Week 1
1.1: Algemene vragen over de taak van de bestuursrechter
1. In het boek Bestuursrecht 2 worden drie procedures genoemd waarlangs bestuursrechtelijke
geschillen kunnen worden beslecht: procedures bij de bestuursrechter, de civiele rechter en
klachtprocedure.
a. Op grond van welke criteria kun je van die procedures gebruik maken? Bezwaarprocedure is
doorlopen en je gaat tegen een besluit van een BO in. Civiele rechter is altijd bevoegd maar doet pas
iets als de bestuursrechter niets doet. Je kunt niet inhoudelijk succesvol zijn als de bestuursrechter
daarvoor bevoegd is (bijv. beschikking). Klachtprocedure 9:1 awb.
b. In hoeverre heeft iemand die een geschil heeft met de overheid de keuze tussen die drie
procedures? Als het overheidshandelen niet gaat over een besluit maar over ander (onrechtmatig)
handelen (zoals een toezegging), dan moet je naar de civiele rechter. Dit kan ook al zijn er veel
bestuursrechtelijke aspecten (zoals vertrouwensbeginsel). Geen keuze als het om overheidshandelen
gaat maar wel tussen klachtprocedure en civiele rechter.
2. In een stelsel van bestuursprocesrecht kan de nadruk liggen op de handhaving van het
objectieve recht, individuele rechtsbescherming of geschilbeslechting. Het stelsel dat we op dit
moment in Nederland hebben, heeft kenmerken van elk van de drie. Noem een of meer
kenmerken van het stelsel die in verband kunnen worden gebracht met: a) de handhaving van het
objectieve recht; b) individuele rechtsbescherming; c) geschilbeslechting.
Handhaving van het objectieve recht: houdt het BO zich aan de wet? Is het besluit in
overeenstemming met de wet genomen?
Individuele rechtsbescherming: de rechter kijkt waarin de persoon is benadeeld door BO.
Geschilbeslechting: De rechter kijkt alleen naar het geschil ipv de rechtmatigheid van het besluit. Zie
aantekeningen
3. Stel dat de wetgever de nadruk in het stelsel van bestuursrechtspraak meer zou willen leggen op
handhaving van het objectieve recht en minder op individuele rechtsbescherming dan nu het geval
is, zou dat wel/geen consequenties kunnen hebben voor de volgende onderwerpen? a) het
belanghebbendebegrip, b) de gelding van de relativiteitseis, c) het verbod op reformatio in peius,
d) de hoogte van het griffierecht.
a) het belanghebbendebegrip het belanghebbendenbegrip beperkt de toegang tot de
bestuursrechter en bij een nadruk op handhaving van objectieve recht bekommer je je niet om wie
er naar de rechter gaat, maar of de wet correct is toegepast. Je wil dan een laag mogelijke of geen
drempel. √
b) de gelding van de relativiteitseis relativiteitsvereiste houdt in dat een belanghebbende in een
procedure bij de bestuursrechter geen beroep kan doen op een norm die niet bedoeld is om zijn
belang te beschermen (8:69 a). Bij een nadruk op handhaving van het objectieve recht zal dit vereiste
wegvallen omdat er wordt gekeken naar het belang van de belanghebbende. √ Iedereen zou alles
moeten kunnen aanvoeren.
c) het verbod op reformatio in peius een herziening ten nadele van de belanghebbende. Als de
nadruk op het handhaven van het objectieve recht ligt, dan kan het alsnog zo zijn dat een besluit in
,het nadeel van een belanghebbende wordt doordat het besluit volledig wordt getoetst. √ Draagt niet
bij aan handhaving objectieve recht. Ieder besluit wil je om iedere reden kunnen vernietigen.
d) de hoogte van het griffierecht het geld dat je moet betalen om toegang te krijgen tot de
rechter. Lage kosten verhalen want hoge kosten zijn drempel en hoogte van griffierecht draagt dus
bij aan handhaving van het objectieve recht. Je wil dat zo veel mogelijk mensen kunnen procederen.
1.2: Algemene vragen over bevoegdheid
1. Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in eerste en enige aanleg te oordelen? CBB
oordeelt over economisch bestuursrecht en is geregeld in 8:1, 8:6 en art. 4 hoofdstuk 2
Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. √
2. Waar is de bevoegdheid van het CBB geregeld om in hoger beroep te oordelen? 8:104, 8:105 en
art. 11 hoofdstuk 4. √
3. Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in eerste en enige instantie te oordelen? 8:1,
8:6 en Art. 3 hoofdstuk 2. √
4. Waar is de bevoegdheid van de CRvB geregeld om in hoger beroep te oordelen? 8:104, 8:105 en
Art. 9 & 10 hoofdstuk 4. √ Schorsende werking want rechter gaat vooral over sociale zekerheidsrecht
(uitkeringen) en om te voorkomen dat er gedoe ontstaat is er besloten dan er schorsende werking is.
