Hoorcollege 1 – 29 januari
IT staat voor informatie technologie. Het is een
combinatie van mensen die met IT werken en
informatie technologie. IT bestaat uit:
- Hardware → Fysieke componenten van een
computer
- Software → Iets wat iets doet
- Telecommunicatie → Component dat
hardware en software koppelt.
IT creëert, verzamelt, verwerkt, slaat op en
distribueert bruikbare data en informatie. Informatie
systeem wordt gelijkgesteld aan IT.
Information management (IM) is het gebied waar
bedrijfskunde, economie en IT samenkomen. Je kan IM
definiëren als:
The management of information, IS (IT), business processes, and people, to obtain a strategic
objective.
IT moet de organisatie verder brengen om zo strategische doelen te behalen. Iemand die
zich bezig houdt met IM moet strategische doelen vertalen om zo waarde toe te voegen.
Op dit moment is het zo dat bedrijven twee werelden hebben. De wereld van business en de
wereld van IT. De werelden zijn vaak gescheiden. Als je het samenvoegt, krijg je twee
concepten die elkaar aanvullen. Als je dit goed beheerst, dan ondersteunen ze elkaar.
Een ander belangrijk onderdeel is ERP. Je hebt allerlei bedrijfsprocessen waarbij systemen bij
horen. De technische component van al deze systemen is de database. Hierin wordt alle
informatie verzamelt.
Een ander onderwerp is bedrijfsmoduleren. Het is belangrijk dat je heel technisch naar een
bedrijfsproces kan kijken. Dat is een serie van activiteiten die ergens beginnen en ergens
eindigen en die binnen een bepaalde volgorde worden uitgevoerd. Dit wordt ook wel een
workflow genoemd.
Business intelligence/analytics is ook heel erg belangrijk. Dat is het nemen van data
gedreven beslissingen. Het is het transformeren van ruwe data die je vind in allerlei
databases waar managers iets aan hebben.
,De koppeling tussen informatie en beslissingen nemen, is steeds belangrijker geworden.
Tegenwoordig is het belangrijk om kennis te hebben buiten geld, arbeid en bezit. Als je beter
weet wat je klanten nodig hebben, dan heb je een competitief voordeel.
Kennis helpt ons om keuzes te maken. Je hebt informatie nodig om beslissingen te maken.
Beslissingen kun je gaan nemen als je informatie
hebt. Wil je die informatie hebben, dan zal je
daar data voor moeten verzamelen. Je verzamelt
data zodat je informatie hebt en beslissingen kunt
nemen. Technologie helpt ons met het
verzamelen van data. Data wordt deels
gegenereerd en deels handmatig. Technologie
helpt ons ook met het analyseren van data, zoals
structureren, opschonen en opslaan van data. Nadat je informatie hebt, moet je wel op het
goede moment leveren aan een ander persoon. Je kunt met technologie ervoor zorgen dat
je op het juiste moment informatie levert.
Als we kijken naar wat de technologieën zijn die die stappen mogelijk maken, het
verzamelen, het verwerken en delen van data informatie. Er zijn vijf trends en nog drie extra
trends:
- Mobile → Iedereen heeft tegenwoordig een telefoon waarmee je op internet kunt.
Meeste mensen hebben geen computers meer, omdat telefoons alles kunnen. Je
kunt dus overal met mensen samenwerken en bereiken. Het is een andere manier
van werken. Mensen zijn altijd te bereiken. Er zijn meerdere devices en je bent altijd
bereikbaar.
- Internet of things → Thuis zijn er heel veel dingen met elkaar verbonden. We krijgen
steeds meer apparaten die we zelf niet gebruiken, maar die apparaten
communiceren zelf met elkaar. Al die apparaten kunnen met elkaar communiceren
en data delen. Services integreren met elkaar, maar ze kunnen ook coördineren.
Internet of things wordt ook gebruikt voor monitoring. In de stad hangen heel veel
camera’s om je in de gaten te houden.
- Social media → Bijna iedereen zit op een of ander platform waarmee ze in contact
kunnen komen met andere mensen. Je kunt met elkaar in contact komen met social
media, maar doordat mensen actief data delen, halen bedrijven hier heel veel
informatie uit. Dit komt doordat je zelf informatie deelt.
