Samenvatting Forensische Sporenleer II
Tentamenstof
Leerdoelen............................................................................................................................................... 2
Hoorcollege 1 – Vezels ............................................................................................................................ 3
Hoorcollege 2 – Introductie PD ............................................................................................................... 9
Hoorcollege 3 – CHEMZIS ...................................................................................................................... 12
Hoorcollege 4 – CHEMZIS vervolg, KIV schoenindruksporen ................................................................ 15
Hoorcollege 5 – Bloeddetectie .............................................................................................................. 19
Hoorcollege 6 – Dactyloscopie .............................................................................................................. 23
Hoorcollege 7 – Tracking ....................................................................................................................... 27
Hoorcollege 8 – Fotografie .................................................................................................................... 31
Oefenvragen .......................................................................................................................................... 34
1
,Leerdoelen
Als je het vak Forensische Sporenleer II met een voldoende afrondt dan:
- Ken je de verschillende type onderzoeken die er zijn binnen het forensisch onderzoek en hoe
je de algemene en meer specialistische technieken uitvoert. De student kan hierbij ook
verantwoorden welke techniek bij welk spoor ingezet moet worden.
- Kan je een plaats delict op correcte wijze onderzoeken, vastleggen en in kaart brengen door
respectievelijk het kiezen van de juiste aanpak en gebruik te maken van fotografie en
verschillende schetsmethoden.
- Kan je het sporenbeeld op de plaats delict analyseren, op basis hiervan een
beargumenteerde selectie maken van het bewijsmateriaal (indien mogelijk) en de
bewijswaarde interpreteren rekening houdend met contextinformatie
2
,Hoorcollege 1 – Vezels
Algemeen
Het vezelonderzoek begint bij het onderzoek op de plaats delict. De vezels worden hier veiliggesteld
en daarna begint de pre-evaluatie. In deze fase moet je gaan kiezen wat je met de vezels wil gaan
doen. Soms moeten ze gesorteerd worden, er moet een prioritering worden aangebracht en er
moeten keuzes gemaakt worden. Soms gaan de vezels in een keer door naar de analyse. Dit kan
onder andere met macro- en microscopie, MSP, FT-IR en Raman. Uiteindelijk zullen de resultaten
altijd geïnterpreteerd moeten worden. Dit wordt gedaan aan de hand van een studie van de
populatie, het discriminerend vermogen, de overdracht en persistentie en hypotheses van Bayes.
Deze laatste fasen worden in het laboratorium gedaan.
Op de PD zijn drie dingen van belang. De bewustwording (wat kan ik met de vezels), wat je ermee wil
doen (wat wil ik ermee aantonen, andere onderzoeken), en welke actie je gaat ondernemen (hoe
veiligstellen). Hierbij moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van andere sporen,
volgorde van het onderzoek en of de methode destructief is voor andere sporen. Waar de vezels
vandaan komen, is een onderzoek vooral op bronniveau. De bewustwording en de te ondernemen
actie gaan vooral over activiteitenniveau.
Vezels zijn individuele componenten waar textiel van is gemaakt. Ook is het een van de meest
voorkomende type contactsporen en in de samenleving komen heel veel vezel dragende voorwerpen
voor waarmee we constant in contact komen en achterlaten. Vezelonderzoek komt in het forensisch
onderzoek veel voor bij overvallen, aanranding/verkrachtingszaken, moordzaken en
verkeersongevallen. Het gaat dan om contact tussen een vezel dragend item en personen en/of
objecten en locaties. Vezels zijn microsporen en erg kwetsbaar. De overdracht kan op meerdere
manieren plaatsvinden. Dit wordt in de figuur hieronder weergegeven. Vezeloverdracht vindt vooral
plaats bij intensief contact.
De vragen die gesteld worden in het onderzoek naar vezels zijn:
- Zijn er vreemde vezels aanwezig op het kledingstuk van het slachtoffer? (bronniveau)
- Zijn er aanwijzingen dat een van de kledingstukken van de verdachte de bron is van
vezelsporen veiliggesteld vanaf het kledingstuk van het slachtoffer? Zo ja, welke?