Dit zodat je geen uitkering terug hoeft te vragen van een belanghebbende wat voor moeilijkheden en
gedoe zorgt 8:106 lid 1 onder a. Geen schorsende werking geef je dus wel geld aan de
belanghebbende.
5. Waar is de bevoegdheid van de belastingrechter geregeld? 8:1, 8:6 en Art 26 AWR bij eerste
aanleg. In hoger beroep een gerechtshof art. 12 BB (en 27h Awr). Voor cassatie HR art. 28 AWR
(enige geval in het bestuursrecht waar je rechtbank, hof, HR hebt). √
6. Noem de wettelijke regeling waarin de sector kanton van de rechtbank als bevoegde
bestuursrechter wordt aangemerkt. Art. 9 Wet Mulder. √
7. Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geregeld
om in eerste en enige aanleg te oordelen? 8:1, 8:6 en art 2 hoofdstuk 2 BB. √ In hoger beroep is de
Afdeling restrechter. Dus als er niks in de BB staat dan kom je daar terecht.
8. Waar is de bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak geregeld om in hoger beroep te
oordelen? 8:104, 8:105 en artikel 9, 10 hoofdstuk 4 BB.
9. Welke rechter(s) in eerste aanleg en/of in hoger beroep is (zijn) bevoegd terzake van:
a) De beslissing van B&W Groningen inhoudende de verlening van omgevingsvergunning voor het
bouwen van een bouwwerk op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo? Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State X Rechtbank. Artikel 2.1 wordt niet genoemd in de BB.
Rechtbank noord-nederland 8:7 lid 1 (art. 9 Wet op rechterlijke indeling). De wabo staat niet in
artikel 9,10,11 of 12 en dus naar restrechter Afdeling.
b) Een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot het opleggen van een
bestuurlijke boete aan het bedrijf Flexchauffeurs gevestigd te Weesp, op grond van de artikelen 2
,en 18 van de Wet arbeid vreemdelingen? Rechtbank Midden-Nederland 8:7 lid 2, BB art 6 hf 3 want
bestuurlijke boete. In hoger beroep uiteindelijk bij de Afdeling (restrechter).
10. Stel, ik stuur drie brieven naar het college van B&W van de gemeente Assen. De eerste betreft
een beroepschrift tegen een besluit van het college van B&W Groningen, de tweede een aanvraag
om een uitkering, gericht aan B&W Emmen, de derde een verzoek om informatie, gericht aan de
Nationaal Coördinator Groningen. a. Wat moet het college van B&W Assen met de drie brieven
doen? Doorsturen naar het bevoegde orgaan Beroepschrift doorsturen ogv 6:15, de andere twee
doorsturen ogv 2:3 Awb b. Hoe luidt uw antwoord in het geval de drie brieven zijn gestuurd aan
de Rechtbank Overijssel in plaats van aan B&W Assen? Dat is geen bestuursorgaan en dus geldt dit
niet. De rechtbank is niet bevoegd (want noord-nederland geldt hier) en moet beroepschrift
doorsturen ogv 6:15. De anderen hoeft de rechtbank strikt genomen niet door te sturen.
Rechter hoeft alleen bezwaar en beroepschriften door te sturen.
11. Hoe kan een geadresseerde van een besluit te weten komen of tegen dat besluit bezwaar en
beroep mogelijk is en zo ja, bij welke instantie bezwaar dan wel beroep mogelijk is? 3:45, 6:23,
8:77 lid 1 sub f
1.3: Changoe/Staat
Vragen
1. Beschrijf de casus (feitenrelaas, procedureel verloop, rechtsvraag). Ambtenaar was ontslagen en
uiteindelijk wordt dat teruggedraaid en hij zegt dat in de tussenperiode schade geleden.
2. Inzake welke vorderingen is de burgerlijke rechter blijkens het arrest altijd bevoegd, ook al
bestaat er een rechtsgang bij de bestuursrechter? Onrechtmatige daad 6:162. Objectus litus leer.
3. Wat wordt door de Hoge Raad met zijn ruime bevoegdheidsleer nagestreefd? Aanvullende
rechtsbescherming, een burger kan altijd ergens terecht met zijn vraag,.