- Big data → Vroeger was een harde schijf heel erg groot en tegenwoordig zijn ze
super klein. Er is zoveel data en niks verdwijnt meer van het internet af. Het groeit
steeds meer. Dit komt onder andere doordat we steeds meer met internet of things
, te maken hebben. Er zijn heel veel bedrijven die ons volgen, zelfs als jij geen coockies
accepteert. Je muis wordt gevolgd om te kijken waar jij lang bij blijft hangen.
- Cloud computing → Vroeger moest hardware bij het bedrijf staan en moest het
onderhouden worden. Amazon doet tegenwoordig heel veel met cloud en
dataoplossingen. Je ziet steeds meer applicaties die je niet hoeft te installeren maar
je die gebruikt met browsers. Je kan overal ter wereld een cloud aanmaken. Steeds
meer diensten worden aangeboden. Je hoeft zelf dan niks meer te onderhouden.
- Artificial intelligence → Met alle data dat wordt binnen gehaald, kunnen we niet zo
makkelijk inzicht krijgen. We kunnen er wel hele belangrijke dingen van leren. Er
worden nu programma’s ontwikkeld die zelf kunnen leren en inzicht kunnen krijgen.
Ze verbeteren hunzelf en ontdekken verbanden. Bij SIRI voert niet iemand de hele
dag antwoorden in, zij ontwikkelen zelf antwoorden door steeds meer vragen te
krijgen.
- Blockchain → Bitcoin zelf is een voorbeeld van Blockchains. Blockchains zijn een
bijzondere vorm van databases, omdat je deze kunt delen met anderen. Blockchain
verdeelt de database over meerdere gebruikers en het wordt bijgehouden wanneer
er een wijziging komt. Je moet als medegebruiker dan wel toestemming geven voor
de verandering.
- E-commerce → Tegenwoordig kopen we veel online. Winkels worstelen hiermee. Het
verkopen van product is niet meer genoeg, omdat dit online kan. Mensen
verwachten een beleving en ervaring.
Het belang van deze trends is dat je deze trends ziet als bouwstenen van een information
system. Op zichzelf betekenen ze niks, maar als jij niet duidelijk kunt maken wat je wilt en
hoe je het wilt gebruiken om doelstellingen te halen, bereik je er niks mee. Het verzamelen,
verwerken en geven van informatie aan mensen moet allemaal passen binnen jouw
bedrijfsstrategie. Je moet het niet doen om het te doen of omdat anderen het doen.
Je moet data omzetten in kennis. Kennis gebruik je bij het maken van een beslissingen. Data
is eigenlijk een nummer, maar dat vertelt niks. Als je data gaat combineren, komt er
informatie uit. Je moet dus weten wat die cijfers voorstellen. Als je eenmaal informatie hebt,
moet je er wel kennis van maken. Je moet het snappen.
Je zult moeten weten welke beslissingen er zijn voordat je een informatie systeem kunt
aanleveren. Dit bepaalt hoe je de informatie wilt aanleveren. Als je weet welke beslissingen,
dan moet je ook weten welke informatie je gaat aanleveren. Het moet relevant zijn. Je kan
informatie uit databases halen en daarna moet je besluiten hoe je het gaat analyseren.
Daarnaast moet je het bruikbaar aanleveren. Niemand wilt uitleg lezen, zodra ze dit moeten,
zullen ze je apps niet meer downloaden.
Als je een informatie systeem gaat bouwen, dan moet je data met hardware, software en
telecommunicatie koppelen. De dingen die je ontwikkelt, moeten ook ingepast worden in
wat het bedrijf doet. Je hebt mensen nodig die het systeem bouwen, gebruiken en etc. Het
geheel moet ook nog eens passen in de organisatie. Je organisatie moet meegaan, je moet
trainingen geven en je hebt ook capaciteit nodig. Een systeem moet ook onderhouden
worden en gebruikt worden, anders verdwijnt het zo weer.
