wegmaken van die bescheiden te
voorkomen. Als je dan eenmaal beslag hebt gelegd met toestemming van de voorzieningenrechter, dan
heb je nog niet inzage in die stukken. Daar moet je dan een procedure over beginnen. En dat is de
procedure van art. 843a Rv.
Recent arrest in 2018 (“molenbeek 2”): Hoge Raad zet de mogelijkheid van het bewijsbeslag verder
uiteen. Dat arrest komt nog wel aan de orde.
Het gekke is dat in het wetsvoorstel bewijsrecht een algemeen bewijsbeslag opneemt. De wetgever wilde
eerst nog geen wetgeving maken, maar toen deed de Hoge Raad dat alsnog in die twee arresten. Nu komt
het in het wetsvoorstel terug in het nieuwe artikel in Rv.
2
,2: Project KEI
Tweede belangrijke ontwikkeling: het project KEI (kwaliteit en innovatie). Dat is inmiddels ingevoerd bij de
rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland bij zaken waar bijstand door een advocaat verplicht is.
Toen gebeurde er wat geks: sinds 1 september 2017 hebben we voor die dagvaardingsprocedures twee
Wetboeken van Rechtsvordering (digitaal en niet-digitaal). Dat heeft rechtsongelijkheid tot consequentie.
Pijnlijk: zaak in Zutphen, ging om schade met een CMR-schadezaak waarin een korte periode van
aanhangig maken is. De advocaat dagvaardt de wederpartij in het buitenland op grond van KEI-
rechtspraak. Zaak is aanhangig bij KEI-rechtsvordering op het moment dat je iets indient bij de rechtbank.
Wat was hier gebeurd: de advocaat had tijdig gedagvaard, maar niet tijdig ingediend bij de rechtbank.
Oude systeem: zaak is aanhangig van het moment van dagvaarding, tenzij je niet binnen veertien
dagen indient bij de rechtbank.
Evidente ongelijkheid: had de advocaat de zaak in Zwolle ingediend, dan was het goed geweest. Had hij
dat nu zo kunnen doen in Zwolle? Je kan niet zomaar spelen met de regels van relatieve competentie,
maar wel als je dat afspreekt met partijen. En dat gebeurde heel veel: partijen spraken af dat ze niet
digitaal wilden procederen. Er is nu een wetsvoorstel dat ervoor moet zorgen dat dit stopt. In deze
spoedwet staan twee voorstellen: 1) digitaal procederen bij de digitale pilot rechtbanken wordt
stopgezet. Als overgangsregel geldt: als de procesinleiding is ingediend of als het oproepingsbericht is
betekend gevolgd door indiening voor inwerkingtreding van de wet, dan wordt conform kei
uitgeprocedeerd. Alles daarna gaat via de oude route. Maar: je moet wel weten wat digitaal procederen
is, want het gebeurt nog steeds bij de Hoge Raad. Idee van digitaal procederen: processtuk wordt niet
meer op papier ingediend, maar er komt een digitaal bestand dat via elektronische weg wordt ingediend
bij de rechtbank. Acute noodsituatie in het wetsvoorstel: het blijkt niet te werken. We zien een terugval
bij het aantal zaken bij deze pilotrechtbanken.
Link tussen 1 en 2
Link tussen 1 (bewijsrecht) en 2 (KEI): wet stopzetting KEI omvat meer dan alleen de stopzetting van KEI.
In de regelgeving van KEI zag je drie bepalingen die niets van doen hadden met digitaal procederen, maar
meer met de positie van de rechter in het proces. Dat waren in het bijzonder de artikelen 30k t/m 30n
RvKEI. Daar gaf men de rechter meer bevoegdheden ter zitting. De rechter kreeg een actievere rol. De
processen-verbaal hoefden niet getypt te worden, maar konden opgenomen worden. Ze hebben nu in
deel twee van de wet stopzetting een deel gekopieerd en geplakt uit KEI: dat is opgenomen (vrijwel
woordelijk) in de artikelen 87 lid 2 t/m 90 Rv. Waarom doen ze dat? Die regiefunctie van de rechter
hebben ze nodig in de herziening bewijsrecht: de rechter krijgt een actievere rol in het achterhalen van de
waarheid.
3: Herziening beslagrecht
Derde belangrijke ontwikkeling: in het beslagrecht zien we twee belangrijke tendensen. Een eerste
tendens is dat er een wetsvoorstel in de maak is tot herziening van het beslagrecht. Dat wetsvoorstel
bevindt zich nog in een afgeronde internet consultatiefase. Dit wordt zeer binnenkort ingediend. Wat
willen ze met het beslagrecht? Ter verhoging van efficiency en snelheid van het beslagrecht willen ze
noviteiten invoeren:
1. Er moet een bestaansminimum van de schuldenaar worden gewaarborgd;
2. De efficiency moet verhoogd worden door met name in het kader van derdenbeslag de derde
beslagene wat grotere verplichtingen op te leggen.
