In dit document lees je hoe ik mijn claim voor vakinhoudelijk- en vakdidactisch competent heb vormgegeven. Ook krijg je daarbij de literatuur volgens APA.
Didactisch competent:
Ik kan Bijbelverhalen vertellen waarbij ik de leerlingen
het doel van het verhaal duidelijk maak:
Beroepscompetenties:
Pedagogisch:
- De student heeft voortdurend oogcontact met de leerlingen.
- De student laat betrokkenheid en enthousiasme zien bij de individuele kinderen en bij de
groep.
Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent:
- De student gebruikt de beleving van kinderen in de onderwijsleersituatie.
- De student stemt taalgebruik af op het niveau en de leefwereld van de kinderen.
- De student zet audiovisuele middelen en ICT doelgericht in.
Competent in reflectie en onderzoek:
- De student betrekt denken, willen, voelen en handelen toe in de reflectie en past daarbij het
‘liften’ toe.
Proces:
Bijbelverhalen vind ik echt ontzettend mooi en waardevol om te doen. Je kunt daarmee je geloof pas
echt uitdragen. Door het vertellen kun je de leerlingen echt laten zien wie God voor hen kan en wil
zijn en dat vind ik ontzettend waardevol. Dat is ook ten diepste onze taak als Christelijke leerkracht.
De leerlingen iets laten zien van Gods grootsheid.
In de voorgaande jaren vond ik het soms lastig om erachter te komen wat nou het doel van een
verhaal was dat ik vertelde. Daarom wilde ik aan deze claim gaan werken in mijn derde jaar.
Helaas kon ik dit jaar niet zo heel veel Bijbelverhalen vertellen als ik had gewild omdat dat in mijn
klas altijd op de dinsdag gebeurt. Toch heb ik er een redelijk aantal kunnen vertellen en voldoende
kunnen oefenen voor mijn claim.
In de zomervakantie heb ik een aantal Bijbelboeken geselecteerd die mij erg konden helpen bij het
voorbereiden van een verhaal. Daarnaast had ik van iemand uit onze kerk een oud boek gekregen
met de Bijbelverhalen heel uitgebreid uitgewerkt. Hierin stond ook vaak de bedoeling van het
verhaal. Deze heb ik bij het voorbereiden van mijn verhalen vaak gebruikt.
Ook las ik het verhaal voor mijzelf uit meerdere Bijbels. Hiermee kon ik kijken welke vertellijn ik het
beste zou kunnen aanhouden tijdens het vertellen. En daarnaast gaven sommige Bijbels een hele
mooie schets van de situatie zoals die zich toen heeft voorgedaan.
Nadat ik dit had gedaan, keek ik altijd of er Bijbelplaten te vinden waren bij het verhaal. Deze helpen
de leerlingen bij het volgen van het verhaal en het kan voor jezelf ook een handig middel zijn om te
gebruiken.
Als laatste bepaald ik welk doel er aan het verhaal zat. Wat zou God mij met dit verhaal willen
vertellen en hoe kan ik dat aan de leerlingen meegeven? Dat noteerde ik altijd bij mijn voorbereiding.
Mocht ik hier niet zelf uit kunnen komen dan vroeg ik het aan iemand die ik goed ken of aan mijn
collega’s op school.
In mijn vertellingen probeerde ik altijd eerst een link te maken aan de belevingswereld van de
leerlingen. Dan trok ik hun aandacht en konden ze het verhaal beter plaatsen in de huidige tijd.
Daarna maakte ik dan de overstap naar de vertelling.
,Tijdens de vertellingen vertelde ik zo veel mogelijk in de tegenwoordige tijd. Alsof het verhaal zich op
dat moment afspeelde. Soms stelde ik tussendoor vragen aan de leerlingen. Soms bij een woord dat
misschien onbekend was of om ze een voorspelling te laten doen. Daarnaast stelde ik de leerlingen
wel eens een spiegelvraag. Bijvoorbeeld: ‘Wat zou jij hebben gedaan als je op de plek van David zou
staan die hoort dat hij tegen Goliath moet vechten?’. Op die manier probeerde ik de leerlingen
kennis bij te brengen en na te laten denken over het verhaal. Daarbij leerden ze de verhalen op deze
manier nog beter begrijpen.
Het verhaal sloot ik altijd af met de vraag wat we zouden kunnen leren van het verhaal. Dat vind ik
heel belangrijk. Hiermee wil ik de leerlingen altijd leren dat elk verhaal uit de Bijbel een doel heeft.
Als de leerlingen mijn doel benoemden dan vond ik dat super. Lukte dit niet helemaal dan noemde ik
wat we van het verhaal konden leren en ging daar dan iets dieper op in door er nog iets meer over te
vertellen.
Bij de evaluatie probeerde ik telkens de vertaalslag te maken van het verhaal naar de realiteit. Op
deze manier kunnen de leerlingen het Woord van God in de praktijk brengen en dat vind ik super
mooi om te doen. Zo mag ik mijn geloof uitdragen. Dat geeft mij voldoening en ik kan er anderen
mee helpen. Ik hoop dat ik dat met mijn Bijbelonderwijs ook bij de leerlingen ontwikkel.
Mijn vertellingen gaan eigenlijk best wel goed. Soms vind het nog wel lastig om de vertellijn te
onthouden als het een onbekend verhaal is. Tijdens dit jaar heb ik mogen ontdekken dat het
helemaal niet erg is om de Bijbel erbij te houden ter ondersteuning. Eerder dacht ik altijd dat je het
verhaal per se uit je hoofd moest kennen voor een goede vertelling maar dat is gelukkig niet waar.