Voorbeeld AirBnB
,Het maken van de software van AirBnB kost ongeveer 80.000 dollar. Ze hebben iedere nacht
twee miljoen gasten en zij bieden de verhuur van een appartement of kamer aan. Ze zijn een
mediating platform. Het is een mobiele applicatie met koppeling van mensen. Het is pas
interessant geworden, toen de plaatjes mooier werden. Dit hebben ze uit de analytics
gehaald. AirBnB is een bemiddelaar, aangezien zijzelf niks verhuren.
Voorbeeld Uber
Je maakt gebruik van je mobiel om een chauffeur te vinden. De prijzen worden hoger
naarmate het drukker wordt. Dit weten ze door analytics. Dit gebeurt dus ook als er een
ramp is. Er wordt gebruik gemaakt van social media. Als er niet genoeg aanbod is, dan
gooien ze de prijzen omhoog, zodat er meer chauffeurs willen rijden. Ook willen ze nu
zelfrijdende auto’s.
Informatie systemenkunnen helpen bij:
- Voordelen behalen
- Meer klanten bereiken
- Meer winst
- Betere dienst aanbevelen
Maar dit gaat niet altijd goed. In China hangen er heel veel camera’s die gegevens over jou
verzamelen. jouw gedrag geeft jou een score. Aan de hand van die score, kan je wel of geen
gebruik maken van openbare diensten. Als je een lage score hebt, dan mag je bijvoorbeeld
niet in een bepaalde museum. Zo worden jouw beslissingen gestuurd. De overheid in China
beslist dan wat goed gedrag is. Technisch is dit allemaal mogelijk, maar dan krijg je dus te
maken met privacy. Heel veel informatie deel jij vrijwillig en dat voortdurend.
Je moet nadenken over de
gevolgen als je informatie
systemen gaat ontwikkelen.
Denk na wat de gevolgen zijn
zelfs als het niet de bedoeling is.
Iedereen is met internet verbonden, maar er zijn altijd mensen die achter blijven. Als
internet eruit ligt, dan kan je niet werken. De koffieapparaten doen het bijvoorbeeld niet en
je kan niet pinnen. Mensen die niet eens deelnemen aan dit, hebben sowieso al een
achterstand. Zij kunnen niet makkelijk de laatste informatie opzoeken.
,Hoorcollege 2 – 5 februari
Het identificeren van een probleem gaat als volgt:
- Doelstelling organisatie
- Waar komt het probleem uit voor
- Wie heeft het probleem
- Een goede beschrijving van het probleem met tekst en een mind map. Een mind map
is een visuele organisatie van informatie rondom een speciaal thema
-
Het generen van ideeën gaat als volgt:
- Je gaat zoeken naar ideeën en alternatieven
- Generegen van veel ideeën
- Het mag zo breed mogelijk zijn, je mag outside the box denken
Evalueren van ideeën:
- Criteria bepalen voor selectie
- Is je idee haalbaar, efficiënt, effectief, winstgevend en etc.?
- Convergent thinking
- Selecteer het beste idee
Nadat je een idee hebt gekozen, die moet je implementeren:
- Implementeren process model
- Implementeren data model
- Implementeren user interface
- Oplossing presenteren
Trends in IT:
- Mobile computing → Je telefoon kan gebruikt worden voor allerlei transacties en
voor ondersteuning voor processen in een organisatie. Mensen kunnen telefoons
gebruiken om samen te werken of om met elkaar in contact te komen. Ook kan je je
telefoon gebruiken om betalingen anders organiseren.
De politie maakt ook steeds meer gebruik van telefoontjes. Agenten gaan niet meer
met een bonnenboekje de straat op. Ze gebruiken telefoons om boetes uit te delen.
Ook krijgen ze gelijk alle informatie op een scherm.
,- Social media → Mensen hebben de behoefte om digitaal relaties met elkaar aan te
gaan. Al deze sociale netwerken generen data en dit kan gebruikt worden. Je kan
door social media kijken hoe mensen zijn als je ze bijvoorbeeld wilt aannemen.
- Internet of things → Allerlei apparaten kunnen aangesloten worden op het internet
en je krijgt dan intelligente apparaten die benaderbaar zijn door internet interface.
