Introduction
Politiek beleid gaat over “wie krijgt, wat, wanneer, hoe”. Overheidsbeleid beïnvloed bijna elk aspect
van ons dagelijks leven.
Overheidsbeleid = een reeks beslissingen die worden genomen door publieke actoren zoals
overheden, parlementen en overheidsdiensten, die worden beïnvloed door andere publieke actoren,
maar ook particuliere actoren zoals belangengroepen. De twee kernonderwerpen van overheidsbeleid:
- Beleidsresultaten
- Beleidseffecten
Het onderzoek richt zich dan ook op beleidsvariatie en beleidsverandering.
Beleidsvariatie = verklaring van verschillen tussen overheidsbeleid tussen sectoren en landen.
Voorbeeld: In welke mate verschilt enerzijds de gezondheidszorg en anderzijds het transportbeleid?
Hoe kunnen deze verschillen ontstaan? Welke factoren zijn verantwoordelijk voor de overeenkomsten
en verschillen.
Beleidsverandering = de nadruk ligt hier op de verklaring van stabiliteit en verandering. Over het
algemeen blijft overheidsbeleid redelijk stabiel over de tijd.
Voorbeeld: op het gebied van klimaat hebben er de afgelopen jaren belangrijke veranderingen
plaatsgevonden.
What is a public policy?
In de politieke wetenschappen worden drie belangrijke dimensies onderscheden:
- Polity (staatsbestel) institutionele structuren die een politiek systeem karakteriseren
- Politics (politiek) gericht op politieke processen als partijpolitieke verdeeldheid en
stemgedrag in wetgevende organen.
- Policy (beleid) de inhoud van beleid wordt centraal gesteld.
Onderzoekers zijn vooral hierin geïnteresseerd maar de andere dimensies spelen een belangrijke rol bij
de verklaring. Maar dit causale verband geldt er ook andersom.
Elements of a Public Policy
Publiek beleid = een handelswijze genomen door een regering of wetgevende macht met betrekking
tot een bepaalde kwestie. Deze definitie legt de nadruk op twee elementen:
1. Publiek beleid verwijst naar acties van publieke actoren (overheden), maar ook
maatschappelijke actoren kunnen op zekere hoogte deelnemen of betrokken zijn bij het
deelnemen van publieke besluitvorming.
2. De overheid richt zich op specifieke kwesties, wat impliceert dat de reikwijdte van de
activiteiten beperkt is tot het aanpakken van een bepaald aspect of probleem.
, 2
Beleidsvorming wordt gezien als overheidsactiviteiten die worden uitgevoerd als reactie op bepaalde
maatschappelijke activiteiten en wordt gezien als een probleemoplossende activiteit.
Difference in Scope: Sectors, Targets and Instruments
Bij welke activiteiten wordt het woord beleid gebruikt:
1. Sector-specific (sector specifieke maatregelen) = een hele reeks verschillende maatregelen in
een bepaalde sector. Op deze manier omvat de term meer dan een rechtshandeling die verband
houdt met een specifiek beleidsterrein
Voorbeeld: milieubeleid
2. Subfield-specific (deelgebied specifieke maatregelen)= meestal is het mogelijk om
overheidsactiviteiten op een bepaald terrein in te delen volgens bepaalde subthema’s die
functioneel verwante maatregelen omvatten.
Voorbeeld: Met betrekking op het milieubeleid zou dit dan kunnen verwijzen naar waterbeleid,
afvalbeleid etc.
3. Specific issues in the subfields (specifieke kwesties in deelgebieden) = binnen
beleidsterreinen kunnen onderscheidende beleidskwesties worden geïdentificeerd.
Voorbeeld: beleid schone lucht kan betrekking hebben op de industriële lozingen, maar ook
betrekking hebben op de uitlaatemissies van auto’s
4. Regulatory instruments connected to the issues (regelgevende instrumenten die verband
houden met de kwesties) = beleidsinstrumenten hoe doelen worden gereguleerd.
Voorbeeld: het immigratie beleid regelt welke personen een land legaal mogen binnenkomen.
Analytical perspectives on the policy-making process
Basic Theoretical Perspectives on Public Policies: Rational Process Design, Muddling
Through or Just Chance?
Twee perspectieven bij het beleidsvorming proces: rationeel en incrementalisme.
Rationale benadering = ziet beleidsvorming als een proces van probleemoplossing. Ze proberen niet
het beleidsproces te verklaren, maar beschrijft een ideale opvatting hoe beleidsvorming moet worden
georganiseerd en zich moet ontwikkelen om optimale oplossingen te bereiken voor de onderliggende
problemen. Voorbeeld hiervan was Lasswell (1956), die vond dat het gebaseerd moest zijn op stappen
die logisch op elkaar volgde:
1. Inlichten (intelligence) verzamelen en verwerken van alle relevante kennis en informatie
2. Promoten (promotion) identificeren van ondersteunen van geselecteerde alternatieven
3. Voorschrijven (prescription) opleggen van een bindende beslissing
4. Inroepen (invocation) uitvoeren van beleid
5. Beëindigen (termination) intrekken van beleid
6. Beoordelen (appraisal) evalueren van beleidseffecten tegen de achtergrond van de
oorspronkelijke doelstellingen en intenties.
