Probleem 2: Who would you hire?
Artikel Côté & Miners: “Emotional intelligence, cognitive intelligence and job
performance”
Introductie
Er wordt gesteld dat sommige werknemers effectief zouden presteren, vanwege een hoog
niveau van emotionele intelligentie. Emotionele intelligentie is een set vaardigheden die
betrekking hebben op het waarnemen van emoties in jezelf en anderen, het gebruik van
emoties om prestatie te faciliteiten, het begrijpen van emoties en emotionele kennis, en het
reguleren van emoties in jezelf en anderen. Er is veel interesse in dit concept, omdat dit
mogelijk het idee reflecteert dat succes niet simpelweg wordt bepaald door bekende
vaardigheden, maar ook door vaardigheden m.b.t. emoties.
Ondanks deze interesse is er een gebrek aan studies over hoe emotionele intelligentie
gerelateerd is aan werkprestatie. Hierdoor is er weinig bekend over of emotionele
intelligentie gerelateerd is aan werkprestatie en de mechanismes die deze relatie zouden
onderliggen. Resultaten van studies die hier wel op hebben gefocust, zijn gemengd:
Sommige studies suggereren dat er een positieve relatie bestaat tussen emotionele
intelligentie en werkprestatie.
Andere studies hebben gesuggereerd dat er geen of inconsistente relatie is tussen
emotionele intelligentie en werkprestatie.
Een aantal onderzoekers hebben gesteld dat emotionele intelligentie en cognitieve
intelligentie onafhankelijke en complementaire lineaire bijdragen maken aan werkprestatie.
Deze lineaire modellen zouden echter te simplistisch en incompleet zijn. Zo is er veel
variatie tussen studies naar emotionele intelligentie en werkprestatie, wat betekent dat er
wel sprake is van modererende variabelen.
Ook is bewijs gevonden dat sommige individuele eigenschappen kunnen compenseren voor
lage cognitieve intelligentie. Deze compenserende effecten zouden mogelijk verklaren
waarom emotionele intelligentie werkprestatie voorspelt in sommige studies, maar niet in
anderen. Zo zou emotionele intelligentie werkprestatie enkel in sommige gevallen
voorspellen, afhankelijk van de andere vaardigheden die individuen bezitten. Eerder
onderzoek heeft deze effecten nog niet in beschouwing genomen.
Compensatory model
Het artikel stelt een compensatory model voor waarin cognitieve intelligentie de associatie
tussen emotionele intelligentie en werkprestatie modereert, zodat de associatie positiever
wordt als cognitieve intelligentie vermindert. Emotionele intelligentie wordt hier beschouwd
als multi-dimensioneel construct, bestaande uit de vier eerdergenoemde vaardigheden.
Emotional intelligence as an intelligence = in het huidige model wordt emotionele
intelligentie geconceptualiseerd als een type intelligentie. Er is echter een debat gaande over
het gebruik van de term “intelligentie” in emotionele intelligentie. Deze term wordt in het
model toch gebruikt om twee redenen:
1
, 1) De definitie van emotionele intelligentie is consistent met bestaande definities van
intelligentie. Intelligentie wordt gedefinieerd als het vermogen om concepten correct
te begrijpen en problemen op te lossen. Emotionele intelligentie kan dan worden
beschouwd als het vermogen om emotionele concepten correct te begrijpen en
emotionele problemen op te lossen.
2) Het construct van emotionele intelligentie voldoet aan de conceptuele,
correlationele, en ontwikkelingscriteria van intelligentie.
- Om te voldoen aan het conceptuele criterium van een intelligentie, moet een
construct vaardigheden reflecteren in plaats van neigingen om op bepaalde
manieren te gedragen. Dit criterium is gebaseerd op een belangrijk onderscheid
tussen vaardigheden en persoonlijke eigenschappen. Het gebruikte model voor
emotionele intelligentie van Mayer & Salovey focust strikt op vaardigheden, en
voldoet dus aan het conceptuele criterium.
- Om te voldoen aan het correlationele criterium van een intelligentie, moet een
construct correleren met andere intelligenties maar wel verschillend zijn.
Emotionele intelligentie blijkt zo’n 20% te overlappen met andere intelligenties,
waardoor minstens 80% van emotionele intelligentie apart staat van andere
intelligenties. Zo voldoet het aan het correlationele criterium.
- Om te voldoen aan het ontwikkelingscriterium van een intelligentie, moet een
construct het potentieel hebben om te verbeteren over tijd. Er is veel empirisch
bewijs voor de rol van ervaring en leren in de ontwikkeling van emotionele
intelligentie. Zo zouden oudere individuen hogere scores op emotionele
intelligentie hebben dan jongere individuen, wat suggereert dat emotionele
intelligentie voldoet aan het ontwikkelingscriterium.
