Tentamen samenvatting Inleiding Planologie 23-9-2020
Opbouw tentamen
Hoorcollege 1 Hoofdstuk 1; begrip planologie
Hoorcollege 2 Hoofdstuk 3; Object
Hoorcollege 3 Hoofdstuk 4; Proces
Hoorcollege 4 Hoofdstuk 5; Context
Hoorcollege 5 Hoofdstuk 6; Planningstelsel
Hoorcollege 6 Hoofdstuk 8& 9; Concept en scenario vorming
Hoorcollege 7 Hoofdstuk 7; Uitvoering ruimtelijk beleid
Hoorcollege 8 Hoofdstuk 10& 11; Vraagstukken en trends
Hoofdstuk 1; werkterrein en wetenschap
Begrippen
- Ruimtelijke planning; praktijk deel van de ruimtelijke ordening
- Planologie; wetenschappelijke reflectie van de ruimtelijke ordening
- Ruimtelijke ordening; het vakgebied
Ruimtelijke ordening is niet context gebonden maar kind van de tijd. Gaat over de ruimtelijke
gevolgen van planmatig handelen en het is een overheidstaak.
Termen binnen de RO
- Zoekproces; aftasten van mogelijkheden en het beoordelen daarvan
- Veranderende samenleving; zoekproces wordt hier dag tot dag door verandert
- Keuzes; moeten gemaakt worden tussen mogelijkheden
- Functies; ruimtegebruik; wonen, groen, recreatie.
- Lange termijn; ro heeft effect op lange termijn en ruimere keuzevrijheid op lange termijn
- Reflectie; evaluatie van de ruimtelijke inrichting
Waar gaat de RO niet over? alles wat niet te maken heeft met/ gevolgen heeft op de
ruimte.
Er zijn ingrepen die wel tot de ruimte horen maar niet de ruimtelijke kwaliteit per se
verbeteren, bijvoorbeeld het inrichten van een vuilnisbelt.
Ruimtelijke planning is ‘de systematische voorbereiding van beleidsvormende en
uitvoerende handelingen, die gericht zijn op het bewust interveniëren in de ruimtelijke orde
en op het organiseren van deze interventies.’
Planningsdriehoek; analytisch hulpmiddel om de RO te structureren
- Object; wat? De inhoud van het vraagstuk.
- Proces; hoe? Selecteert actoren en middelen, gaat over termijnen en organisatie.
- Context; waarbinnen? Randvoorwaarden waarbinnen doelstellingen moeten zitten.
Elementen van de toekomst
- Past component of the future; toekomst is al verleden tijd, we kennen al veel dingen die
in de toekomst er nog steeds zullen zijn
- Present component of the future; huidige ontwikkeling geven vorm aan de toekomst
- Future component of the future; de toekomst is niet voorspelbaar
Eerste twee componenten zijn bekend, laatste nog niet
Je kan de toekomst proberen te voorspellen d.m.v. het kijken naar andere landen, maar dit is
bijna onmogelijk door allerlei variabelen.
1
,Tentamen samenvatting Inleiding Planologie 23-9-2020
Twee toekomstbeelden
1. Projectief toekomstbeeld; je projecteert de huidige situatie naar het toekomstbeeld.
2. Prospectief toekomstbeeld; je bedenkt eerst een gewenst toekomstbeeld en vervolgens
wordt er gekeken welke handelingen nu nodig zijn om daar te komen.
Bv auto’s, projectief blijft wegen aanleggen, prospectief kijkt bv naar verbetering van OV.
Toekomst is niet voorspelbaar, wel denkbaar. Kijk ver in de toekomst, kies je gewenste
toekomstbeeld en ga vanuit daar bedenken hoe je daar komt? Soms kan je hierdoor wel niet
aan de actuele wens voldoen.
Huidig handelen kan je in toekomstperspectief plaatsen d.m.v. een ruimtelijk plan.
Sector- en facetbeleid
- Eén sector is als het ware een taartpunt
over één onderwerp (bv wonen of natuur)
- In de sectoren worden verschillende
facetten behandeld die gelijk zijn voor alle
sectoren
- Facetten zoals economisch of ruimtelijk
beleid
Sectoren kijken vanaf één overheidstak,
facetten kijken vanaf één overheidsactiviteit.
Er is een steeds grotere vraag naar integraal beleid, dus meer overleg tussen sector en
facet.
Planvorming; inhoudelijk (fysiek planontwerp/ inrichtingsopgave) en procedureel component
(procesontwerp/ organisatie/ sturingsopgave).
- Planvorming= planontwerp + planproces
Start planvorming; kan met een ruimtelijk planconcept (voorkeur stedenbouwkundige) of
een onderzoek (voorkeur geografen).
Werkterrein van de planologie (drie deelvelden)
Het lijkt nu een heel rechtlijnig project
maar dat is het in werkelijkheid totaal
niet. Het is juist iteratief, zo moet je
soms extra onderzoek doen of opnieuw
beginnen.
2
, Tentamen samenvatting Inleiding Planologie 23-9-2020
Drie instrumenten om je doel te bereiken
- Zweep; klassieke instrument, het sturen d.m.v. wetten, regels en straffen
- Peen; economisch/ modern instrument, het zorgen voor financiële prikkels
- Preek; postmodern instrument, aanspraak doen op moreel gedrag d.m.v. een preek
Preek is het meest gebruikt maar niet iedereen is hier gevoelig voor, peen meest
effectief.
Schaalniveaus + hun taken;
- Gemeente
Structuurvisies; één of meer voor het hele grondgebied. Dit is een zogenaamde
strategische nota, bevat de hoofdlijnen van de ontwikkeling.
Bestemmingsplan; één of meer voor het hele grondgebied. Geven de functies van de
grond aan en zijn bindend (zorgt voor rechtszekerheid maar weinig flexibiliteit)
- Provincie
Structuurvisie opstellen waar de hoofdlijnen van de ontwikkelingen in staan.
Inpassingsplan (mogelijk hoeft niet), alleen wanneer er sprake is van een provinciaal
belang, bijvoorbeeld het aanleggen van een nieuwe snelweg. Komt zelden voor.
- Rijksoverheid
SVIR; Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Overheid trekt hierin aandacht voor
een aantal (min of meer) traditionele onderwerpen zoals de mainport van Rotterdam,
waterveiligheid en werelderfgoed.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, sinds 2011 en zorgt voor een
versnelling van besluitvorming.
Coördinatie
- Horizontaal; overheden/ sectoren onderling
- Verticaal; d.m.v. van top-down (hogere overheden vormen beleidskaders voor lagere
overheden) en bottom-up (plannen van lagere overheden worden getoetst aan die van de
hogere overheden)
Misverstanden
- Dat NL ‘vol’ is. Grootste percentage van NL is nu nog landbouwgrond.
- Dat NL vooral top-down is, het is juist sterk bottom-up. Gemeente krijgt veel vrijheid bij
BP.
- Dat alle ruimtelijke plannen een hele procedure moeten doorlopen, dit valt heel erg mee.
- Dat onderzoek naar exacte behoefte belangrijker is dan onderzoek naar de beste locatie.
- Dat er nauwelijks onderscheid is tussen bestuurskundigen, planologen en geografen.
Bestuurskundigen focussen op procesvariabelen
Planologen focussen op het object van planning
Geografen focussen zich op de objectvariabelen
Klassieke planningsschema
- Gemeente neemt korte termijn planning (nu tot 10 jaar) operationele planning
3