,Inhoud
Rechtshandeling.....................................................................................................................................3
Verbintenis.............................................................................................................................................4
Overeenkomst........................................................................................................................................5
Dwaling...................................................................................................................................................8
Niet-nakoming........................................................................................................................................9
Schuldenaarsverzuim............................................................................................................................10
Schadevergoeding................................................................................................................................11
Nakoming.............................................................................................................................................12
Vereisten voor de nakoming.............................................................................................................13
Ontbinding............................................................................................................................................13
Moment tekortkoming.....................................................................................................................14
Onrechtmatige daad.............................................................................................................................15
Schade..............................................................................................................................................15
Rechtvaardigingsgronden.................................................................................................................16
Goederenrecht.....................................................................................................................................17
Goederrechtelijke kenmerken..........................................................................................................17
Eigendom..........................................................................................................................................17
Recht van gebruik.............................................................................................................................19
Misbruik van recht............................................................................................................................19
overdracht............................................................................................................................................20
Een rechtsgeldige titel......................................................................................................................20
Levering............................................................................................................................................21
Beschikkingsbevoegdheid.................................................................................................................22
Pand.....................................................................................................................................................22
Vestiging van het pandrecht.............................................................................................................23
Voorwaarden vestiging pandrecht...................................................................................................23
Openbaar en stil pandrecht..............................................................................................................24
Rechten van de pandhouder............................................................................................................24
Hypotheek............................................................................................................................................24
Rechten van de hypotheekhouder...................................................................................................24
Let op de schadevergoeding, komt die voort uit de overeenkomst of de onrechtmatige daad.
, Rechtshandeling
(wil+verklaring)
- Art 3:33
- Een beoogd rechtsgevolg
Bij een rechtshandeling is het de bedoeling van de handelende persoon of personen dat uit zijn of
hun handelen een recht of plicht ontstaat.
Een handeling van een rechtssubject die het rechtsgevolg heeft dat de bedoeling was van het
handelende rechtssubject en dat ook is erkend door het recht.
Eenzijdige rechtshandeling
De wil van één persoon kan het rechtsgevolg in leven roepen. (bijvoorbeeld het opstellen van een
testament)
- Eenzijdige ongerichte rechtshandelingen (testament of een advertentie in de krant)
- Eenzijdige gerichte rechtshandelingen (opzegging arbeidsovereenkomst)
Gericht naar een partij, er is sprake van twee partijen.
Meerzijdige rechtshandeling
Voor de totstandkoming van een meerzijdige rechtshandeling is de wil van twee of meer
rechtssubjecten nodig om het beoogde rechtsgevolg te doen intreden.
Een rechtshandeling is meerzijdig als twee of meer personen het ontstaan van het rechtsgevolg
beogen willen.
- Obligatoire verbintenis (verbintenis scheppende)
Gericht op het scheppen van een of meer verbintenissen
- De wederkerige overeenkomst
De partijen zijn over en weer schuldeiser en schuldenaar door de totstandkoming van de
verbintenissen.
- De eenzijdige overeenkomst
Er is één schuldeiser en één schuldenaar. (bijvoorbeeld bij het geven van een cadeau)
Totstandkoming van een rechtshandeling
1. Een handelingsbekwaam rechtssubject
Handelingsbekwaam zijn alle natuurlijke personen boven de 18 jaar en rechtspersonen.
2. Een op rechtsgevolg gerichte wil
De subjectieve wil.
3. Een verklaring waarin de op rechtsgevolg gerichte wil is geopenbaard
Vertrouwensbeginsel (art 3:35 BW) (subjectief)
- De persoon mag ervan uit gaan datgene wat de ander verklaarde, ook overeenkomt met zijn
wil.
- Bij onder curatele stelling kan er geen beroep gedaan worden op het gerechtvaardigd
vertrouwen, omdat de wetgever de zwakkere partij wilt beschermen.
Goede trouw (art 3:11) (objectief)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kendramaris. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.