Emotional intelligence and cognitive intelligence = emotionele intelligentie en cognitieve
intelligentie zijn gerelateerde maar aparte constructen in het model. Algemene intelligentie
is de algemene werkzaamheid van intellectuele processen en staat aan de top van de
hiërarchisch gestructureerde mentale vaardigheden. Algemene intelligentie bestaat uit
verschillende vaardigheden die specialisaties representeren van algemene intelligentie die
ervaring en leren reflecteren, waaronder emotionele en cognitieve intelligentie:
Emotionele intelligentie representeert de specialisatie van algemene intelligentie op
het gebied van emoties die ervaring en leren over emoties representeren.
Cognitieve intelligentie representeert de specialisatie van algemene intelligentie in
het domein van cognitie op manieren die ervaring en leren over cognitieve processen
reflecteren, zoals geheugen.
Emotionele intelligentie en cognitieve intelligentie moeten positief zijn geassocieerd, omdat
ze allebei onder algemene intelligentie vallen. Uit onderzoek blijken mensen met hoge
cognitieve intelligentie ook hoge emotionele intelligentie te hebben, en lage cognitieve
intelligentie ook lage emotionele intelligentie. Het zijn echter wel aparte constructen, omdat
ze de specialisatie van algemene intelligentie representeren in aparte domeinen. Daarnaast
heeft de familie omgeving meer invloed op emotionele intelligentie, wat afhankelijk is van of
ouders veel praten over emoties met hun kinderen.
2
, Emotional intelligence, cognitive intelligence, and job performance = cognitieve
intelligentie is positief gerelateerd aan de dimensies van werkprestatie.
Task performance: de kerntaken die formeel worden erkend als onderdeel van een
baan. Cognitieve intelligentie verbetert taakprestatie door de kennis van feiten,
procedures, en regels relevant voor de technische kern van de baan.
Organizational citizenship behavior (OCB): activiteiten die bijdragen aan het behalen
van de doelen van een organisatie, maar niet per se formeel worden erkend als
onderdeel van een baan. Cognitieve intelligentie verbetert OCB door de kennis van
feiten, procedures, en regels relevant voor het effectief helpen van de organisatie.
Individuen met lage cognitieve intelligentie kunnen relatief veel voordeel behalen uit hoge
emotionele intelligentie, omdat ze vaak slechte werkprestatie vertonen. Hierdoor is er veel
ruimte voor verbetering. Werkprestatie kan worden verbeterd door emotionele intelligentie
via meerdere complementaire mechanismes:
1) Expertise in het identificeren en begrijpen van de emoties van andere individuen. In
de meeste banen wordt geïnteracteerd met begeleiders, collega’s, of cliënten, die
hun emoties publiekelijk vertonen door vocale of lichamelijke signalen die belangrijke
informatie bieden over hun doelen en houdingen. Deze informatie kan worden
omgezet in hoge taakprestatie door individuen met hoge emotionele intelligentie en
lage cognitieve intelligentie, omdat zij accuraat emoties kunnen detecteren en
hiermee interpersoonlijk functioneren kunnen faciliteren.
2) Het reguleren van emoties kan invloed hebben op de kwaliteit van sociale relaties.
Werknemers die oprecht betrokken zijn met collega’s en oprechte emoties vertonen,
zouden sterkere relaties opbouwen dan werknemers die minder oprecht zijn.
Individuen met hoge emotionele intelligentie en lage cognitieve intelligentie kunnen
hun vaardigheden gebruiken om goede sociale relaties te ontwikkelen, waardoor hun
taakprestatie kan verbeteren via meer sociale steun.
3) Emoties kunnen effect hebben op hoe mensen denken en zich gedragen. Emotioneel
intelligente individuen met lage cognitieve intelligentie kunnen hoge niveaus van
taakprestatie en OCB behalen door hun emoties op zo’n manier te reguleren dat hun
motivatie en kwaliteit van beslissingen verbetert. Deze mensen zijn meer bewust van
het effect van hun emoties, waardoor ze deze op juiste wijze kunnen controleren.
Emotionele intelligentie kan dus positief gerelateerd zijn aan werkprestatie van werknemers
met lage cognitieve intelligentie, en hier voor compenseren. Echter, emotionele intelligentie
wordt minder positief geassocieerd met werkprestatie als cognitieve intelligentie toeneemt,
omdat zij weinig ruimte over hebben voor verbetering. Zij hebben al hoge werkprestatie
bereikt, waardoor emotionele intelligentie weinig bij kan dragen aan hun werkprestatie. Het
compensatory model stelt aan de hand hiervan de volgende hypotheses:
Hypothese 1: de associatie tussen emotionele intelligentie en taakprestatie wordt
positiever als cognitieve intelligentie afneemt.
Hypothese 2: de associatie tussen emotionele intelligentie en OCB wordt positiever
als cognitieve intelligentie afneemt.
3