Persoonlijkheid en gezondheid
HC1 – Inleiding
Hoofdstuk 1: oriëntatie naar persoonlijkheid
Welke twee aspecten van een individu geven aanleiding tot het concept
persoonlijkheid?
1. Individuele verschillen.
2. Consistentie. Eigenschap moet zichtbaar zijn in verschillende situaties.
Een persoonlijkheidstrek moet deze twee voorwaarden hebben.
Hoe dragen situationele factoren bij aan waargenomen
persoonlijkheidscoherentie?
Een gedragsverandering van situatie X naar situatie Y, kan iets stabiels reflecteren: hij
reageert altijd zo in situatie A en altijd zo in situatie B.
Beschrijf twee doelen van persoonlijkheidspsychologen?
1. Consistente individuele verschillen beschrijven.
2. Achterhalen wat ten grondslag lift aan die individuele verschillen.
Vijf aspecten van persoonlijkheid.
1. Consistentie.
2. Observeerbare (gedrag) en verborgen (gedachten) expressie.
3. Georganiseerd geheel.
4. Determinant sociale omgeving. Jij beïnvloedt de omgeving.
5. Hangt samen met fysiologische kenmerken.
Op welke manier is persoonlijkheidsleer een toegepaste wetenschap?
Persoonlijkheidsleer is basis voor klinische en gezondheidspsychologie. Het is de basis voor
afwijkend gedrag en bestudeerd individuele verschillen.
Persoonlijkheid komt van het Griekse woord persona = masker (gebruikt tijdens drama wat
die persoon kenmerkt). Per sona = doorklinken. Persoonlijkheid = datgene wat een persoon
kenmerkt.
Level of analysis = oriëntatie. Elke oriëntatie richt zich op verschillende aspecten van
persoonlijkheid, is op eigen wijze nuttig en heeft eigen methoden en concepten.
Hoofdstuk 2: data, methoden en middelen
Correlaties
Significantie zegt of de correlatie niet op grond van toeval waar is. Kleine correlatie .10 < r
< .30, middelmatige correlatie .30 < r < .50 en grote correlatie r > .50.
Waarom kiest men niet vaker voor experimentele methode?
In de persoonlijkheidsleer zijn correlationele methoden populair. Experimentele methode
kent veel ethische kwesties. Alternatieven zijn voorspellen of dier experimenten.
Hoofdstuk 3: trek-dispositionele oriëntatie
De trek-dispositionele oriëntatie ontdekt en beschrijft consistente verschillen tussen
personen. Met typische vragen zoals wat voor persoon ben ik? In welke zin verschil ik van
anderen? Wanneer en hoe wordt mijn gedrag beïnvloed door de situatie? Trek =
persoonlijkheidskenmerk. Dispositie = iets wat in je zit dat je persoon zo maakt.
,Differentiatie tussen trekken en typen
Vroeger werd vooral gesproken in termen van typen (Hippocrates). Je hebt vier typen
mensen. Je kan niet alle typen zijn, maar als je van alles een beetje hebt, ben je in harmonie.
1. Cholegisch: instabiel en agressief (gal).
2. Sanguinish: vrolijk en levendig (bloed).
3. Melancholisch: ongelukkig en somber (zwarte gal)
4. Flegmatisch: kalm en bedachtzaam (slijm).
Later dacht men in trekken = niet aparte klassen, maar continue dimensies
(normaalverdelingen).
Daarna kwam circumplex model = cirkelmodel = windroosmodel.
Psycholexicale benadering aantal bijvoeglijk naamwoorden die je mensen laat scoren op
schaal van niet mee eens naar wel mee eens. Drie componenten: neuroticisme, extraversie
en psychotisme. Over alle woorden doe je factor analyse (groepeert items) waaruit
correlaties getrokken worden.
Big Five Inventory (BFI) combinatie van scores van vijf factoren die wat zeggen over je
persoonlijkheid. Sommige uitkomsten voorspellen latere gevolgen zoals criminaliteit,
schoolprestaties en overleving we denken dat consciëntieusheid een voorspeller is voor
gezondheid. Extraversie voorspeller voor risicogedrag, maar ook meer sociale steun. Minder
vijandigheid dus vriendelijkheid hebben minder risico op cardiovasculaire stress.
Discussie over BIG5 is dat het wel een sterk model is, maar hoe betekenisvol is het voor
feitelijk gedrag van een individu. Zijn trekken beschrijvend of causaal? Reflecteren de
constructen niet vooral hoe anderen een persoon beoordelen (i.p.v. de organisatie van de
eigen persoonlijkheid).
Woorden uit reflectie van de ziel
Liegen kun je herkennen aan het gebruik van minder woorden, meer negatieve
emotiewoorden, minder uitzonderingswoorden (behalve, zonder), minder 1e
persoonsvoornaamwoorden (ik, mij) en minder 3e persoonsvoornaamwoorden (hij, zij).
