1
Hoofdstuk 7 De spijsvertering en voedingsleer
Het doel van de spijsvertering is de voedingsmiddelen die we eten zo te bewerken dat we hieruit de
voedingsstoffen in ons lichaam kunnen opnemen. Voedingsstoffen hebben in het lichaam een functie
als brandstoffen, bouwstoffen en regulerende stoffen.
Vertering: een proces dat ons voedsel op een mechanische en chemische wijze verkleint, zodat het
door de darmwand heen in het bloed kan worden opgenomen.
Essentiele voedingsstoffen zijn stoffen die het lichaam nodig heeft, maar die het niet zelf kan
produceren of vormen. Zij moeten in de voeding aanwezig zijn. Bv. Vet-, amonizuren, vit, mineralen.
Een gezonde voeding bestaat uit voedingsstoffen die allemaal een eigen rol hebben bij de groei en
het herstel van het lichaam, bij de afweer tegen schadelijke invloeden, bij de productie van energie
en bij de voortplanting. Het is van belang dat voeding kwaliteit (noodzakelijke bestanddelen) bevat,
in de juiste kwantiteit (hoeveelheid). Een volwaardige voeding bestaat uit:
Voedingsstof Functie Toelichting
Koolhy- Brandstof - Bevatten veel energie en zijn opgebouwd uit suikermoleculen
draten - Monosachariden; enkelvoudige suikers; glucose, vruchtensuiker en melksuiker
- Disachariden; tweevoudige suikers; suiker, bruine suiker, honing
- Polysachariden; meervoudige suikers; zetmelen, aardappel, pasta’s, rijst, brood
- Amylasen zijn de enzymen die suikers tijdens de vertering afbreken tot glucose, zodat
deze kan worden opgenomen in het bloed.
- Mond – alvleesklier – twaalfvingerige darm – dunne darm bij de voeding
- Glycogeen is opgeslagen vorm van glucose in lever en spieren. Als de voorraden vol zijn,
bouwen we in de lever de glucose om tot lichaamsvet. Als de bloedsuikerspiegel daalt,
zal het glycogeen weer als glucose in het bloed komen waardoor de spiegel constant
gehouden wordt.
Vetten Brandstof - Bevatten veel energie.
(glyceriden) (en - Opslag in onderhuids bindweefsel
oplosmidde - In dierlijk voedsel; verzadigde vetten; melkproducten, vlees, vis, eieren
l bouwstof) - Plantaardig voedsel; onverzadigde vetten; zaden, noten
- Gal werkt als emulgator en zorgt ervoor dat vet in kleine druppels uiteen valt. Dan gaat
het via de lever naar de twaalfvingerige darm bij de voeding. Hierbij wordt het enzym
lipase gebruikt, dat met pancreassap bij de voeding komt. Op deze manier worden
vetmoleculen afgebroken tot vetzuren en glycerol.
- Een gram vet bevat ruim twee keer zoveel energie als een gram koolhydraten.
Eiwitten Bouwstof - Voor de bouw van cellen, spieren, hormonen en afweerstoffen.
- Zitten in vlees, vis, melkproducten, eieren, brood, aardappels en in kleinere
hoeveelheden in groenten en fruit
- Eiwitten zijn opgebouwd uit verschillende bouwstenen: 20 soorten aminozuren. 8
daarvan kunnen wij niet zelf aanmaken en moeten in voeding aanwezig zijn.
- In het spijsverteringskanaal worden de eiwitten in de voeding afgebroken tot
aminozuren door de proteïnasen / peptinasen (eiwitsplitsende enzymen). Deze afbraak
vindt plaats in de maag door het enzym pepsine.
- Als we teveel eiwitten binnenkrijgen worden deze omgebouwd tot lichaamsvet en
eventueel verbruikt als brandstof.
Vitaminen Katalysator - Vitaminen zijn ingewikkelde organische verbindingen die we niet zelf aan kunnen maken
(stimulator met uitzondering van vitamine D (productie in de huid) en vitamine K (productie door
van bacteriën in dikke darm).
chemische - Vetoplosbare vitaminen zijn A D E en K en kunnen worden opgeslagen
processen) - Wateroplosbare vitaminen zijn B en C, worden uitgescheiden door de nieren.
