Samenvatting Financiële Instellingen & Monetaire Theorie
Hoorcollege 1
why study Money, Banking and Financial Markets?
- Om te kijken hoe financiële markten werkten.
Financial markets:
markets in which funds are transferred from people and firms who have an excess of available funds
people and firms who have a need of funds.
laat kapitaal op de juiste plek terechtkomen. financiele markt is een markt waarin geld van spaarders
naar leners gaat.
directe of indirecte investeringen.
twee belangrijkste vormen van (funds) leningen, zijn savings, loans, bonds, stocks
Belangrijke vragen hierbij:
- wat bepaalt de prijs van leningen? de hoogte van rente dus?
- Wat bepaalt de waarde van financiële assets?
- Hoe kunnen we dit systeem efficiënt en veilig laten werken?
Kernwoorden: trust and confidence
rente is nu zo laag door monetaire verruiming van de ECB, overschot aan aanbod van geld. = rente
omlaag. eerst asset bepaald, daaruit vloeit rente voort.
financiele markten geven negatieve rente om zo in een land te kunnen investeren. terwijl ze weten
dat ze verlies leiden daarmee.
bond markets and interest rates: obligatiemarkt
- assets: alles met waarde
- real asset versus financial asset
een optie geeft je het recht om iets te kopen. maar dat is alleen interessant als je de echte waarde
(fundamentele waarde) van dat weet.
- security = waardepapieren die recht geven op een inkomen in de toekomst.
- Obligatie, bond = jij leent geld uit aan een bedrijf dat dat nodig heeft. lagere beloning, maar
wel zeker van beloning.
- Interest rate = nominale kosten van geld lenen
the stock market: aandelenmarkt
common stock (equity security) represents a share of ownership in a corporation. je koopt een stukje
bezit in een bedrijf. eigenlijk ben je meer iemand die meelift op financiele successen. uiteindelijk heb
,je het recht op dividend, een stukje winst. nadat alle andere claims betaald zijn. Niet zeker van
inkomen, alleen als bedrijf winst heeft gemaakt. zoja, groter risico dus meer opbrengst.
balans:
links = bezit
financiële crisis: Financiële crises zijn grote verstoringen op de financiële markten die worden
gekenmerkt door sterke dalingen van de activaprijzen en het falen van veel financiële en niet-
financiële bedrijven.
- Geen vertrouwen meer in informatie
- Vaak voorafgegaan door flinke prijsstijgingen bubbles
Bubbles: flinke prijsstijgingen, boven fundamentele waarde
bubbles werken altijd hetzelfde, zien er hetzelfde uit. zie grafiek in powerpoint.
, Hoorcollege 2 Money and interest rate
Money
Geld moet naar partijen die er iets productiefs mee doen.
- Geld = alles wat wij accepteren, wij zijn bereid in ruil voor iets dat waarde heeft, iets te doen.
Dus geld is alles wat in het algemeen geaccepteerd wordt.
- Wealth = alles waar je geld in op kan slaan over een bepaalde periode. (bv. Huizen of studie)
- Income = geldstroom die je ontvangt in een bepaalde periode
Functie van Money (reken, ruil en spaar middel)
- Medium of exchange middel om relatieve waarde van producten zichtbaar te maken
o Moet een stabiele waarde hebben
o Moet wereldwijd geaccepteerd worden.
- Unit of account middel om te boekhouden.
o Geld moet een stabiele waarde hebben
o Vermindert transactiekosten
o Gebruikt om waarde te meten
- Store of value middel om waarde in op te slaan
o Geld opslaan, maar alleen als je weet dat het in de toekomst nog waarde heeft.
o Moet een stabiele, verwachte waarde hebben.
History of Money
1532: spanjaarden veroverden Inca’s en vonden daar goud. Ze waren heel rijk, spanjaarden
transporteerden goud naar Europa. Sindsdien is Spanje ingestort. Want geldhoeveelheid
verdubbelde dus het goud werd minder waard door inflatie.
Back of dollar bills: vertrouwen in de bank dat zij de geldhoeveelheid niet te veel verdubbelen
waardoor we armer worden.
Vandaag zijn we blij met geld dat we niet eens zien getal op rabobank app.