Dat zijn de twee pijlers van het wetsvoorstel.
Ad 1: Bestaansminimum: je kan conservatoir beslag leggen onder de werkgever van de schuldenaar. Ook
kan je beslag leggen op de bankrekening van de schuldenaar. Drie redenen om te kiezen op beslag bij de
schuldenaar zelf:
1. Op de rekening komt meer binnen dan alleen het loon. Je treft dus waarschijnlijk meer. Dat is wel
een gok.
3
, 2. Ook moet je art. 475a e.v. Rv bekijken. Je salaris is een periodieke uitkering. De wetgever heeft bij
lonen en periodieke uitkeringen een beslagvrije voet ingebouwd. De hoogte daarvan is
afhankelijk van de persoonlijke situatie van de schuldenaar. Is je loon lager dan de beslagvrije
voet, dan vis je dus achter het net als beslaglegger.
3. Beslag onder een bank wordt ex parte verleend. Het verlof wordt verleend zonder dat de
schuldenaar het weet. Ex parte: een partij dient een verzoekschrift in, en de rechter beslist
daarop zonder de andere partij te horen. Dat doen ze zo, zodat de schuldenaar niet snel het geld
weg kan halen. Bij loonbeslag wordt het beslag niet ex parte verleend: de beslagene wordt dan
gehoord zodat hij kan uitleggen hoe zijn leven eruitziet. Bovendien is de kans dat hij zijn baan
opzegt klein, dus je gaat als werknemer geen maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat je
geen loon meer krijgt.
Wetsvoorstel: beslagvrije voet ook voor bankrekeningbeslag. Leg je beslag op de bankrekening, dan moet
er een beslagvrije voet worden aangehouden. Staat op je rekening 2.000 euro, dan geldt er een
beslagvrije voet van bijv. 1200 euro. Ook krijgt de deurwaarder de bevoegdheid om bij de bank te vragen
of de beslagene daar een rekening heeft. Nu weet je niet waar iemand bankiert, dan leg je beslag onder
alle banken. Dan hoor je na vier weken wel waar je prijs hebt. Dat is niet efficiënt, want je gaat meerdere
banken opzadelen met werk. Je kan het ook van tevoren doen. Je vraagt dan op of er een bankrekening is
en dan weet je waar je beslag moet leggen. Dat is het voorportaal van een centraal register waarin alle
bankrekeningen van iemand staan (denk ik). Dat systeem kennen we ook in Frankrijk en dat werkt. Ook is
het handig in het kader van de EAPO (European account preservation order). Met die order kun je dan in
Frankrijk beslag leggen (naar Frans recht), maar wel dus op basis van een Nederlands stuk. Ook daar leg je
gericht beslag door eerst navraag te doen.
Belangrijk punt: het beslag mag geen pressiemiddel zijn.
De tweede tendens is een verdergaande internationalisering in het beslagrecht. Voorbeelden:
- EAPO.
- Grensoverschrijdend beslag dat wordt tenuitvoergelegd op basis van een Nederlands verlof
conform Brussel I bis-Vo.
- Een vlucht in zaken waar het gaat om art. 431 Rv.
Art. 431 Rv: heb ik een vreemd vonnis, dan kan dat in het voordeel van eiser zijn gewezen. Gedaagde
moet dan aan eiser betalen. Het kan zijn dat gedaagde al zijn vermogen in Nederland heeft (denk aan
grote bedrijven als Starbucks, ENEL, etc.). Het is dan belangrijk dat die eiser zijn vordering kan verhalen op
de assets hier in Nederland. Tendens: hoe moeten wij nu als Nederlandse rechter omgaan met een
buitenlands veroordelend vonnis?
- Is het vonnis afkomstig van het Caribische gedeelte van het Koninkrijk, dan is het geen probleem,
zie art. 40 Statuut.
- Komt het uit een EU-land, dan wordt dat ook binnen Brussel I bis-Vo zonder meer erkend en
tenuitvoergelegd.
Wat nu als een vonnis komt uit een ander (derde) land? Dat hebben we nu twee keer gezien in de
rechtspraak. Bij beslag en executie zie je steeds meer internationale vraagstukken.
Beslag: als je conservatoir beslag legt, moet je binnen twee weken de hoofdzaak aanhangig maken. Hoe
doe je het dan als de procedure in het buitenland loopt? En als dat helemaal niet bekend is bij de
schuldenaar? De Hoge Raad moet zich er dan over buigen: was hij tijdig met zijn hoofdzaak?
Incidentele vorderingen
Tot slot de incidenten. Ook daar heb je internationale vraagstukken. Kun je dan zekerheid verlangen voor
de proceskosten? Nee, want binnen de EU is het afgedekt, met Amerika hebben we een
vriendschapsverdrag en daarna heb je niet veel meer.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mam95. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,44. Je zit daarna nergens aan vast.