Een voorbeeld is bijvoorbeeld een slimme koelkast. Deze koelkasten houden bij
welke producten erin staat en de houdbaarheid. Ze houden bij welke weg gaan en
welke mogelijk aangevuld moeten worden. De koelkast kan dan een digitale
boodschappen lijst naar jouw telefoon sturen.
Als je kijkt naar een Tesla, zijn heel veel onderdelen computers. Daarom moet de
automonteur van een toekomstige auto veel verstand hebben van deze dingen,
anders kunnen ze er niks mee. Tesla heeft een hele verzameling van devices die
dingen doen in de auto zoals automatisch remmen en het aansturen van het stuur.
- Cloud computing → Dit is een vorm van outsourcing. Heel veel technologie is niet
meer de eigendom van een bedrijf, maar wordt bijvoorbeeld aangeboden door
Google of IBM. Dropbox en Google Docs zijn voorbeelden van cloud computing. Je
moet als bedrijf de keuze maken of je zelf je IS gaat hebben of dat je de dienst gaat
afnemen bij een cloud provider. De dienst staat dan ergens in een service park. Het
kan in Nederland zijn of in Amerika bijvoorbeeld.
- Big data/business analytics → Het idee is dat heel veel bedrijven data gedreven
willen werken. Data is belangrijk voor bedrijfsbeslissingen. Het belang van data is
toegenomen door volume. Er is gewoon steeds meer data beschikbaar. Alles wordt
geregisterd tegenwoordig. Ook speelt variëteit een rol. Je hebt verschillende soorten
databronnen en deze kan je allemaal samennemen om een beeld te creëren van wat
er gaande is. Velocity (snelheid) houdt in de snelheid waarmee data wordt
gegenereerd. Je moet snel zijn om goed data te kunnen analyseren. Veracity heeft te
maken met dat de kwaliteit van data niet altijd even goed is. Je moet dus iets doen
met de kwaliteit als je data wilt gebruiken. Alles wat je doet met data moet waarde
toevoegen aan de onderneming (value).
- E-commerce → Internet maakt het mogelijk dat allerlei actoren digitale diensten en
producten kunnen verkopen. Bedrijven, consumenten en de overheid kunnen elkaar
digitaal diensten/producten verkopen, maar het kan ook onderling. Veel bedrijven
verdwijnen doordat er steeds meer online wordt gekocht, maar er zijn ook bedrijven
die online zijn begonnen en nu de overstap maken naar een fysieke winkel, zoals
Coolblue.
Op websites krijg je vaak aanbevelingen. Zo’n patroon wordt uit een database
gehaald. Dit wordt een recommender system genoemd en het werkt met associaties.
Ook is het mogelijk om te doen aan dynamic pricing. Dit zijn flexibele prijzen. Zo
betaal je weleens allemaal verschillende prijzen voor dezelfde tickets. Dit doen
bedrijven om de winst te maximaliseren. Dit is vooral interessant als je het op
internet doet, omdat mensen het dan niet in de gaten hebben dat ze een
verschillende prijs betalen.
- Artificial intelligence → Kunstmatige intelligentie is een gedrag door een machine
wat als intelligent zou worden bestempeld als het door een mens werd uitgevoerd.
Computers kunnen eigenlijk veel dingen beter dan mensen, zoals rekenen en
spelletjes spelen. Als je bijvoorbeeld een vraag hebt over wat je limiet op je pas is,
dan kan dat vaak automatisch door een chat bot beantwoord worden, omdat dat uit
, een database gehaald kan worden. Je hebt dan geen mens meer nodig om met
klanten te praten. Hierdoor worden sommige banen ingenomen worden door
artifical intelligence.
- Blockhain → Dit is de technologie achter de Bitcoin bijvoorbeeld. Een blockchain kan
je zien als een openbare gedeelde database. Het is een zogenaamde
vertrouwingsmachine. Een blockchain heeft een aantal kenmerken namelijk dat het
onmogelijk is dat er fraude bedreven kan worden met transacties.
Je hebt dus twee partijen A en B die
met elkaar een transactie willen
aangaan. Die transactie wordt in een
software gezet in een block en deze
block wordt met andere onderdelen
in het netwerk gedeeld. Alle actoren
die geven een toestemming dat het
correct en vervolgens vindt de
transactie plaats en wordt als een
puzzelstukje op de blockchain gezet.