4. Betekent deze leer dat de burgerlijke rechter altijd toekomt aan een inhoudelijke beoordeling
van het geschil? Nee, want civiele rechter is altijd bevoegd maar zal het beroep niet ontvankelijk
verklaren indien er een bestuursrechtelijke rechtsgang met voldoende waarborgen omkleed
openstaat.
5. Hoe verhoudt het Changoe-arrest zich tot artikel 112 GW? Alle andere instanties CRVB, Afdeling,
CBB behoren niet tot de rechterlijke macht. Je ziet in deze zaak dat de rechterlijke macht altijd het
laatste woord heeft.
6. Hoe verhoudt het Changoe-arrest zich tot EHRM 23 oktober 1985, A-97 (Benthem; o.a.
gepubliceerd AB 1986/1)? Benthem heeft geklaagd over kroonprocedure (hadden we vroeger).
EHRM had gezegd dat dat geen rechter met voldoende waarborgen omkleed was en dat je dan dus
naar de civiele rechter kan.
, R.O. 3.2 De civiele rechter is altijd bevoegd als het gaat om onrechtmatige daden.
Alle andere instanties CRVB, Afdeling, CBB behoren niet tot de rechterlijke macht. Je ziet in deze
zaak dat de rechterlijke macht altijd het laatste woord heeft.
Week 2
2.1: Yogastudio Amstelveen
1. Zal de rechtbank mevrouw Bander en de heer Veenstra in hun beroep ontvankelijk achten?
8:1, 7:1, 6:13. Is iemand belanghebbende en heeft die procesbelang dan kan die in beroep mits de
voorprocedure is gevolgd. Mevrouw Bander: is normadressaat en dus sowieso belanghebbende. Ze
heeft geen bezwaarprocedure doorlopen en dat hoeft ook niet volgens artikel 7:1 lid 1 sub a. Artikel
6:13 staat hier ook niet in de weg want ze had al een vergunning en nu is ze het kwijt. Tevens heeft
mevrouw Bander een procesbelang. √
Veenstra: OPERA-criteria voor Veenstra. Objectief belang? Ja, daling van waarde huis. Persoonlijk
belang? Ja, onderscheiden van amorfe massa. Eigen belang? Ja, niet van een ander. Rechtstreeks
belang? Ja, voldoende causaal verband tussen besluit en zijn belang. Actueel belang? Nee, onzeker in
de toekomst gelegen belang. Maar hij heeft zicht op het bouwwerk en daardoor belanghebbende.
Hij heeft ook procesbelang.
Veenstra heeft echter geen bezwaar aangetekend tegen de omgevingsvergunning en voor hem staat
artikel 6:13 dus wel in de weg.√ Als je probleem hebt met het besluit moet je zelf een rechtsmiddel
aanwenden en moet je niet meeliften met iemand anders. Maar als de veranderde vergunning ten
nadele van Veenstra is gemaakt, dan wordt hij wel opeens belanghebbende en kan in beroep gaan.
2. Acht u het mogelijk dat de heer Slijkhuis wordt betrokken in de procedure bij de rechtbank?
Ja op grond van 8:26. √ Je mag bepleiten tijdens de zitting en schriftelijk waarom het besluit deugd.
Het is niet hetzelfde als beroep instellen, dit is een beetje een lichtere variant ervan.
3. Voor het instellen van beroep bij de rechtbank is griffierecht verschuldigd. Leg uit welk bedrag
aan griffierecht mevrouw Bander verschuldigd is.
€170 volgens 8:41 lid 2 sub b. Want ze is een natuurlijke persoon. √
Stel dat overbuurvrouw El’Baki eveneens bezwaar had gemaakt bij het college van B&W tegen de
verleende omgevingsvergunning en zij drie weken later is verhuisd naar de Doctor Plesmansingel
te Amstelveen.
4a. Op welke wijze zal het college van B&W naar verwachting oordelen over het bezwaarschrift
van mevrouw El’Baki?
Het college zal waarschijnlijk het bezwaarschrift van mevrouw El’Baki niet-ontvankelijk verklaren.
Gedurende de beslistermijnen kan een belanghebbende het procesbelang verliezen en dat is in dit
geval zo als zij haar huis heeft verkocht. Procesbelang is dat je belang hebt bij de uitkomst van het
proces.
4b. Op welke wijze zal het college van B&W naar verwachting oordelen over een bezwaarschrift
ingediend door de nieuwe bewoners, die na een maandenlange verbouwing hun intrek innemen in
de voormalige woning van mevrouw El’Baki?