Vrouwen meer verwijzingen naar anderen, overdrijvingen, minder lange woorden, minder
cijfers, minder ontkenningen. Wanneer men wordt omgebouwd (testosteron toevoegen)
verandert ook woordgebruik.
Linguistic Inquiry and Word Count = programma voor tekstanalyse.
Aanslag Twin Towers. Positieve emotionaliteit = aantal positieve emotiewoorden – aantal
negatieve emotiewoorden. Sociale processen communiceren, delen, helpen, praten,
vrienden.
Ouderen gebruiken meer positieve en minder negatieve woorden, minder verwijzingen naar
zelf, taal gericht meer op toekomst, minder verleden tijd en complexere taal.
Suïcidale mensen veel gebruik van eerste persoon enkelvoud (ik) en minder eerste persoon
meervoud (wij), veel ontkenningen.
1. Weet wat de inhoud is van de LIWC methode (werkt met categorieën).
2. Onthoud twee toepassingen:
- Dat dichters die suïcide pleegden meer 1e enkelvoud gebruikten
- Dat woordgebruik na 9/11 reflectie van de traumatische verwerking gaf (eerst
emotioneel, daarna sociaal).
, HC2 – Trek en dispositionele oriëntatie
Hoofdstuk 2 – trek-dispositionele orientatie
De trek-dispositionele oriëntatie ontdekt en beschrijft consistente verschillen tussen
personen. Vaak met vragenlijsten ontdekken.
BIG 5: Openheid, Consciëntieusheid, Extraversie, Agreeableness, Neuroticisme (OCEAN).
Persoonlijkheid verwijst naar relatief consistente individuele verschillen. Dieren hebben op
de Big 5 factoren ook een persoonlijkheid.
Hoe stabiel zijn de Big 5 factoren over de tijd?
Ze zijn behoorlijk stabiel, maar ze kunnen per individu wel veranderen over de tijd. Rangorde
stabiliteit = positie van personen ten opzichte van elkaar.
Hoe zit met de stabiliteit van niveaus over leeftijden?
Niveaus veranderen over leeftijd. Neuroticisme daalt vaak over leeftijd oudere mensen
minder gevoelig voor stress. Extraversie en Openheid daalt wat. Consciëntieusheid en
Vriendelijkheid stijgt wat.
Big 5 of Big 6?
Big 5 concurreert met NEO-PI (bevat ook facetten). In nieuwe Big 5 Inventory-2 bevat
vragenlijst ook facetten. Elke factor wordt uitgebreid met drie facetten. De zesde factor is de
Honesty-Humility (H) = eerlijkheid-nederigheid. Uitgevonden door Lee (HEXACO):
oprechtheid, eerlijkheid hebzucht vermijden en bescheidenheid.
1. De zesde factor (H) is te weinig onderscheiden van vriendelijkheid en is daarom niet
toegevoegd aan Big 5 inventory-2.
2. Ook is H niet bipolair genoeg. Bipolair = items van beide polen van de factor. Daarom
te veel acquiescence = neiging om ja te zeggen.
3. H heeft ook geen normaalverdeling, variantie wordt verklaard door kleine groep die
Machiavellistisch is (= iemand die voor zichzelf gaat, egoïstisch).
4. H toelaten betkent dat we ook narcisme, borderline en schizoïde factor toe moeten
laten, maar dat is niet persoonlijkheid.
Hoofdstuk 4 – Expressie van disposities
Persoon versus situatie debat
Situationisme = situaties zijn vaak belangrijker dan persoonlijkheid. Situaties kunnen
gevoelens bepalen.
Gedrag is niet noodzakelijk cross-sectioneel consistent (fundamental attribution error) en de
situatie niet alles bepalend (situationism).
Situation-behavior signatures (type 2 consistency) = gedrag is een functie van de situatie en
de persoon: if...then. Als tom op school is, dan is hij verlegen. Als tom thuis is, dan heeft hij
het hoogste woord. Dan is het nog steeds persoonlijkheid, per situatie is gedrag stabiel.
Triple typology = dit type persoon (P) zal dit gedrag vertonen (B) in deze situatie (P). Gedrag
is functie van persoon en situatie.
Originele Bem & Allen experiment
Gaat om studenten die wel of niet consistent scoren op vragenlijst over consciëntieusheid.
Dat kan gemiddeld dus hoog en laag zijn. Consciëntieus gedrag gingen ze observeren (kamer
opgeruimd, opletten in klas) en vergelijken met scores op vragenlijst. Correlatie was hoger
voor consistente personen dan voor niet consistente personen. Replicatie door Mischel en
Shoda zij betrekken de situatie er meer bij. In het werkelijke leven is het nog complexer,