Persoonlijkheidsleer samenvatting S.S
Leerstof gaat gepaard met de volgende 3 teksten:
o Faalangst. Pedagogische adviezen voor speciale kinderen.
o Persoonlijkheid als voorspeller van werkprestatie en contraproductief
werkgedrag: Het belang van specifieke persoonlijkheidsmetingen. Gedrag &
Organisatie, 27 (4).
o De zes belangrijkste persoonlijkheidsdimensies en de HEXACO-
persoonlijkheidsvragenlijst. Gedrag & Organisatie, 22 (3).
Hoofdstuk 10
Persoonlijkheid: de psychologische eigenschappen die een zekere continuïteit geven
aan het gedrag van een individu in verschillende situaties en momenten.
Standaardinstellingen van ons uniek patroon van motieven, emoties, perceptie etc. in
combinatie met aangeleerde schema’s.
Persoonlijkheid zorgt voor regelmatig terugkerende patronen van gedrag die zich in
verschillende situaties voordoen. Gedrag = Functie Persoon, Situatie (G = F(P,S)
Persoonlijkheid is een samenspel van ervaring en innerlijke factoren. Het is zowel
nature als nurture en wordt ook gevormd door de cultuur.
Sigmund Freud à displacement, verschuiving van woede
Een theoretische discussie over de relatieve invloed van persoonlijkheidskenmerken
en kenmerken van de omgeving op gedrag is de persoon-situatiecontroverse.
De beschrijvende persoonlijkheidstheorie legt de nadruk op de betrekkelijke stabiele
persoonlijkheidskenmerken/karaktertrekken van een individu. Karaktertrekken zijn
stabiele persoonlijkheidskenmerken waarvan men aanneemt dat het zich in het
individu bevindt en dat het in verschillende omstandigheden een leidraad vormt voor
de gedachten en handelingen.
Procestheorieën gaan verder dan de beschrijving en verklaren de persoonlijkheid in
termen van de interne persoonlijkheidsprocessen. De interne werking van de
persoonlijkheid omvat motivatie, emotie, perceptie, leren en bewuste en onbewuste
processen.
1
,Persoonlijkheidsleer samenvatting S.S
Een dispositie is een psychische en fysieke kwaliteit of eigenschap van een persoon.
Bijvoorbeeld extravert of verlegen.
Dispositionele theorieën, verzamelnaam voor benaderingen van de persoonlijkheid
op basis van temperament, karaktertrekken en persoonlijkheidstypen.
De biologisch bepaalde persoonlijkheidsdisposities die al in de vroege jeugd
waarneembaar zijn en die de snelheid en intensiteit van emotionele reacties en
overheersende stemming van een individu bepalen, noemen we temperament. Een
of twee dominante en blijvende ‘thema’s’ zoals verlegenheid of humeurigheid.
Typerend voor iemands persoonlijkheid.
De Big Five/vijf-factortheorie is een perspectief op karaktertrekken dat aangeeft dat
persoonlijkheid is samengesteld uit vijf fundamentele persoonlijkheidsdimensies.
De Big Five à ‘OCEAN’
Openness – Conscientiousness – Extroversion – Agreeableness – Neuroticism
Openness: nieuwsgierig, intellect, cultuur, creativiteit.
Consientiousness: zorgvuldigheid, betrouwbaar, georganiseerd
Extroversion: extravert, sociaal aanpassingsvermogen
Agreeableness: warm, vertrouwend, vriendelijkheid, altruïsme
Neuroticism: emotioneel stabiel, zelfverzekerd
MMPI-2 is een veelgebruikt instrument voor het in kaart brengen van de
persoonlijkheid. Geeft aan hoe hoog een individu scoort op tien belangrijke klinische
trekken (Minnesota Multiphasic Personality Inventory).
Een betrouwbare test houdt in dat het vrij is van de invloed van toevallige factoren en
consistente en stabiele scores oplevert.
De mate waarin een psychologische test meet wat hij geacht wordt te meten is de
validiteit.
Big Five uitgebreid tot 6 dimensies à eerlijkheid/integriteit à HEXACO
Verschil tussen culturen op de dimensie individualisme tegenover collectivisme. Zo is
in Euro-Amerikaanse traditie, het individu de basis van de maatschappij. In Aziatische
en Afrikaanse culturen ligt de nadruk op het gezin. De mensen in een collectivistische
culturen vormen een identiteit in de groep. In individualistische culturen denken
mensen dat ze een unieke identiteit hebben.
2
, Persoonlijkheidsleer samenvatting S.S
Lexicale Hypothese à Gordon W. Allport, woordenboek gepakt, woorden met
betrekking tot karakter uitgekozen. 18000 woorden. Dit werd verkleind door Raymon
Cattell naar 16 basistrekken à Hans Eysenck gaf de Big Two, neuroticisme vs.
evenwichtig en extraversie vs. introversie.
Later kwam Eysenck met 3 dimensies i.p.v. 2.
Extraversie à intoversie
Neuroticisme: emotioneel stabiel en onstabiel
Psychotisch
HEXACO = crosscultureel.
OCEAN àß HEXACO
Honesty/Humility à Integriteit
Emotionality à Neuroticism
eXtraversion à Extraversie
Agreeableness à Agreeableness
Conscientiousness à Conscientiousness
Openness to experience à Openness to experience
Fundamentele attributiefout, de neiging om bij het interpreteren van gedrag van
anderen enerzijds een overmatige nadruk te leggen op persoonlijke karaktertrekken,
terwijl anderzijds de situationele invloeden worden geminimaliseerd. Aanname dat de
handelingen van anderen vooral waar geïnterpreteerd wordt als irritant, ongepast etc.
uit hun persoonlijkheid voorkomt i.p.v. uit de situatie (cultuur, omgeving).
Need of achievement/ prestatiedrang komt vaker voor in de westerse wereld.
Leerdoelen:
o De student kan beschrijven wat persoonlijkheid is, aangeven wat de nature en
nurture invloeden zijn op persoonlijkheid, beschrijven wat dispositie en
temperament is, en deze begrippen herkennen in een korte casus.
o De student kan de bijdrage van Cattell en Eysenck aan de
persoonlijkheidspsychologie toelichten (zie HC)
o De student kan de Big Five theorie beschrijven, de vijf factoren benoemen die
horen bij deze theorie, en toelichten hoe deze theorie is ontstaan.
o De student kan de effecten van cultuur op onze kijk op de persoonlijkheid
beschrijven.
o De student kan de verschillen tussen de dimensies van de Big Five ten
opzichte van die van het HEXACO-model benoemen (welke dimensies zijn
toegevoegd/ aangepast?).
o De student kan de betekenis van de dimensie Integriteit van het HEXACO-
model toelichten.
3