Een samenvatting met hoofdstuk 1 samengevat. De overige hoofdstukken zijn samengevat door middel van een tijdlijn met daarin de gebeurtenissen (en toelichting) die naar voren komen in de hoofdstukken.
Vraaggericht werken: 2005 – heden
Eigen kracht en zelfregie staan centraal
,Hoofdstuk 1; De Nederlandse verzorgingsstaat
Verzorgingsstaat:
Piet Thoenes: Een maatschappij vorm die wordt gekenmerkt door een op
democratische leest geschoeid systeem van overheidszorg, dat zich bij
handhaving van het kapitalistisch productiesysteem garant stelt voor het
collectieve sociale welzijn van haar onderdanen.
Van Heerikhuizen en Wilerdink: Een stelsel waarin de overheid zich garantstelt
voor noodzakelijke geachte materiele en immateriële voorzieningen voor alle
burgers.
- Er wordt duidelijk gemaakt dat de overheid garant staat voor wat er gebeurd.
- Er wordt duidelijk gemaakt dat het om immateriële voorzieningen gaat en niet
alleen om materiele voorzieningen.
- De definitie geeft ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en verschillen in
(politieke) opvattingen door de formulering ‘genoodzakelijk geachte’.
4 fasen:
Fase 1 en 2: 1901 – 1952
Bij eerste 2 fasen lag het accent bij de sociale verzekeringen en tegengaan
armoede.
1. 1e aanzet: de eerste sociale wetten en verzekeringen ontstonden.
2. Doelgroep verbreding. Er kwam een verbreding in wet- en regelgeving tot
niet industriële arbeiders en ook tot mensen niet in loondienst.
- 1901 ongevallenwet (verzekerd tegen risico’s op het werk)
- 1912 nieuwe armenwet (overheid zou niet ingrijpen, tenzij het de laatste
optie was)
- 1930 ziektewet
- 1952 werkloosheidswet (WW)
Doel: Inkomen stabiliteit.
Fase 3: 1952 – 1977
3. Sociale regelingen krijgen nog meer karakter. Ze worden een vangnet voor
iedereen in (financiële) nood. Er werd gestreefd om uitkeringen waardevast
te maken.
- 1957: AOW
- 1959: Algemene weduwen- en wezenwet (AWW)
- 1965: Algemene bijstandswet (ABW) (verving armenwet)
- 1967: Wet op de arbeidsgeschiktheidsverzekering (WAO) (verving
ongevallenwet)
Fase 4: Vanaf 1977
Het perspectief verschuift van het tegengaan van armoede naar spreiding
van welvaart.
4. Crisis en heroriëntatie. Druk op het sociale zekerheidsstelsel, problemen
rond betaalbaarheid en beheersbaarheid van het stelsel.
, - Door individualisering kwamen er kleine gemiddelde huishoudens en
meer éénpersoonshuishoudens. -> hoog uitkeringsniveau.
- Emancipatie: vrouwen vervulden deeltijdbanen terwijl er al weinig vraag
was naar werknemers.
- Welzijnssector: mensen gingen niet zelf opzoek, maar schakelen gelijk
hulp in voor hun problemen. Deze werden aangepakt door bezuinigingen
en door alleen hulp te bieden als dit echt nodig was.
- Door de crisis kwamen er beleidswijzigingen, dit had als gevolg dat er een
kleinere verzorgingsstaat ontstond.
Het waarom van de verzorgingsstaat
Als gevolg van sociale strijd.
- Toen de industrie opkwam, waren de omstandigheden voor loonarbeiders
er slecht. Er was verzet tegen deze slechte omstandigheden. Met name de
arbeidersbeweging kwam op voor de belangen van arbeiders. Ook politieke
partijen streefden ernaar om de rechten in wetgeving vast te leggen.
- 1866: Vakbonden richten zich op het verbeteren van de werk- en
leefomstandigheden van hun leden.
Als gevolg van burgerlijk beschavingsoffensief.
- De afstanden tussen sociale klassen waren er groot aan het einde van de
19e eeuw.
- Hoe mensen erbij lopen kan niet, hier moet iets aan gebeuren zeiden
andere mensen.
- Leerplicht werd ingevoerd in 1901.
Als gevolg van keynesiaans economisch beleid.
- Niet het hele inkomen vanuit de productie hoeft worden omgezet in
consumptie en investeringen. Mensen kunnen ook sparen zegt hij. Dat
zorgt voor minder vraag naar goederen en diensten. Volgens hem was
werkloosheid het gevolg van tekort aan vraag naar goederen en diensten.
Op 2 manieren kon de overheid ingrijpen
- Overheidsuitgaven vergroten.
- De vraag naar goederen en diensten van burgers stimuleren. (bijv.
belasting verlagen).
- Hij was een econoom die zei dat de overheid moet investeren in de
voorzieningen voor burgers, vooral op momenten als de economie slecht
draait. Je moet dan niet geen bezuinigen vind hij maar investeren.
Externe effecten: Mensen hebben last van elkaars ellende.
Interdependentie: Wederzijdse afhankelijkheid.
Het dilemma van collectieve actie: individuele keuzes leiden tot collectief
ongewenste gevolgen.
Doelstellingen van een verzorgingsstaat
Een garantie van (een zekere mate van) sociale zekerheid voor alle leden
van de samenleving.
Een reductie van willekeur in de verdeling van levenskansen.
- Ongeacht afkomst, geslacht heeft iedereen recht op dezelfde kansen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joukjebekkema2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,06. Je zit daarna nergens aan vast.