Inhoud
Les 1, H7.............................................................................................................................................2
Les 2, H7.............................................................................................................................................5
Les 3, H8.............................................................................................................................................8
Les 4, H8...........................................................................................................................................11
Les 5, H6...........................................................................................................................................13
Les 6, H6...........................................................................................................................................16
Les 7, H6...........................................................................................................................................18
Les 8, H3.3........................................................................................................................................21
Les 9, H10.........................................................................................................................................23
Les 10&11, H9...................................................................................................................................27
1
, Ribosomen:
Translocatie in het ER:
Les 1, H7
Nut meercellig i.p.v. eencellig: - Diffusie: stofwisseling
Nut compartimenten: 1. Bij gelijke hoeveelheid stof, hoger
geconcentreerd in het compartiment,
i.p.v. in de hele cel
2. Optimaal milieu in compartiment voor
specifieke reacties, i.p.v. 1 milieu in de
hele cel
3. Membraangebonden processen
Nucleolus: - In de kern
- Synthese van rRNA (ribosomen)
Chromatine:
DNA + eiwitten
Kernmembraan:
Membraan om de kern heen (nucleair lamina
= eiwit) voor vorm, veel poriën,
dubbelmembraan, gaat over in het ER
SER:
- Synthese lipiden
- Metabolisme koolhydraten
- Opslag calcium
- Ontgiftiging
RER: - Synthese secretie-eiwitten
- Synthese membraaneiwitten
- Kenmerkend: glycolysering
- Kenmerkend: zwavelbruggen
2
, - Eiwitsynthese: transleert mRNA naar
een eiwit
- Losse: cytoplasmatische eiwitten
- Gebonden: secretie- of Mitochondrium:
membraaneiwitten
- Secretie- en membraaneiwitten
- Ribosoom heeft een signaalpeptide
aan zich hangen
- SRP bindt aan signaalpeptide
- SRP bindt aan SRP-receptor
- SRP laat los
- Ribosoom transleert eiwit verder
- Signaalpeptide wordt afgeknipt
- Einde eiwittranslatie
Golgi-apparaat: - Verdeelstation vesicles met eiwitten,
afkomstig van het ER
- Stapel platte membraanstructuren
- Membraan vormt uit vesicles aan de
cis-zijde en verdwijnt aan de trans-
zijde
Lysosomen: - Verteren macromoleculen
- Micro-organismen zoals bacteriën
onschadelijk maken en afbreken
- Bevat zure hydrolasen. (proteasen,
lipasen, carbohydrasen, sulfatasen,
nucleasen, fosfatasen)
- pH-optimum = 5,5
- Enzymen gemaakt in ER golgi
budding off, lyso’s
- Fagocytose: macrofaag
- Autofagie: molecuul afbreken voor
hergebruik
Vacuole (plant): - ‘Lysosoom’-functie
- Stevigheid: turgor
- Celstrekking/groei
3
, - Opslag: voedsel, organisch (eiwitten),
anorganisch (K+ en Cl-), afvalstoffen,
pigment
- Buitenmembraan met poriën
- Binnenmembraan sterk geplooid
- Bevat de ademhalingsketen (ETK en
oxidatieve fosforylatie)
- Mitochondriale matrix bevat o.a.
enzymen van de CZC
- Afbraak van vetzuren
Peroxisomen: - Vorming H2O2
- Celkern
Endomembraansysteem - ER
- Golgi
- Vesicles (transportvesicles)
- Lysosoom
- Plasmamembraan
4