Leerdoelen week 1
De bronnen, uitgangspunten, doelen en beginselen van het strafprocesrecht toelichten:
Subsidiariteitsbeginsel/proportionaliteit: je moet het minst ingrijpende middel inzetten op de minst ingrijpende wijze toepassen.
Vertrouwensbeginsel: wanneer er vertrouwen opgewekt wordt moet dit nageleefd worden
HR Checkpoint de eigenaar had coffeeshop en werd overal voor gedoogd en opeens kwam de OvJ hem terecht te zitten. Hij beroept
zich op het vertrouwensbeginsel, want er is jarenlang vertrouwen opgewekt wat niet wordt nageleefd.
Gelijkheidsbeginsel: soort gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden
Detournement de pouvoir: je mag je doelen niet voor iets anders gebruiken dan voor wat ze bedoeld zijn. Een OvJ mag zijn
bevoegdheden niet misbruiken.
De betekenis van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel en de wijze waarop dit beginsel zijn neerslag vindt in de wet
toelichten:
Art. 1 Sv de wet wordt gemaakt door de formele wetgever en niet door iemand anders, zoals lagere wetgeving.
Regels over opsporing mag alleen bij de wet voorzien, het hoort bij strafvordering.
Art. 1 Sr. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Het hoeft niet door alleen door de formele wetgever zijn, maar mogen ook lagere overheden. Bijv. art. 154 gemw.
HR Muilkorfarrest: het is een strikte wet en dat alleen de formele wetgever art. 1 Sv. Het arrest geeft aan hoe strikt je deze wet nemen.
Uitleggen waarom het strafprocesrecht enerzijds een instrumenteel karakter heeft en anderzijds een element van
rechtsbescherming in zich draagt:
Instrumentele functie: bevoegdheden om de waarheid te vinden. (Het biedt instrumenten om de waarheid boven water te brengen)
Rechtsbescherming (belang verdacht): verdachte wordt blootgesteld aan allerlei onderzoek. Moet binnen de kaders eerlijk proces
gebeuren
Rechtshandhaving handhaving van het recht via wettelijke procedure
Karakter strafprocesrecht (heeft twee functies)
2. Gericht op verwezenlijking van het materiele strafrecht (het handhaven van materiele strafrecht)
- Procedure + bevoegdheden om normafwijkend gedrag daadwerkelijk aan te pakken
1. Normeren (begrenzen) van overheidsmacht (moeten regels aan gesteld worden)
- Strafvorderlijke (alle regels moeten ervoor zorgen) normen geven inhoud aan recht op eerlijk proces art. 6 EVRM
Het belang van artikel 3 Politiewet/ art. 141, 142 Sv voor de opsporing toelichten en een verband leggen met artikel 1
Wetboek van Strafvordering:
Art.3 Pw geeft algemene opsporingsbevoegdheden en als er meer ingrijpendere opsporing nodig is geeft art. 141 en 142 Sv die
bevoegdheden. Op grond van art. 1 Sv moeten alle bevoegdheden berusten op een wet in formele zin. (“Bij de wet voorzien”) Art. 3 Pw is
de wettelijke grondslag waarop opsporingsbevoegdheden berusten voor situaties waarin de politie in geringe mate inbreuk maakt op de
rechten van de burger. Algemene bevoegdheid om minder zware opsporingsmiddelen in te zetten.
Leerdoelen week 2:
De verschillende fasen in het strafproces en de betekenis van het vooronderzoek – het opsporingsonderzoek en het
onderzoek door de rechter-commissaris – voor het strafproces als geheel toelichten:
Strafproces
- Vooronderzoek
- Onderzoek ter terechtzitting (hier wordt bediscussieert van bewijs) 45 RO
- Beraadslaging en uitspraak -> rechter – OM art. 553
Vooronderzoek (art. 132 Sv) bestaat uit: door OvJ
- opsporingsonderzoek (art. 132a Sv)
- vervolgen (art. 9 Sv o.l.v. OvJ)
Op het moment dat er een rechter bij de zaak betrokken is dan spreek je van vervolging
Elke strafzaak kent een opsporingsonderzoek uitgevoerd door politie onder gezag van OvJ (onderdeel van het vooronderzoek!!!) en soms
uit onderzoek handelingen door de R.C.
Hoe ingrijpende het dwangmiddel hoe eerder je een RC nodig hebt
Rol van de Rechter-Commissaris
- Incidentele betrokkenheid opsporingsonderzoek: toezicht/waarborg (art. 170 lid 2 Sv)
Onderzoek door de RC (bijv. horen van getuigen, DNA onderzoek, schouw, doorzoeking, in bewaring stelling etc.
o Op vordering van de OvJ (art. 181 lid 1 Sv)
o Op verzoek van verdachte (art. 182 lid 2 Sv)
o Ambtshalve (art. 182 lid 7 Sv)
Waken over voortgang opsporingsonderzoek (art. 180 lid 1 Sv jo. Art. 6 EVRM)
a. De officier van justitie acht het van groot belang dat de tipgever toch als getuige gehoord wordt in het voorbereidend onderzoek.
