Dit document is een ingevulde examenmatrijs van vermogensrecht. De examenmatrijs is van Stichting Praktijkleren (SPL). Ik heb deze matrijs gebruikt voor het leren voor de toetsen, alle belangrijke punten zijn namelijk genoemd.
Examenmatrijs: Vermogensrecht
1.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of deze behoort tot het goederenrecht of het
verbintenissenrecht.
Goederenrecht: beschrijving van de absolute vermogensrechten die personen zeggenschap
geven over een bepaald goed.
Absolute vermogensrechten: beschrijven de zeggenschap die een bepaalde persoon heft
over een goed. Eigendomsrecht = absoluut recht.
Verbintenissenrecht: beschrijving van de relatieve vermogensrechten tussen personen.
Relatieve vermogensrechten: beschrijven de juridische relatie tussen personen. Het gaat
er dan om welke prestaties zij van elkaar tegoed hebben.
1.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een absoluut of relatief recht.
Vermogensrechten:
- Absoluut: verhouding persoon – goed
- Relatief: verhouding persoon – persoon
RELATIEF RECHT = verbintenissen
De relatieve vermogensrechten beschrijven het recht dat een persoon heeft op een prestatie
van een ander persoon. Relatieve rechten ontstaan in veel gevallen doordat twee personen een
overeenkomst sluiten. Daardoor ontstaan wederzijds rechten en plichten.
ABSOLUUT RECHT
Absoluut recht: geeft zeggenschap over een goed en werkt daarmee ten opzichte van iedereen,
niet alleen tussen koper en verkoper, maar ook ten opzichte van derde zoals Mehmet. Men
noemt dit wel de derdenwerking van absolute rechten.
5 kenmerken van absolute rechten zijn:
- Derdenwerking: werking van een absoluut recht ten opzichte van iedereen.
- Zaaksgevolg: recht van degene die een absoluut recht heeft om zijn recht uit te oefenen, ook
als het goed wordt overgedragen aan een andere rechthebbende.
- Prioriteitsregel: ouder absoluut recht gaat vóór een jonger absoluut recht.
- Separatisme in faillissement: recht van de absoluut gerechtigde om zijn recht uit te oefenen
buiten een faillissement om.
- Gesloten systeem: systeem dat inhoudt dat er geen andere absolute rechten kunnen zijn dat
de absolute rechten die in de wet worden genoemd.
Indeling van de absolute rechten:
De vijf absolute rechten die alleen op zaken kunnen rusten, noemt men de zakelijke
rechten. De zakelijke rechten zijn:
1) Eigendom
2) Erfdienstbaarheid
3) Erfpacht
4) Opstal
5) Appartementsrecht
De drie overige absolute rechten die op zaken en op rechten kunnen rusten, zijn:
1) Vruchtgebruik
2) Hypotheek
3) Pand
Het eigendomsrecht noemt men een volledig recht, omdat het niet uit een ander recht is afgeleid. Bij
alle andere absolute rechten op een zaak is dit wel het geval. Deze rechten, zoals opstal,
, erfdienstbaarheid en vruchtgebruik, zijn afgeleid van het eigendomsrecht. Daarom noemt men deze
rechten beperkte rechten. Beperkte rechten hollen als het ware het volledige recht gedeeltelijk uit.
1.3 De kandidaat onderbouwt voor een situatie van welk soort goed(eren) er sprake is (een zaak,
een vermogensrecht, een registergoed, een niet-registergoed, een roerende zaak, een
onroerende zaak).
Zaken: alle tastbare zaken waarvan een persoon eigenaar kan zijn.
Vermogensrecht: ieder recht dat op geld waardeerbaar is en zich leent voor overdracht aan
een ander.
Registergoed: ieder goed, dit wil zeggen ieder vermogensrecht of iedere zaak, dat alleen aan
een ander kan worden overgedragen door inschrijving van de overdracht in een openbaar
register.
- Alle onroerende zaken
- Alle te boek gestelde schepen (van 20 ton of meer)
- Alle te boek gestelde vliegtuigen (van 20 ton of meer)
- Alle absolute rechten op registergoederen.
Niet-registergoederen: goed dat geen registergoed is.
Roerende zaak: iedere zaak die niet onroerend is.
Onroerende zaak: de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verbonden
beplantingen en de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verbonden.
1.4 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van houderschap, eigendom en/of
bezit.
Houden: duidt erop dat iemand de feitelijke macht over een goed heeft. Feitelijke
machtsuitoefening blijkt bijvoorbeeld door wonen in een huis, rijden in een auto, varen in
een boot, gebruik van een mobieltje, enz.
Art. 3:107 BW geeft 2 vormen:
1) Houden voor zichzelf: wordt bezit genoemd.
2) Houden voor een ander: noemt men houden.
Bezit: bezit is houden voor zichzelf, zo blijkt uit lid 1 van art. 3:107 BW. Daarmee wordt
bedoeld dat iemand de feitelijke macht over een goed uitoefent en zich als eigenaar
gedraagt.
- Bezit te goeder trouw: bezit waarbij de bezitter op het moment van bezitsverkrijging
redelijkerwijs mag aannemen dat hij de rechthebbende is.
- Bezit niet te goeder trouw: bezit waarbij de bezitter op het moment van bezitsverkrijging
begreep, of redelijkerwijs had moeten begrijpen, dat een ander de rechthebbende is.
Houden in ruime zin: feitelijke macht uitoefenen over een goed.
Houden in enge zin: feitelijke macht uitoefenen over een goed voor een ander.
Bezitter of houder?
1.5 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of deze voldoet aan de vereisten voor overdracht.
Art. 3:84 BW: stelt drie eisen aan een overdracht:
1) Geldige titel
2) Beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder
3) Levering.
Geldige titel: de titel geeft antwoord op de vraag waarom het goed wordt overgedragen. De titel is
bijna altijd een koopovereenkomst, maar soms ook wel een schenkingsovereenkomst of een
ruilovereenkomst. Voorwaarde voor de overdracht is dat de titel geldig is. De titel is ongeldig als er
een gebrek aan kleeft. Bijvoorbeeld als de overeenkomst nietig is, of als zij achteraf vernietigd wordt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lotteveld. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.