Samenvatting IPR
Week 1A
-IPR is nationaal recht voor internationale rechtsverhoudingen geschreven.
Wat regelt dit IPR? De juridische verhouding van privaatrechtelijke aard, waarbij meerdere
rechtsstelsels betrokken zijn.
Het IPR lost botsingen op tussen vreemde rechtsstelsels, vandaar dat dit ook wel
conflictenrecht of collisierecht wordt genoemd. De regels voor het toepasselijk recht worden
conflictregels genoemd, het lost de conflicten op tussen de rechtsstelsels welke bij de casus
betrokken zijn.
Welke problemen/vraagstukken ondervind je in het IPR? Deze mag je nooit door elkaar
gooien.
1. Bevoegdheid van de Nederlandse rechter, is de NL rechter bevoegd om kennis te nemen
van de internationale rechtsverhouding. De vraag op tentamen zal altijd gericht zijn op de
Nederlandse rechter. Zo ja;
2. Toepasselijk recht, welk recht is van toepassing op de internationale
rechtsverhouding?
3. Erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis in Nederland. Zijn
buitenlandse vonnissen, gewezen door een buitenlandse rechter, uitvoerbaar?
Je mag nooit zeggen de NL’se rechter is bevoegd (bevoegdheidsvraag) dus van toepassing NL
recht (toepasselijk recht) of andersom, dat staat niet 1 op 1 dus kan verschillen.
De kwesties bij vraag 2, zijn kwesties van het materiële IPR. Kwesties bij 1 en 3 zijn formeel
IPR.
Week 1B
Een casus moet je onderbrengen onder toepasselijk recht, dat kan het NL’se recht zijn maar
dat hoeft niet. Als het NL’s recht is is dat makkelijk want dat studeren we, maar als er een
ander rechtsstelsel wordt aangeduid wat doe je dan?
Hoe werkt dit nu in de praktijk? Stel het leidt tot toepassing van buitenlands recht, artikel 25
RV de rechter moet ambtshalve het buitenlandse recht toepassen. Artikel 10:2 BW, het IPR
moet ambtshalve worden toegepast. De rechter moet de feiten interpreteren en daaruit een
conclusie trekken dit moet ambtshalve het recht dat wordt aangewezen. Maar hoe kan dat?
1. De rechter weet zelf hoe het recht van een vreemde staat luidt. Dus eigen wetenschap.
2. De rechter kan ook advies vragen, aan partijen inlichtingen verzoeken. Zij vragen dan om
een legal opinion. De partijen kunnen daar een rol in spelen maar de rechter is nog
steeds de beslissende partij en hoeft zich niet te houden aan de legal opinions.
3. Gebruik maken van het verdrag Inlichtingen over Buitenlands recht (562 blz.) dit wordt in
de praktijk wel gevolgd alleen het heeft een groot bezwaar, het duurt erg lang voordat
je antwoord hebt. Eerst tussenbeslissing waarin rechtsvraag wordt geformuleerd
ministerie in Den Haag, dan bijvoorbeeld naar de Duitse centrale autoriteit, dan vraag
naar bijvoorbeeld een professor in München, dan weer terug naar de Duitse centrale
autoriteit en dan pas weer naar Den Haag en tot slot de rechter.
,Nationaliteit in de wereld is geregeld of middels:
1) Ius soli: Plek waar je bent geboren (Amerika)
2) Ius Sanguinis: Via Bloedband, dus nationaliteit van moeder of vader.
Nederland Combinatie van de twee. Artikel 3 geeft de hoofdregel, het verkrijgen van het
Nederlanderschap van rechtswege (Ius Soli). In lid 3 is de derde generatie regel opgenomen,
de derde die hier geboren wordt krijgt de NL’se nationaliteit (Ius Sanguinis).
- Opteren voor de Nederlandse nationaliteit is ook mogelijk ex art. 6 lid 1 sub A, geldt voor
de tweede generatie. Stel het kind is geboren uit mensen met een vreemde nationaliteit
maar hier de verblijfplaats heeft. In lid 3 is de formele handeling hiervoor neergelegd.
En artikel 6 lid 1 sub g, hier gaat het om de echtgenoot. Na 15 jaar kan je als echtgenoot
door optie Nederlander worden.
Retouches
1. Bipatride, twee nationaliteiten(bijv. kind van NL’se ouders geboren in VS).
In dit geval ga je uit van de effectieve nationaliteit. De nauwste band, met alle
omstandigheden meegewogen. Omstandigheden toetsing.