Leg nauwkeurig uit wat de officier van justitie kan doen om dit te bereiken.
De OvJ kan de RC vorderen onderzoek handelingen te verrichten; 181 Sv. De OvJ kan vervolgens vorderen de getuige
te horen; 210 Sv. Extra zie vervolgens 213 en 221 voor het bevel medebrenging resp. De gijzeling van de getuige.
ONDERZOEKSHANDELING BIJNA ALTIJD OP TENTAMEN
1
, Taken
- Horen getuigen
- Toetstemming aan politie om bepaalde opsporingsmethode inzetten, tappen telefoon
- Beslissen of iemand langer vast moet zitten
-
RC mag niet als rechter aan terechtzitting deelnemen als hij een rol heeft gehad in het vooronderzoek, hij kan dan als partijdig worden
gezien.
Als OvJ wilt dat verdachte nog langer vast blijft zitten, moet met toestemming. Het tappen van een telefoon moet ook met toestemming.
Een rechter-Commissaris kan onderzoek verrichten. Een commissaris kan je dwingen om een getuigenis af te dwingen.
De rechter-commissaris beslist of je langer moet vastzitten op het politiebureau. Door bijv. voorlopige hechtenis te eisen, dit is Vervolgen.
Wanneer zie je de RC?
3 dagen en 18 uur na ophouden voor onderzoek bij inverzekeringsstelling (art. 59a Sv)
Bij bewaring tijdens voorlopige hechtenis (art. 63 Sv)
Beslissing tot (verdere) vervolging:
Door OM: grondslag art. 167 en 242 Sv.
Als de RC niet betrokken is geweest bij het vooronderzoek kan de OvJ besluiten tot vervolging. Als de RC wel betrokken is
geweest bij het vooronderzoek is er al sprake van vervolging en de OvJ kan dan besluiten tot VERDERE vervolging.
Onderzoek ter terechtzitting:
Berechting door de rechter (art. 45 Wet RO)
Beraadslaging en uitspraak:
Tenuitvoerlegging door OM (art. 553 Sv)
uitleggen hoe een opsporingsonderzoek kan starten, daarbinnen verschillende opsporingsmethoden herkennen en deze
toetsen aan artikel 1 Wetboek van Strafvordering:
Opsporingsonderzoek (art. 132a Sv) vindt altijd plaats (!!!), want is onderdeel van het vooronderzoek (art. 132 Sv) en wordt uitgevoerd
door opsporingsambtenaren.
Bevoegdheden die wel een inbreuk maken op grondrechten
Opsporingsbevoegdheden die
- Een meer dan geringe inbreuk maken op grondrechten, of
- Een risico vormen voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing (bijv. agent die zich voordoet als autodealer)
Behoeven een specifieke wettelijke grondslag.
Traditionele dwangmiddelen:er is een verdenking t.a.v. verdachte 27 Sv redelijk vermoeden van schuld HR Hollende Kleurling. Art. 3
Pw. Je hebt een verdacht
Bijzondere opsporingsbevoegdheden: Stelselmatige inwinning van informatie in het geheim (bijv. telefoontaps, burgerinfiltratie,
observatie etc.) (specifieke wettelijke bevoegdheid nodig) je hebt nog geen verdachte nodig, en hier ga je hem zoeken. Verdenking van
een strafbaar feit.
Om een dwangmiddel in te zetten zijn er een aantal eisen: toetsen aan art. 1 Sv
- Er is een verdenking t.a.v. verdachte 27 Sv.
- Redelijk vermoeden van schuld
- HR Hollende kleurling
Bijzondere opsporingsbevoegdheden
Bob’s zijn op het nemen van strafvorderlijke beslissingen gerichte activisten zijn ondernomen n.a.v. 3 domeinen:
1. het redelijk vermoeden dat een concreet s.f. is begaan verdenking
REDELIJK VERMOEDEN: objectieve voor derden waarneembare feiten en of omstandigheden/klassieke domein
2. het redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband ernstige misdrijven worden gepleegd of beraamd/bedacht.
Gepleegd gaan worden in de toekomst pro-actieve opsporing waarbij niet altijd al zicht is op een concreet strafbaar feit
vroegsporing
SYSTEMATIEK opsporingsbevoegdheden CHECKLIST
Door wie? Bevoegde functionaris
Tegen wie?
Voor welke strafbare feiten/in welke gevallen?
Met welk doel/ op welke gronden?
Algemene echtsbeginselen spelen ook een belangrijke rol (VNML proportionaliteit en subsidiariteit !)
onderscheid maken in verdenkingscriteria voor de ‘klassieke criminaliteit’ en voor de georganiseerde criminaliteit waar het
de bijzondere opsporingsbevoegdheden betreft;
Klassiek domein: Redelijk vermoeden dat er een strafbaar feit is begaan (opsporingsbevoegdheden vanaf art. 126g tot 126o Sv)
Tweede domein: Redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband ernstige misdrijven worden beraamd of gepleegd
de rechten van een verdachte, met name rondom diens verhoor, toelichten en toepassen aan de hand van een casus;
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stims1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.