Verzamelt informatie over het algemeen psychisch functioneren van een zorgvrager.
Doelen van het psychiatrisch onderzoek
Het psychiatrisch onderzoek kan verschillende doelen hebben:
Vaststellen van de psychiatrische symptomen en hun beloop (de zogenoemde status
mentalis);
Opsporen van oorzaken, zoals lichamelijke oorzaken, erfelijke belasting, sociale factoren en
kwetsbaarheid, die ertoe hebben bijgedragen dat een psychiatrisch ziektebeeld ontstond, of
die ertoe bijdragen dat het voortbestaat;
Vaststellen van de ernst van de gevolgen van de psychiatrische symptomen: de beperkingen
en handicaps voor de patiënt.
Van diagnostiek naar behandelen
De belangrijkste bronnen van informatie voor het psychiatrisch onderzoek zijn in de eerste plaats de
anamnese met de patiënt en de observaties van het gedrag van de patiënt door de onderzoeker.
Andere bronnen kunnen zijn: vragenlijsten en diagnostische tests of eventueel lichamelijk onderzoek
en sociaalpsychiatrisch onderzoek. Tijdens het interview met de patiënt wordt de anamnese
afgenomen. Deze bestaat in de eerste plaats uit de speciële anamnese van de hoofdklacht, maar
tevens uit een algemeen psychiatrische anamnese van de (overige) psychische functies, een
somatische, sociale en biografische anamnese. Ook kan aanvullend een heteroanamnese
(bijvoorbeeld partner, familie) worden verricht. De observaties door de onderzoeker bieden bij
uitstek een mogelijkheid om zijn vermoedens over een mogelijke diagnose te bevestigen of te
verwerpen. Omdat het gedrag van de patiënt echter ook door de situatie wordt bepaald en niet
enkel door een mogelijke psychiatrische aandoening, dienen observaties te allen tijde te worden
nagegaan in de (hetero)anamnese.
De student kan de verschillende domeinen waarop je kan observeren benoemen.
Psychiatrisch onderzoek: Hoofd en subgroepen
Eerste indrukken:
• Uiterlijk Lichamelijke gezondheid, lichaamsbouw, leeftijd, verzorging en
gelaatsuitdrukking
• Contact en houding Oogcontact
• Klachtenpresentatie
• Gevoelens en reacties bij de onderzoeker Overdracht (overdracht van gevoelens en
ervaringen), tegenoverdracht (welke gevoelens het bij de hulpverlener oproept)
Cognitieve functies:
• Bewustzijn, aandacht en oriëntatie Bewustzijn (afwezig of aanwezig), aandacht &
concentratie (reageert niet of traag, snel afgeleid) en oriëntatie (wie, hoe, wat en waar)
• Geheugen Korte- en langetermijngeheugen
• Intellectuele functies Oordeelsvorming (onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie,
zelfoverschatting), ziekte-inzicht (geen besef van symptomen), abstractievermogen
(spreekt in concrete termen), executieve functies (kan verhaal niet organiseren),
intelligentie, taal en rekenen.
• Waarneming Voorstelling (ongewenste beelden), waarneming (hallucineren) en
zelfwaarneming (beleeft zichzelf als vreemd of onwerkelijk)
• Denken Vorm (tempo, beloop en samenhang) en inhoud
,Affectieve functies:
• Stemming en affect Stemming en affect (toont amper of wisselende emoties)
• Somatische klachten en verschijnselen Somatische symptomen van
stemmingsstoornissen (eetlust, slaapproblemen, lusteloosheid), somatische
angstequivalenten, pseudoneurologische symptomen (uitvalsverschijnselen) en overige
somatisch niet (geheel) verklaarbare klachten (onbestemde lichamelijke klachten)
Conatieve functies:
• Psychomotoriek Algemeen (onwillekeurige of vertraagde bewegingen), mimiek en
gestiek en spraak
• Motivatie en gedrag.
Persoonlijkheid:
• Bijv. theatraal, afhankelijke persoonlijkheidstrekken.
• Niet meteen iemand labelen.
De student heeft kennis van het psychiatrisch onderzoek volgens Hengelveld.
,Heeft kennis van de algemene psychiatrie zoals staat beschreven in hoofdstuk 2 van leerboek
psychiatrie.
Wat is psychiatrie?
Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich bezighoudt met de preventie, diagnostiek en
behandeling (therapie) van psychische ziektebeelden. De term psychiatrie is een samenvoeging van
het Griekse psyche, wat ziel of geest betekent, en iatros wat arts betekent (letterlijk dus de
geneeskunde van de ziel). Het hoofddoel van de psychiatrie is het verlichten van het psychisch lijden
ten gevolge van psychiatrische aandoeningen en het vergroten van het psychisch welbevinden van
de psychiatrische patiënt en diens omgeving.
Wie houdt zich bezig met de psyche?
Psychiatrie wordt beoefend door psychiaters, maar er zijn ook veel andere behandelaars die zich met
psychiatrische patiënten bezighouden. In Nederland is ‘psycholoog’ geen erkende titel, maar hier
wordt meestal iemand mee bedoeld die psychologie gestudeerd heeft en die niet per se werkzaam is
als therapeut maar bijvoorbeeld in onderzoek of onderwijs. Met een vervolgstudie tot
gezondheidszorg (gz-) psycholoog, kan men zijn expertise uitvoeren in alle sectoren van de
gezondheidszorg. Een psychiater is een arts die een specialisatie in de psychiatrie heeft gevolgd,
waarin ook de complete opleiding tot psychotherapeut geïntegreerd is. In tegenstelling tot de gz- of
klinisch psycholoog mag een psychiater naast het geven van een psychotherapeutische behandeling
ook medicijnen voorschrijven. Daarom behandelt een psychiater vaak psychische klachten waarbij
medicijnen een belangrijke rol spelen in de behandeling: schizofrenie, verslaving,
persoonlijkheidsstoornissen, psychose, dwangstoornissen en bipolaire stoornis.
, Indeling van aandoeningen
Het onderzoeken en begrijpen van de geest is uiterst ingewikkeld, niet alleen omdat ons brein zo
complex en voor iedereen verschillend is, maar ook de invloeden die van binnen- en buitenaf erop
inwerken. Een ziekte-indeling die, zoals in de reguliere geneeskunde, meestal berust op duidelijke
oorzaken of onderliggende mechanismen, is in de psychiatrie (nog) niet haalbaar. Een poging tot
indeling van psychische aandoeningen wordt echter ondernomen in het DSM handboek (Diagnostic
and Statistical Manual of Mental Disorders). Deze is in ongeveer 60 jaar geëvolueerd van de DSM-I
tot de huidige DSM-5. De DSM beschrijft bij elke bekende psychische aandoening een lijst met
symptomen (klachten) waaraan een patiënt in meer of mindere mate moet voldoen voor de
diagnose gesteld kan worden. Het idee hierachter is dat patiënten met vergelijkbare symptomen ook
een vergelijkbare diagnose krijgen, zodat ze behandeld kunnen worden met methoden die bij een
vergelijkbare groep mensen wetenschappelijk zijn onderzocht.
Zo wordt de diagnose depressie bij een patiënt gesteld, wanneer deze of een sombere stemming of
een verlies van interesse (apathie) en daarnaast nog bijvoorbeeld gewichtsverlies, slaapproblemen,
vermoeidheid, verminderd denkvermogen en terugkerende gedachten aan de dood.
Behandelingen
Psychiatrie maakt in principe gebruik van de medische aanpak, maar heeft wel zijn eigen kenmerken.
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk, waaronder verschillende soorten gesprekstherapieën,
non-verbale therapieën en allerlei geneesmiddelen zoals antipsychotica of antidepressiva. In de
psychiatrie kunnen in Nederland mensen tegen hun zin worden vastgehouden, en soms behandeld,
als ze een gevaar voor zichzelf of anderen vormen. Wanneer iemand gedwongen wordt opgenomen
betekent dat overigens niet dat hij of zij ook gedwongen behandeld kan worden.
Is in staat het ontstaan van afwijkend gedrag te verklaren vanuit het bio psychosociaal model.
Het biopsychosociaal model is multifactorieel. Dat wil
zeggen dat er meerdere factoren zijn die meespelen bij het ontstaan, voortbestaan of herstel van de
klacht. Het model is systematisch, de klacht wordt gezien als onderdeel van het hele systeem waar
de mens zich in bevindt. En het is circulair. De verschillende factoren hebben onderling invloed op
elkaar. Een wijziging op één gebied heeft wijzigingen op alle andere gebieden tot gevolg.