Een volledig overzicht van alle voorgeschreven arresten voor het vak Huwelijksvermogensrecht (10 EC) aan de Universiteit Leiden. Het bevat zowel de voorgeschreven arresten over het deel 'huwelijkse voorwaarden' als de arresten over het 'algemene deel'. Per arrest zijn de rechtsregels en/of de samen...
Arrestenoverzicht Huwelijksvermogensrecht 2018-2019
Week 1:
HR Ter Kuile/Kofman: uit dit arrest volgt dat de gewone regels van verval en verjaring (zoals
geregeld in boek 3 BW, 3:320 en 3:321) niet gelden in geval dat een echtgenoot meer heeft
betaald aan de kosten van de huishouding dan zijn draagplicht ex art. 1:84 lid 1 BW was.
Dus: een afwijking met betrekking tot het wettelijke systeem. Uit dit arrest volgt ook dat het
gebruikelijk is om binnen het jaar, volgend op het jaar waarover nog moet worden
verrekend, alsnog af te rekenen. Daarna zal het vorderingsrecht in beginsel zijn verwerkt,
maar de enkele tijdsverloop is onvoldoende; er moet dus meer zijn, zoals gerechtvaardigd
vertrouwen. Twee redenen daarvoor: bewijspositie wordt na zolang veel lastiger en het is
onredelijk. Dus na het einde van het huwelijk kan slechts over het jaar daarvoor worden
afgerekend en niet over alle jaren daarvoor.
HR Rechtsverwerking: uit dit arrest volgen twee regels. Ten eerste brengt de r+b met zich
mee dat een echtgenoot na ontbinding van het huwelijk niet met terugwerkende kracht
vergoeding van de kosten der huishouding kan vorderen, want dat recht is verwerkt (=
hetzelfde als HR Ter Kuile/Kofman) en ten tweede is er in dat geval ook geen sprake van
ongerechtvaardigde verrijking en ook op die grond kan niet worden teruggevorderd.
HR Katwijkse boedelscheiding: uit dit arrest volgt dat er tussen ex-echtgenoten een
bijzondere relatie bestaat; een zogenaamde versterkte vorm van r+b. In de casus had de
vrouw een huis gekregen en moest zij €35.000 betalen aan de man vanwege overbedeling.
De vrouw kon echter dat niet betalen en de man wist dat al of behoorde dat te weten. Hij
vordert nu nakoming. De vrouw woont er met de kinderen in en ze kunnen niet eenvoudig
een ander huis vinden en volgens de HR is nakoming (dan moet ’t huis verkocht worden)
onredelijk en kan de man dat niet eisen. Sterke r+b werking dus!
HR Nihilbeding kinderalimentatie: uit dit arrest volgt dat op grond van art. 1:400 lid 2 BW
overeenkomsten inhoudende een nihilbeding inzake levensonderhoud nietig zijn.
Kinderalimentatie is een vorm van levensonderhoud. Nakoming vorderen kan ook, ook niet
bij een beroep op de goeder trouw van de echtgenoot.
HR Afstand van alimentatie: in dit arrest is bepaald dat art. 1:158 BW zich niet strekt tot vóór
het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten overeenkomsten inzake
levensonderhoud na echtscheiding. Dat is: nihilbedingen omtrent levensonderhuid in
voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden zijn nietig. Een nihilbeding in de zin van art. 1:158
BW is slechts mogelijk in een overeenkomst tijdens het huwelijk aangegaan met oog op de
echtscheiding. Ratio: er zou anders een ander type huwelijk ontstaan, zonder
alimentatieplicht. Dat is te ingrijpend.
Week 2:
HR Maastrichtse Woning I: uit dit arrest speelde de volgende situatie. Man en vrouw waren
gehuwd en woonden samen in een huis. Er was sprake van een echtscheiding en de man
moest door een tijdelijke voorziening het huis uit. Ondertussen verkoopt de vrouw het huis
zonder toestemming van de man ex art. 1:88 BW. De HR zegt: dit mag niet, want het huis
, geldt toch nog als de echtelijke woning van het echtpaar. De voorziening was slechts een
tijdelijke noodoplossing en dus geldt de woning als tezamen bewoond en was toestemming
vereist ex art. 1:88 BW. Alleen de (tijdelijke) feitelijke afwezigheid van de man leidde er niet
toe dat hij er niet meer woonde. De man kon de verkoop dus vernietigen ex art. 1:89 BW.
HR Maastrichtse Woning II: dit arrest is een vervolg op voornoemde. De vrouw stelde dat de
man niet mag vernietigen, omdat de koper te goeder trouw was en beschermd diende te
worden. De HR stelt: goede trouw ontbreekt echter in ieder geval indien de opvatting - dat
artikel 88 niet van toepassing zou zijn in een bepaald geval - niet door vaste rechtspraak en
literatuur wordt aanvaardt. Hof en HR zijn het niet eens over de goede trouw en dus is er
geen goede trouw en is vernietiging door de man mogelijk.
HR Schaaphok/Schilder: in dit arrest werd uit geldnood een woning verkocht door een
echtgenoot. De echtgenoten woonde feitelijk nog niet in de woning, maar het was wel de
beoogde echtelijke woning. Men wilde er dus wel in gaan wonen. De HR stelde dat ook deze
situatie onder het bereik van art. 1:88 lid 1 sub a BW valt en dat dus toestemming van de
andere echtgenoot noodzakelijk was. Een echtgenoot kan niet onaantastbaar verkopen. Aan
het feit dat de woning nog onbewoond is kan wel een vermoeden voor de koper worden
ontleend en diens goede trouw (voor 1:89 BW), maar die moet dat dus onderzoeken.
HR Soetelieve/Stienstra: in dit arrest wordt de verhouding tussen art. 1:88 lid 1 sub c en lid 5
BW duidelijk gemaakt. De HR stelt dat de rechtshandeling ter zake waarvan zekerheid wordt
verleend, moet vallen binnen het criterium ‘normale uitoefening van beroep/bedrijf’ en er is
geen verschil in betekenis tussen de formuleringen van sub c (in de normale uitoefening van)
en lid 5 (ten behoeve van de normale uitoefening van). Casusleerstukken: als een bank wel
liquiditeit geeft voor de persoonlijke zekerheid is toestemming niet vereist, als er geen extra
liquiditeit ter beschikking wordt gesteld is het wel vereist.
HR Kelders/Fortis: uit dit arrest blijkt dat het voor art. 1:88 lid 5 BW niet uitmaakt of je direct
of indirect de meerderheid van de aandelen houdt. Ook in holdingconstructies met
dochtermaatschappijen kan lid 5 dus toepasselijk zijn. Ook: wat valt onder de normale
uitoefening van beroep/bedrijf? De HR zegt: kijk naar de omstandigheden van het geval.
Week 3:
Geen jurisprudentie.
Week 4:
HR Boedelmening is geen gift: uit dit arrest volgt dat de wijziging van huwelijkse
voorwaarden tijdens het huwelijk naar een algehele wettelijke gemeenschap van goederen
niet tot gevolg heeft dat de bevoordeling door de ene echtgenoot door de andere
echtgenoot als gevolg van boedelmening als een gift kan worden aangemerkt. Ook ziet art.
968 oud-BW alleen op schenkingen gedaan door de erflater tijdens het leven en niet op deze
situatie.
HR Bijstandsschuld: uit dit arrest volgt dat een bijstandsschuld niet verknocht is aan een
echtgenoot en gewoon in de gemeenschap valt! Dat een echtgenoot tijdens het huwelijk
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rickweijers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.