2. Apatride, geen nationaliteit door de werking van de verschillende wetgevingen.
Apatriditeit moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Maar als je hiermee te maken
krijgt dan kijk je in Verdrag van NY, blz. 62 artikel 12 en 10:16 BW, mensen die
staatloos zijn daar moet je het recht van toepassen van de gewone verblijfplaats.
3. In de situatie van vluchteling, vaak wel nog de nationaliteit van bijv. Syrië maar als zij
onder het recht vandaan zijn gevlucht is het dan wel handig om ze daaronder te laten
vallen? blz. 61 artikel 12, verdrag van Geneve je moet op vluchtelingen het recht
toepassen van hun gewone verblijfplaats.
4. Je hebt ook een categorie waarbij betrokkene geen band heeft met de nationaliteit.
Bijvoorbeeld een Belg die al 40 jaar in Nederland woont, hij had een hekel aan België.
Maar was nooit genaturaliseerd, en had geen reële band met België.
5. Nationaliteit onbekend, betrokkene zegt ik heb het maar kan het niet bewijzen. Dan
is de nationaliteit niet bruikbaar en moet weer de gewone verblijfplaats worden
toegepast.
6. We weten de nationaliteit alleen de inhoud van de nationale wet is onbekend. Als je
geen idee hebt hoe je achter de inhoud van dat nationale recht zou moeten komen.
Ook hier pas je weer toe het recht van de gewone verblijfplaats. Dit is geregeld in
artikel 10:23 lid 1 BW. Melding aan de OvJ moet om tegen te gaan dat ambtenaren
niet voor de lol NL’se recht gaan toepassen, van Duits recht ken ik niet dus NL’s.
7. Renvoi, leerstuk van de herverwijzing. (let op algemeen leerstuk) Wat is het renvoi?
Als de CR wijst naar een toepasselijk recht bijv. het buitenlands recht. Moet je dit
buitenlandse recht dan opvatten met inbegrip van het IPR van het buitenlandse
recht. Als dit zo is dan noem je het renvoi, je moet dan gaan kijken wat is de IPR regel
in dat buitenlandse recht. Stel vrouw uit de VS en woont in Arnhem, ze moet onder
curatele worden gesteld dit is personen en familie. Hierbij wordt de nationaliteit van
de betrokkene toegepast, dus Amerikaans recht. Maar wat zegt het Amerikaanse IPR
over onder curatele stellen? Daar zeggen ze de wet van de woonplaats is van
toepassing, dan verwijst het Amerikaanse recht terug naar het Nederlandse recht. Dit
is renvoi in de simpele vorm. (ping pong in sportieve term)
, Wij willen dit niet in NL dus onze hoofdregel is dat het leerstuk van de renvoi niet wordt
toegepast. De wet zegt dit in artikel 10:5 BW, onder de toepassing van het recht van de staat
wordt verstaan het recht wat in die staat geldt. Dit is de hoofdregel, maar er zijn
uitzonderingen. Namelijk bij personen en familierecht, bij namen, huwelijk en het erfrecht.
Waarom is dat renvoi bedacht? De gedachte hierachter is dat je beslissingsharmonie krijgt
op het internationale niveau.
Wat verstaan we onder het begrip woonplaats? Aanknopingsfactor die steeds belangrijker is.
We hebben twee begrippen woonplaats:
1) Woonplaats voor het toepasselijke recht; de plek waar de betrokkene de nauwste
band mee heeft. Ofwel de maatschappelijke woonplaats. Ofwel de gewon
verblijfplaats.
2) Als we in een NL’se bepaling het begrip woonplaats tegenkomen dan is het het
begrip van artikel 1:10 BW. Te zijner woonstede, in de toelichting op dit artikel wordt
bedoeld verblijf met een bestendig karakter. Wat is nou verblijf met een bestendig
karakter, dat is de plaats waar je regelmatig ‘s nachts slaapt. Dus waar je bed staat,
als dat wisselt dan kijk je naar je werkelijke verblijf.
Personen-, familie- en erfrecht
Namenrecht
In het verdrag van München blz. 74 dat is ook uitgewerkt in boek 10 BW.
Huwelijk
Is het huwelijk rechtsgeldig naar Nederlands IPR?
Zie art. 10:31 lid 1 en lid 3 BW. Het moet ingevolge het recht waar het huwelijk is gesloten
rechtsgeldig tot stand zijn gekomen. Dan wordt een buitenlands huwelijk erkend. Het
leerstuk van renvoi in lid 3 speelt hierbij een rol. Je kijkt namelijk ook naar het IPR recht van
dat land.