(bronniveau)
- Zijn er op basis van vergelijk vezelonderzoek aanwijzingen voor direct contact tussen het
betreffende kledingstuk van de verdachte en van het slachtoffer? (activiteitenniveau)
- Zijn er op basis van vergelijk vezelonderzoek aanwijzingen voor het soort contact tussen het
betreffende kledingstuk van de verdachte en van het slachtoffer? (activiteitenniveau)
Aan de hand van de mate van vezeloverdracht kan er een uitspraak gedaan worden over het soort
contact. Hierbij is wel veel achtergrondinformatie nodig. De analyse van de vezels gaat veelal over
bronniveau. De interpretatie gaat vooral over activiteitenniveau. In het vezelonderzoek wordt er
eigenlijk altijd uitspraak gedaan over zowel bron- als activiteitenniveau, omdat vezels hier uitermate
geschikt voor zijn. Uiteindelijk worden er twee hypotheses of verklaringen getoetst aan de hand van
het onderzoek.
3
, Vezels kun je in twee grote groepen verdelen: natuurlijke en synthetische vezels.
- Natuurlijk
o Dierlijk. Dierlijke vezels zijn voornamelijk haren. Deze hebben een harde buitenkant,
zijn te herkennen aan de schubbenstructuur en de binnenkant, het lumen, is
doorzichtig. In het lumen zijn zwarte stukjes aanwezig, dit is het medulla. Hiervan zijn
verschillende soorten te onderscheiden, welke allemaal hun eigen naam hebben.
o Plantaardig. Plantaardige vezels zijn terug te vinden in zaden, stengels en bladeren.
De meest voorkomende plantaardige vezels bevatten cellulose of lignine. Het gebruik
hiervan daalt steeds meer in geïndustrialiseerde landen, behalve katoen. Katoen
bevat cellulose en heeft een speciale vorm, het is namelijk een spiraal vormige vezels
die om zichzelf wikkelt. Vezels van linnen zijn te herkennen aan de plooien en
strepen op het oppervlak, de onregelmatige doorsnede en het veelal zichtbare
lumen.
o Mineraal. Een voorbeeld hiervan is asbest, maar dit wordt steeds minder gebruikt.
- Kunstmatig
o Synthetisch. Bestaat uit een synthetisch polymeer. De synthese hiervan is gebaseerd
op het extrudeer proces. Het polymeer wordt vloeibaar gemaakt, vervolgens door
gaatjes heen geduwd, waardoor er allemaal sliertjes ontstaat. Deze sliertjes gaan
door een tunnel (evapouration chamber met heating jacket) waar het een vaste
vezel wordt. Deze wordt vervolgens om een spoel gedraaid. Synthetische
kledingstukken kun je herkennen omdat ze na het wassen gelijk droog zijn.
o Semi-synthetisch. Dit bestaat uit een natuurlijk polymeer die worden gebruikt om
kunstvezels te maken. Dit zijn vooral cellulose, proteïnes en rubber.
o Overig. Voorbeelden hiervan zijn glas en keramiek.
Kunstmatige vezels zijn veel constanter van vorm doordat ze gemaakt zijn door een machine. De
doorsnede heeft een karakteristieke vorm en er worden vaak delustranten gebruikt. Synthetische
vezels glimmen van zichzelf heel erg. Delustranten worden gebruikt om de glans te verminderen.
Veiligstellen
Vezels zijn hele kwetsbare sporen en daarom is het van belang dat manipulatie en contaminatie
worden voorkomen. De kans is ook heel groot dat je het spoor kwijtraakt. Objecten kunnen eerst
bekeken worden met het blote oog en een vergrootglas. Vervolgens kunnen ze bekeken worden met
een lichtbron. Zichtbare vezels (pluisjes) kunnen veiliggesteld worden met een pincet en deze
worden daarna correct verpakt. Dit kan aan de hand van een apothekersvouw, een gripzakje op een
papieren envelop. Wel moet er voorzichtigheid geboden worden in het werken met een pincet. De
vezel kan beschadigd raken wanneer er te hard geknepen wordt met de pincet. Ook kunnen vezels
verplaatsen wanneer objecten verpakt worden. Een oplossing hiervoor is het veiligstellen van de
vezels op de PD. Dit kan gedaan worden aan de hand van plakfolies, transparant materiaal met een
kleeflaag en schutblad. Dit wordt ook wel mipofolie genoemd. Voor het veiligstellen op de PD
moeten een aantal stappen genomen worden:
- Het fotograferen van het SvO. Wanneer manipulatie noodzakelijk is, is de foto niet nodig.
- Het veiligstellen van de grotere microsporen, zoals haren, glas, verf en botanisch materiaal.
- Verwijderen van het schutblad van de mipofolie.
- Het aanbrengen van het folie op het object en voorzichtig aandrukken.
- Het loshalen van de folie en systematisch het gehele oppervlak bemonsteren.
- Werk in zones. Nummer deze zones en noteer deze nummering.
- Het plakken van de folie op transparant plastic.
4