Mijn begeleidster zei dan wel eens: ‘Daar heb ik toch ook geen tijd voor.’, met een dikke knipoog.
Toch is het voor mijn eigen ontwikkeling wel beter om het verhaal wel goed voor te blijven bereiden.
Zo komen de verhalen steeds beter in je hoofd en ben je minder tijd kwijt aan voorbereiden van veel
terugkerende verhalen.
Op deze manier heb ik gewerkt aan het vertellen van Bijbelverhalen waarbij ik het doel van het
verhaal duidelijk maak aan de leerlingen.
Relatie met de theorie:
Een goede vertelling heeft volgens Robbe (2005) een aantal elementen in zich.
Het verhaal moet een goed en duidelijk doel hebben. Het is bij elk Bijbelverhaal belangrijk om na te
denken over de vraag: wat wil God ons vertellen met dit verhaal? Er is namelijk geen verhaal dat
zonder een bedoeling of betekenis in de Bijbel is gekomen. Als je op die manier omgaat met het
stellen van verteldoelen, doe je recht aan wat Gods woord de kinderen wil zeggen.
(Robbe, 2005, p. 29-30)
Daarnaast zegt Robbe dat een goed verhaal samenhangt met een goede start. Als je de inleiding goed
hebt vormgegeven, heb je een groter leerrendement. Door een goede inleiding komen de leerlingen
in de stemming van het verhaal.
(Robbe, 2005, p. 47-48)
Robbe, R. (2005). Verhalen vertellen. Zwolle: GH-GPC-GIDS.
Relatie met Persoonlijk Meesterschap:
Fungeren als cultuurdrager:
Bij het vertellen van Bijbelverhalen fungeer ik echt als cultuurdrager.
Aan het begin van de vertelling probeer ik altijd met de leerlingen het gesprek aan te knopen.
Hiermee probeer ik de voorkennis altijd te peilen en de situatie van de leerlingen. Welke verschillen
hoor ik bij de leerlingen? Hierin probeer ik er altijd voor te zorgen dat leerlingen vrijuit kunnen
spreken. Ze mogen van mij vertellen wat ze al weten of wat ze hebben meegemaakt passend bij het
verhaal. Ik benoem hierbij altijd dat iedereen anders is en dat dat prima is. Soms kunnen we daarin
ook nog van elkaar leren.
, In mijn leeftijdsgroep zijn de leerlingen nog niet zo bezig met de maatschappij om zich heen. Mocht
er iets ter sprake komen bij de leerlingen dan ga ik daar natuurlijk op in. Bijvoorbeeld tijdens mijn
verhaal op 14 december. Hierin kwam het ter sprake dat je gedoopt bent of niet. Hierin had ik
moeten aansluiten door ook te vragen of je bij God kunt horen als je niet gedoopt bent. Hier heb ik
tijdens de les niet aan gedacht en dat was wel een mooi aanknopingspunt geweest. Hierin zouden
duidelijk culturele verschillen aan het licht komen en dan konden we het daar mooi over hebben.
Hierin zou ik dan benoemen dat je altijd bij God mag horen als jij dat zelf wilt. Je moet dan wel gaan
leven zoals Hij dat van ons vraagt. Op die manier zou ik dan het gesprek aangaan.
Bijbelverhalen zijn de uitgelezen mogelijkheid om het te hebben over sociaal-culturele verschillen. Na
een verhaal kun je het gesprek aan gaan over wat de leerlingen zouden doen als ze de
verhaalpersoon zouden zijn. Ook kun je na een verhaal in gesprek gaan over hoe je de les uit het
verhaal in de praktijk kunt gaan toepassen. Daar heeft iedereen weer een andere mening over en
daarin kunnen de leerlingen dan weer van elkaar leren.
In mijn huidige klas kwamen niet heel erg veel culturele verschillen voor dus dit onderdeel heb ik niet
echt heel goed kunnen oefenen. Toch heb ik er wel aan gewerkt en ik weet hoe ik culturele
verschillen in de klas bespreekbaar kan maken en hoe ik leerlingen er bewust van kan maken. Dat
kan vooral door het gesprek er over aan te gaan met elkaar maar waarin we wel respect voor elkaar
hebben en naar elkaar luisteren. Dat is dan heel belangrijk. Zo creëer je waardering en kunnen de
leerlingen veel van elkaar leren.
Op deze manier heb ik aan deze competentie gewerkt.
Bewijzen:
Bijbelverhaal dwars door de zee:
Bijbelverhaal van Gideon:
Bijbelverhaal Johannes de Doper doopt Jezus:
Ik kan een thema openen binnen een betekenisvolle
context door een les woordenschat:
Beroepscompetenties:
Pedagogisch:
- De student gebruikt de beleving van de kinderen in de onderwijsleersituatie.
Vakdidactisch:
- De student kan de leerstof begrijpelijk en aansprekend uitleggen.
- De student gebruikt gevarieerde (activerende) werkvormen.
- De student stelt vragen aan de kinderen om het denken te stimuleren en daagt uit om vragen
te stellen.
Proces:
Het thematisch werken van de methode Lijn3 heeft mij al vanaf het begin heel erg aangesproken. Op
deze manier betrek je de leerlingen op een hele leuke manier bij de leerstof. Ook kunnen ze door te
werken in een thema nieuwe kennis heel erg mooi koppelen.
Hiervan wilde ik ook gebruik maken bij het introduceren van het nieuwe thema. De vorige thema-
opening vond ik best lastig om vorm te geven. Ik dacht dat ik dat wel even snel kon. Deze opening is
wel gelukt maar ik dacht dat het nog wel beter kon. Daarom ben ik er tijdens dit thema een even
goed voor gaan zitten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper essy1611. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.