Anatomie, fysiologie en pathologie – deel 2
Boek: Anatomie en fysiologie
Samenvatting gemaakt door Imke Renkens – mei 2019
, 2
Vit.A gezichtsvermogen, skeletgroei, epitheelcellen – melk, boter, eieren, vette vis
Provitamine A (betacaroteen) moet nog worden omgezet naar vit.A – groene
bladgroenten, geel/oranje fruit, groente
Vit. B1 (thiamine) koolhydraat en vetstofwisseling, werking hart en zenuwstelsel –
volkorenproducten, zilvervliesrijst, lever, varkensvlees, noten
Vit. B2 (riboflavine) stofwisseling koolhydraten/eiwitten/vetten, huid en slijmvliezen,
bescherming tegen zon – melk(producten), eieren, noten, vlees, fruit, groenten
Vit. B6 (pyrodoxine) opbouw en afbraak eiwitten, werking zenuwstelsel, regulering
hormonen vlees, vis, aardappelen, groente, peulen, noten, granen
Vit. B11 (foliumzuur) vorming rode bloedcellen, werking ingewanden, functioneren
zenuwstelsel – spinazie, spruitjes, broccoli, asperges, bonen, volkorenbrood, noten
Vit. B12 (cobalamine) vorming rode bloedcellen, functioneren zenuwstelsel – lever,
biefstuk, mager vlees, vis, eieren, melk, kaas
Vit. C (ascorbinezuur) 0 weerstand tegen infecties, wondgenezing, bouw van
steunweefsel, botten, tanden en bloedvaten – verse vruchten (kiwi’s en citrus), kool, sla,
peulen, broccoli, paprika
Vit. D (calciferol) calcium en fosforresorptie, bot en tandbeenvorming, weerstand, zonlicht
via huid dierlijk vet, vette vis, vlees, margarines, zonlicht
Vit. E (tocoferol) rode bloedcellen en weefsels, bescherming spieren – olie, granen, noten,
tarwe, zaden, groente, fruit
Vit. K (fylochinon) vorming bloedstollende factoren, vorming sterke botten – groene
groenten, lever, product van ecolibacteriën in dikke darm.
Water Oplos- - Gemiddelde hoeveelheid water van het lichaam is zo’n 60 a 70%
middel met - Verliezen dagelijks water door zweten (0,75l), urine (1,2 tot 1,5l) en via ademhaling
transport- - Waterverlies van meer dan 5% van het lichaamsgewicht, geeft al functioneringsafname.
functie - Tekort van 15 tot 20% vocht dreigt uitdroging met mogelijk dodelijke gevolgen.
Mineralen Bouwstof - Voedingszouten en spoorelementen
(zouten) - Hoeveelheden mineralen zijn zeer klein maar wel essentieel.
- Bij een tekort of gebrek aan mineralen ontstaan deficiëntieziekten.
Calcium; opbouw skelet en gebit, functioneren van spieren
Fluor; opbouw gebit
Fosfor; opbouw skelet en gebit, energiestofwisseling
Jodium; vorming van schildklierhormonen
Kalium en natrium; regeling/ spier en zenuwcellen, vochthuishouding
Ijzer; opbouw hemoglobine, zuurstoftransport
Zwavel; ontgiftingsreacties in de lever
Voedings- Regulerend - Kunnen niet worden verteerd, verlaten via faeces het lichaam
vezels e stof - Stimuleren de darmwerking waardoor voedselbrij beter wordt getransporteerd en zorgt
(cellulose) voor minder hongergevoel door geven van volume/vulling
- Te vinden in celwand van plantaardige koolhydraten; bruin, volkoren of roggebrood,
groenten en vruchten
Enzymen zorgen voor de chemische afbraak van voedingsmiddelen
Enzymgroep Voedingsstof Afgebroken tot
Amylasen Koolhydraten Glucose
Lipasen Vetten Grote en kleine) vetzuren en glycerol
Proteïnasen (peptinasen) Eiwitten Aminozuren
Spijsverteringsstelsel / tractus digestivus heeft als doel het voedsel zo klein te maken dat we het in
ons bloed op kunnen nemen.
Anatomie, fysiologie en pathologie – deel 2
Boek: Anatomie en fysiologie
Samenvatting gemaakt door Imke Renkens – mei 2019
, 3
Vertering is het proces waarbij het voedsel in kleine deeltjes wordt opgesplitst.
Mechanische vertering vindt plaats door het voedsel te kauwen en te kneden.
Chemische vertering maakt het lichaam gebruik van enzymen zonder dat deze zelf verbruikt worden.
Spijsverteringskanaal zijn de holle organen die samen een soort buizenstelsel vormen van 8 meter
lang. De wand van het spijsverteringskanaal is bijna overal hetzelfde, met als uitzondering de colon.
De lengtespierlaag is veel korter dan de circulaire spierlaag waardoor er typische kartelvorm
ontstaat, vandaar de naam karteldarm.
- Mucosa (slijmvlieslaag) met kliercellen
- Submucosa (bindweefsellaag) met bloedvaten en zenuwen
- Twee spierlagen (glad spierweefsel, een circulaire laag en een laag in lengterichting
(longitudinale laag).
De organen van de spijsvertering zijn aan de buitenkant bekleed met een bindweefselvlies. In de
buikholte is dit het peritoneum (buikvlies). Organen die niet worden bekleed met peritoneum,
hebben een serosa (bindweefsellaag).
Binnenste buiten is de holle ruimte in het spijsverteringskanaal. Voedingsstoffen maken hier geen
deel uit van de stofwisseling.
