Sanne van Houwelingen
KT5 HBO verpleegkunde
,Verpleegkunde 50 vragen
1. a) Zet de volgende woorden in de juiste volgorde
- Follow up, Evaluatie, Situatie, Actie
b): Wat houdt dit model in?
A. De zorg die zich richt op de verschillen en overeenkomsten m.b.t. de overtuigingen,
waarden en levenspatronen tussen culturen.
B. Interventies en acties bedenken om de situatie van de patiënt te verbeteren. Aan de hand
van de interventies wordt er gekeken hoe ver de situatie nu is.
C. Via dit model kun je incidenten of bijna incidenten melden.
D. via dit model kun je knelpunten analyseren. Het probleem wordt van alle relevante
invalshoeken bestudeerd en directe en indirecte oorzaken worden aangegeven.
Intensive home treatment teams richten zich op mensen met acute psychiatrische
problemen die anders zouden worden opgenomen. Ze hebben verschillende uitganspunten
zoals zorg die 24 uur per dag, 7 dagen in de week bereikbaar is.
2. Wat is geen uitgangspunt van de intensive home treatment (IHT)
A. De zorg is erop gericht om iemand zo snel mogelijk op te nemen en pas te ontslaan als
deze helemaal is uitbehandeld.
B. De zorg wordt geleverd in de minst restrictieve omgeving zodat het ‘normale’ leven zo
min mogelijk verstoord wordt.
C. Het team functioneert als poortwachter van de opname afdeling en maakt een snelle
risico inschatting met alle betrokkenen en neemt een beslissing over de benodigde zorg.
D. Het team blijft betrokken totdat de crisis is verholpen is, de patiënt naar de juiste
behandeling is verwezen en men er van verzekerd is dat de patiënt in goede handen is.
3. Wat moet er staan op de plek tussen de haakjes
De kwaliteit is de mate van overeenkomst tussen criteria van goede zorg (1) en de praktijk
van de zorg (2)
A. Feitelijke zorg
B. Effectieve zorg
C. Wenselijke zorg
D. Toegankelijke zorg.
4. Welk aspect op kwaliteit van zorg hoort niet in het rijtje thuis:
A. Proces
B. Resultaat
C. Symptomen
D. Structuur
5. Koppel het juiste aspect van zorg bij de juiste beschrijving
A. Professionele kwaliteit
B. Organisatorische kwaliteit
C. Patiëntgericht
D. Maatschappelijk, moreel en juridisch verantwoord.
,1. Afgestemde zorg op de behoefte van de patiënt.
2. Tijdig, toegankelijk en individueel, professional kan verantwoording afleggen over
handelen (transparant).
3. Doeltreffend, veilig en effectief, competente zorgverleners.
4. Efficiënte zorg.
6. Koppel het juiste kwaliteitsdomein bij de juiste definitie
A. Effectiviteit
B. Tijdigheid
C. Efficiëntie
D. veiligheid
E. Toegankelijkheid
F. Doelgroep gerichtheid
1. Zorg die verspilling vermijdt
2. Toegang tot (zorg) voorzieningen en interventies wordt niet belemmerd door persoonlijke
kenmerken zoals geslacht of etniciteit
3. Op het juiste tijdstip aanbieden van (preventieve) zorg en voorkomen van onnodige
wachttijden na een positieve screeningsuitslag.
4. De mate waarin (vooraf) geformuleerde doelstellingen in de praktijk wordt bereikt.
5. Vermijden van schade bij interventies die bedoeld zijn voor het bevorderen van de
gezondheid.
6. Respecteren van voorkeuren, noden en waarden van doelgroepen en daarna handelen.
7. Wat is de beschrijving van de wet op de geneeskundige behandelovereenkomst
A. het doel is de kwaliteit van zorg bevorderen die de beroepsbehoevenaren leveren. Ook
beschermt deze wet tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.
B. De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan
zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt
verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt.
C. De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Iedereen is
verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid. De overheid heeft de taak iedereen gezond te
houden en versterkt daarnaast informatie over de gezondheid.
D. regelt het recht op informatie over de medische situatie, de toestemming voor een
medische behandeling, inzage in het medisch dossier, recht op privacy en geheimhouding
van medische gegevens, het recht op vrije artsenkeuze en de vertegenwoordiging van de
patiënt die niet zelf kunnen beslissen.
Er is een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt
van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht. Dat patroon komt op twee of
meer van de bepaalde terreinen tot uiting
8. Welk terrein hoort hier niet bij?
A. Cognities
B. Affectiviteit
C. Nociceptie
D. Impulsbeheersing
E. Interpersoonlijk functioneren
, 9. Plaats de juiste tegenhangers van het big 5 model bij elkaar
A. Extraversie
B. Vriendelijkheid
C. Consciëntieusheid
D. emotionele stabiliteit
E. Luciditeit, helderheid van denken
1. Psychotisme
2. Antagonisme
3. Negatieve affectiviteit
4. Introversie, afstandelijkheid
5. Ongeremdheid
Aanleg op stressgevoeligheid komt pas tot uiting in een bepaalde vorm. Wat er in de jeugd
gebeurd is kan van invloed zijn op de ontwikkeling van stress gerelateerde psychiatrische en
lichamelijke aandoening.
10. Wat is er niet van invloed op de ontwikkeling van stress gerelateerde psychiatrische en
lichamelijke aandoeningen.
A. aangeboren aspecten
B. Vroege hechting, affectregulatie en mentalisering
C. Ontwikkeling van het zelf
D. Secure attachment
E. cognitieve schema’s
F. Life events en traumatisering
11. Plaats het juiste cluster bij het de juiste aandoeningen
A. Cluster A – vreemd of excentriek gedrag
B. Cluster B – Theatraal, emotioneel of grillig gedrag
C. Cluster C - Gespannen of angstig gedrag.
1. Ontwijkende, afhankelijke obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis.
2. Paranoïde, schizoïde, schizo typische persoonlijkheidsstoornis
3. Antisociaal, borderline, theatraal, narcistische persoonlijkheidsstoornis.
12. Is de volgende beschrijving over dialectische gedragstherapie juist?
DVT is een therapie die heftige emoties zoals verdriet, somberheid, wanhoop, angst,
boosheid of een wisseling van heftige emoties (dan weer blij, dan weer boos, dan weer
verdrietig) beter in evenwicht probeert te krijgen.
A. Juist
B. Onjuist
13. Is de volgende beschrijving over mentalization based treatment juist?
Het uitgangspunt van de therapie is dat problemen vaak te maken hebben met de manier
waarom iemand leert om over zichzelf, anderen en de wereld te denken. Met gerichte
oefeningen wort gewerkt aan verandering in deze patronen. Ze veranderen hierdoor niet
alleen de manier van denken en voelen, maar ook het gedrag dat bij de patronen hoort.