De blockchain is een historische
database en het kan alleen
aangroeien en het bevat alle
transacties die van belang zijn voor A
en B. Als laatste vindt de betaling plaats.
Dit plaatje wordt ook wel de corporate information factory genoemd en het idee is dat
informatie en data stroomt door de aderen van de onderneming. Je hebt drie kanten. Aan
de ene kant heb je back end met allemaal silo’s die corresponderen met allerlei databases
die je hebt in de onderneming. Een onderneming kan je uit elkaar trekken in processen zoals
productie en HRM en al deze processen worden ondersteunt door IS. Aan de linkerkant vind
, je allemaal databases voor al deze processen. De informatie wordt vastgesteld in tabellen en
die staan in databases. Hierna heb je een tussenstukje waarin een gedeelte van de
informatie relevant is voor de organisatie. Er wordt dan een nieuwe database gemaakt, een
data warehouse, en met deze database worden beslissingen genomen. Het wordt niet met
de hand gedaan, maar met ETL. De software maakt een automatische connectie met de
database in de back end en opschoning. Als je daarmee klaar bent, heb je een hogere
kwaliteit informatie en die wordt doorgevoerd naar data warehouse. Tot slot heb je front
end. Je hebt dan een beslissingsmaker die gebruik maakt van allerlei tools om inzicht te
krijgen van zijn bedrijfsvoering. Hij kan gebruik maken van statistiek bijvoorbeeld. De
beslissingsmaker kan aan de hand van dit beslissingen maken. Het technische perspectief
loopt van links naar rechts en het management perspectief begint van rechts naar links. De
manager komt namelijk met een vraag en maakt daarna gebruik van een tool. Hierna wordt
er informatie uit de data warehouse gehaald en ga zo maar door.
Business intelligence heeft als doel om op een data gedreven manier beslissingen te nemen.
Het gaat over transformeren van ruwe data naar iets anders. Het doel ervan is om beslissers
in de organisatie te ondersteunen. Als je het goed inricht dan hoop je dat je als manager
inzicht krijgt in alle operationele zaken in je onderneming.
Data is de meest elementaire beschrijvingen van dingen events, activiteiten en transacties.
Het kan intern of extern zijn. Als het extern is dan koop je het bijvoorbeeld in bij CBS. Data
kan ook gestructureerd en ongestructureerd zijn. Gestructureerde informatie houdt in dat er
een informatiemodel achter zit. Twee belangrijke modellen zijn relationeel en XML. Je moet
ongestructureerde data moet je eerst omzetten voordat je het kunt gebruiken om
beslissingen mee te maken.
Als je data wilt begrijpen, dan moet je
kijken naar data aan de hand van
meetschalen. Meetschalen laten zien
wat je met data kunt doen. Je moet
onderscheid maken in verschillende
types data categorisch en numeriek.
Hierna komen verschillende
meetschalen die corresponderen met
verschillende manieren om naar data
te kijken.
Nominaal houdt in dat je categorische
data hebt die behoorlijk simpel is. Je kan het alleen maar benoemen. Of iemand is getrouwd
ja of nee. Je kan de categorieën kan je niet goed sorteren, misschien alleen alfabetisch, maar
het heeft geen toegevoegde waarde. Ordinaal bevat alle eigenschappen van de nominale,
maar ook iets extra’s. Namelijk dat alle verschillende eenheden geordend kunnen worden.
Als je laag, midden en hoog hebt, dan weet je niet hoeveel laag en midden verschillen, maar
je kunt het wel sorteren. Bij interval heb je te maken met getallen. De afstanden tussen
eenheden hebben echt een betekenis. Ratio bevat alle eigenschappen van nominaal,
ordinaal en interval, maar ook iets extra’s en dat is een absoluut nulpunt. Celsius heeft geen
absoluut nulpunt als je hebt over nul graden dan heb je nog steeds temperatuur. Als je bij
een Kelvin schaal nul hebt, dan heb je nul temperatuur. Er is dan een afwezigheid van een
bepaalde eenheid.