, 3
Incrementalisme = beleidsmakers handelen binnen de context van de beperkte informatie, cognitieve
beperkingen van hun geest en de eindige hoeveelheid tijd beschikbaar voor de beleidsvorming
(bounded rationality, begrensde rationaliteit). Het incrementalisme heeft een empirische
basisdoelstelling.
Satisficers = beleidsmakers zijn op zoek naar een bevredigende oplossing in plaats van naar
de optimale oplossing.
Vuilnisbakmodel = beslissingen zijn geen ordelijk proces van probleem naar oplossing, maar zijn het
resultaat van verschillende relatief onafhankelijke stromen van gebeurtenissen, namelijk problemen,
oplossingen, keuzemogelijkheden en deelnemers.
Fasen van het beleidsproces
Bij het beleidsproces zijn de volgende fases te onderscheiden (cyclisch proces):
1. Probleemdefintie en agendabepaling Bij de probleemdefinitie ligt de nadruk bijvoorbeeld
op de factoren die verantwoordelijk zijn voor de manier waarop een bepaald probleem op een
bepaalde manier wordt waargenomen. Bij agendasetting zijn we daarentegen geïnteresseerd in
de redenen die verklaren waarom een bepaald probleem op de politieke agenda wordt
geplaatst en andere niet.
Voorbeeld: Waarom worden bepaalde problemen genegeerd terwijl andere op de agenda
worden geplaatst?
2. Beleidsformulering en adoptie nadruk op de verklaring van het specifieke
beleidsontwerp dat wordt gekozen
Voorbeeld: Hoe kunnen beleidsresultaten worden verklaard?
3. Implementatie de wetenschappelijke aandacht verschuift naar de analyse van de
potentiële afwijkingen van de oorspronkelijke beleidsdoelstellingen en de onderliggende
redenen voor deze verschuivingen.
Voorbeeld: Welke factoren spelen een rol voor de variantie in beleidsuitvoering?
4. Evaluatie effecten van het overheidsbeleid met mogelijke gevolgen als beëindiging of
herformulering van beleid.
Voorbeeld: Welke factoren kunnen variatie in beleidseffecten verklaren?
Kansen en uitdagingen voor beleidsvorming
Drie uitdagingen die beleidsvorming merkbaar hebben beïnvloed:
1. Budgettaire beperkingen waarmee regeringen worden geconfronteerd en die van invloed zijn
op de staatsorganisatie en beleidsvorming
Voorbeeld: een economische crisis.
2. Proces van mondialisering dat grenzen stelt aan wat regeringen kunnen doe nom
beleidsproblemen aan te pakken.
Voorbeeld: klimaatverandering.
, 4
3. Digitalisering (het groeiende belang van internet en sociale media voor het verstrekken van
informatie over beleidsvoorstellen en de effecten daarvan).
Voorbeeld: er ontstaat een kloof tussen wat beleidsmakers belangrijk vinden en wat het
publiek denkt dat de beleidsmakers moeten aanpakken.
Drie leidende vragen in dit boek:
- Hoe komt overheidsbeleid tot stand?
- Wanneer vindt een beleidsverandering plaats?
- Wat zijn de effecten van overheidsbeleid?
Hoorcollege 1
Kernvragen in deze cursus:
1. Wat is beleid?
2. Waarom ziet beleid eruit zoals het eruit ziet? En niet anders?
Vervolgvragen:
3. Waarom varieert beleid over tijd?
4. Waarom varieert beleid tussen landen/regio’s?
Beleid = poging van de overheid om gedrag te beïnvloeden. De poging moet leiden tot:
- Utopische visie oplossen van sociale problemen
- Dystopische visie beheersing bevolking en behoud bestaande maatschappelijke orde
Kenmerken van beleid:
1. Bewuste beslissing
2. Handelen/niets doen
Voorbeeld: wel of geen rookverbod doorvoeren
3. Keten van handelingen/acties
Voorbeeld: eerst mocht je alleen niet roken op sportvoorzieningen, nu op veel meer plekken
4. Overheidsorganen
Voorbeeld: kan op verschillende niveaus, nationaal, internationaal, gemeentes of organen
samen
Doel = oplossen sociaal probleem via gedragsbeïnvloeding
Veel politieke processen gaan over een machtsstrijd. Wie krijgt wat wanneer en hoe? Vandaar dat het
heel erg samenhangt met beleid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vanwijnenesmee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,46. Je zit daarna nergens aan vast.