Sinds 1250 hebben we cijfers. Credit komt van credo.
Measuring money
Geld is neutraal.
- Geldhoeveelheid beïnvloedt inflatie, rente en de economische groei
- M1 (most liquid assets) = currency + demand deposits + other checkable deposits. = liquide
geld dat je snel kan op nemen.
- M2 (adds to M1 other assets that are not so liquid) = M1 + longer term deposits. = liquide
geld dat je snel kan opnemen + het geld dat je niet snel op kan nemen.
Rente = vergoeding voor het verplaatsen van geld over tijd
Present Value = 1 euro nu is meer waard dan 1 euro in de toekomst. Want als je nu 1 euro op de
bank zet, is die euro straks 1 euro en 2 cent waard bij een rente van 2%. Je moet dus denken aan de
rente die je in de tussentijd had kunnen krijgen. 1 euro x (1+i).
Rekensommen hoef je niet uit te voeren. Je moet de formules wel begrijpen.
PV = today's (present) value
CF = future cash flow (payment)
i = the interest rate
CF
PV =
(1 + i ) n
, Types of credit market instruments: COLLEGE TERUGKIJKEN
Dept instruments = schuldbriefje.
Verschillende obligaties:
- Simple loan je leent geld en betaalt er rente over
- Fixed payment loan als je een gewone lening aangaat, betaal je elk jaar een klein bedrag
terug. Aan het begin is het veel groter bedrag omdat de schuld groter is en omdat de rente
daardoor groter is. Om dat op te lossen heb je een annuïtaire lening = schuld wordt
terugbetaalt met gelijke bedragen. Zie dia 13.
Yield to maturity Rente percentage dat bestaat als je de huidige waarde gelijkstelt aan de
toekomstige waarde. verwachte rendement berekenen als je een product koopt.
Je koopt 800 euro, volgend jaar verkoop je hem voor 1000 euro. De yield to maturity is 25%.
Yield to maturity is bijna altijd anders dan het rentepercentage op de obligatie.
Negatieve relatie tussen de prijs van obligatie en de rente op obligatie. als de vraag naar obligaties
stijgt, stijgt de prijs ervan en bij een hogere prijs daalt de rente en dus je rendement, je hebt dus een
lage yield to maturity. Deze rente wordt dus yield to maturity genoemd.
Yield to maturity is anders dan de rente van de obligatie, tenzij iemand precies 1000 euro betaalt
voor een obligatie van 1000 euro. Dan is de rente die op de obligatie staat, gelijk aan de yield to
maturity.
- Coupon bond een verzekering tegen het faillissement van een andere partij.
Als de prijs in de markt hoger wordt, daalt de rente. Negatieve relatie tussen prijs en rente/ yield to
maturity.
- Discount bond je koopt een obligatie, ook als je weet dat je er volgend jaar minder voor
terugkrijgt. Maar dit doe je omdat de alternatieven nog slechter zijn. De discount bond geeft
je alleen de face value (huidige waarde) terug. Hierbij is de yield to maturity het verschil
tussen de aankoopprijs en de face value
hoe minder je bereid bent te betalen voor de obligatie, hoe hoger rente.
Interest rate and returns
gecorrigeerd voor risico, moeten alle investeringen hetzelfde rendement hebben. Want als 1
obligatie meer interest uitkeert dan de ander, stijgt de vraag naar die obligatie en daarmee de prijs
waardoor de yield to maturity weer op een lager punt uitkomt.
Als de rente stijgt, dan dalen de prijzen van bestaande obligaties (met een lagere rente) omdat hier
dan minder vraag naar is.
Rate of return rate of return verandert pas als er iets verandert in de financiële markt en jij je
obligatie persé moet verkopen. Ook al verkoop je je obligatie niet, je maakt wel winst of verlies als de
rente ondertussen verandert is. (opofferingskosten, want je had met hetzelfde geld een hoger
rendement kunnen behalen).
opofferingskosten. Je wordt niet armer, maar je had wel een hogere rente kunnen krijgen op je
obligatie. Opofferingskosten moet je meenemen in rendement.
Hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe groter de effecten als er iets gebeurd in de markt.
Lange-termijn obligaties/aandelen hebben vaak een hogere rente.