De functies van het spijsverteringskanaal zijn:
- Productie van vitamine K
- Afvoer van afvalstoffen
- Vertering van voedsel
- Opname en transport van voedsel
- Opname in het bloed via de darmwand
- Terugwinnen van water en zouten
Overzicht spijsverteringssappen met hun belangrijkste bestanddelen en de plaats waar ze bij het
voedsel worden gevoegd:
Spijsverteringssap Bestanddelen Bij voedsel gevoegd in
Speeksel Amalyse, vocht Mond
Maagsap Zoutzuur, pepsine, intrinsic factor Maag
Gal Galzure zouten, bilirubine Duodenum
Pancreassap Amylase, lipase, trypsine, een base Duodenum
Darmsap Maltase, peptinase Dunne darm
Het gehele spijsverteringskanaal bevindt zich in de abdomen (buikholte). Uitzonderingen hierop zijn
de mond- en keelholte en de slokdarm, die zich in de borstholte bevinden. De borst en buikholte
worden gescheiden door het diafragma (middenrif). Het spijsverteringskanaal bestaat uit:
1. Mondholte / cavum oris tong, gebit, speeksel
2. Keelholte / pharynx huig, strottenklepjes
3. Slokdarm / oesophagus
4. Maag / ventriculus / gaster mond, maagzak, maaglichaam, maagportier
5. Dunne darm duodenum (12v), jejunum, ileum
6. Dikke darm / colon blinde darm, wormvormig aanhangsel, stijgend, dwars en dalend deel
Sigmoïd, endeldarm
Anatomie, fysiologie en pathologie – deel 2
Boek: Anatomie en fysiologie
Samenvatting gemaakt door Imke Renkens – mei 2019
, 4
Ook onmisbaar zijn:
1. alvleesklier / pancreas eilandjes van langerhans, spijsverteringssap (pancreassap)
2. lever / Hepar leverpoort, leverbuizen, galwegen en galblaas
- buikvlies / peritoneum buitenste buikvlies, ophangband (mesenterium)
Orgaan Onderdelen Toelichting
- Functie is opnemen en kauwen voedsel, vermengen speeksel
Mondholte - Bovenste deel is het gehemelte en gaat over in de huig (uvula)
/ cavum Tong - Taak is kwaliteit van voedsel beoordelen
oris (glossa of - Kauwfunctie, slikken, spreken en schoonhouden van de mond
lingua) - Zorgt dat bij kauwen het voedsel zich steeds tussen de kiezen bevindt.
- Heeft talrijke smaakpapillen voor zout, zoet, zuur en bitter.
- Lymfatisch weefsel ter bescherming tegen infecties.
Gebit - Gezond gebit is 1e voorwaarde voor goede spijsvertering.
- Bestaat uit 32 tanden en kiezen.
- Verankerd in het bot; onderkaak (madibula) en bovenkaak (maxilla) met tandvlees
(gingiva) en tandglazuur (email), hardste stof van het lichaam. Ter bevordering van
email hebben we fluor.
Speeksel - Exocriene speekselklieren produceren een enzym welke start met de chemische
vertering. (ondertong, onderkaak en oorspeekselklieren. Daarnaast zijn er nog groot
aantal kleinere klieren.
- In het speeksel zit een amylase enzym (ptyaline) voor de vertering van
koolhydraten.
Keelholte / Huig - Functie is transport (slikken)
pharynx (uvula) - Op de overgang van de mond en de keelholte zitten de keelamandelen (tonsillen).
Deze fungeren als afweermechanisme tegen ziektekiemen.
Strottenklepj - Kruispunt tussen ademhalingswegen en spijsverteringskanaal;
e (epiglottis) - Tijdens het slikken sluit het strottenklepje de trachea (luchtpijp) af waardoor
voedsel alleen de oesophagus (slokdarm) in kan. De huig sluit de neusholte af.
- Bij verslikken faalt het slikmechanisme waardoor er voedsel in de luchtpijp terecht
komt.
Slokdarm / - Functie is transport (peristaltiek)
oesophagu - Peristaltiek is het transport van de spijsbrij. Verloopt als volgt: circulaire spierlaag
s achter voedsel trekt samen waardoor er achter het voedsel een vernauwing
ontstaat, tegelijkertijd trekt de longitudinale spierlaag samen in de lengterichting
waardoor de slokdarm verwijd voor het voedsel. Dit proces schuift op over de wand.
Voedsel wordt zo naar de maag geperst.
Maag / Van boven naar - Functie is vertering, afweer en opslag, en de productie van intrinsic factor
ventriculus beneden: - Maagzak is maximaal te vullen tot 4 liter. Duurt 2 uur voor deze leeg is, maar vet
/ gaster Mondmond kan dit vertragen tot 4 uur (dan ben je langer verzadigd).
(cardia) - Slijmvlies van de maagwand is dik en sterk geplooid met buisvormige kliertjes.
- Tijdens de opslag van voedsel wordt dit bewerkt met maagsap, geproduceerd door
Maagzak die kliertjes.
(fundus) - Chemische bewerking: afbraak van koolhydraten door speekselamylase tot het in
aanraking komt met zoutzuur. Het maagsap neemt de chemische bewerking over.
Maaglichaa - Maagsap bestaat uit pepsine (vertering eiwitten), zoutzuur (goede zuurgraad), slijm
m (corpus) (bescherming), intrinsic factor (opname vitamine B12 en aanmaak erytrocyten),
Anatomie, fysiologie en pathologie – deel 2
Boek: Anatomie en fysiologie
Samenvatting gemaakt door Imke Renkens – mei 2019