MEDICATIE OPDRACHT
MEDICATIE OPDRACHT
,Inhoudopgave:
Medicatie vragen ....................................................................................................................... blz. 2
Medicatie soorten ....................................................................................................................... blz. 4
Augmentin …………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 4
Atenolol ....................................................................................................................................... blz. 5
Furdantine …………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 6
Carbamazipine ……………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 7
Paracetamol …………………………………………………………………………………………………………………………… blz. 8
Ibuprofen ………………………………………………………………………………………………………..…………………….. blz. 9
Tegretol …………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 10
Lactulose ……………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 11
Furosemide ……………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 12
Lasix ………………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 13
Sintrom ………………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 14
Heparine ………………………………………………………………………………………………………………………………... blz. 15
Marcoumar ……………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 16
Normison ………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 17
Mogadon ……………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 18
Temesta …………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 19
Seresta …………………………………………………………………………………………………………………………………… blz. 20
Valium ……………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 21
Morfine ………………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 22
Pethidine ………………………………………………………………………………………………………………………………… blz. 23
Clamoxyl …………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 24
Diclofenac …………………………………………………..………………………………………………………………………….. blz. 25
Dytac ………………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 26
Dulcolax ………………………………………………………………………………………………………………………………….. blz. 27
Temazepam ……………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 28
Oxazepam ………………………………………………………………………………………………………………………………. blz. 29
Sotalol .......................................................................................................................................... blz. 30
1
,MEDICATIE VRAGEN:
1. Wat is een farmaceutisch kompas?
Wat is het doel van het Farmaceutische kompas? Het FK is een hulpmiddel bedoeld bij het nemen
van farmacotherapeutische beslissingen, om gepast gebruik van geneesmiddelen te bevorderen.
Welke taken heeft het Farmaceutisch kompas? Het verifieren van informatie over een geneesmiddel,
het vinden van een alternatief geneesmiddel, de onderbouwing van de keuze voor een bepaald
geneesmiddel, de bestudering van farmacotherapie.
Wat voor informatie bied het FK? Per stofnaam wordt een overzicht gegeven van:
- samenstelling
- advies
- indicatie(s)
- dosering
- bijwerking
- interacties
- zwangerschap
- lactatie
- contra-indicaties
- overdosering
- eigenschappen
- groepsinformatie
- kostenoverzicht
- waarschuwingen/voorzorgen
2. Wat is en doet een apotheker?
Een apotheker is een specialist in medicatie, iemand die op wetenschappelijk niveau werkt aan:
- -Het bevorderen van een juist gebruik van medicijnen
- -De ontwikkeling van medicijnen
- -Onderzoek naar de werking van medicijnen
3. Wat staat er op een recept?
- Naam voorletters en adres van voorschrijvend arts
- Datum van voorschrijven
- De af te leveren hoeveelheid medicijnen
- Dosering per dag, bijv: 2xdaags 10 mg.
- Naam, voorletters, adres en geboortedatum zorgvrager
- Handtekening of paraaf van de arts
4. Wat staat er op een etiket?
Op de verpakking van de medicatie staat een aantal dingen vermeld:
- De naam van de apotheek en de apotheker
- De afleveringsdatum
- De naam van degene voor wie het geneesmiddel bestemd is.
- De naam en de sterkte van het geneesmiddel
- Het gebruiks- en bewaarvoorschrift
- Naam voorschrijver
Soorten Etiketen:
2
, - Wit etiket:
Voor inwendig gebruik
- Wit etiket met blauwe streep bovenaan:
Voor uitwendig gebruik.
- Gele sticker:
Kan de rijvaardigheid beïnvloeden. Verminderd het reactievermogen, pas op met alcohol.
- Rode sticker:
Bij gebruik geen voertuigen besturen.
5. Wat is het doel van medicatie?
Een medicijn is een stof, of een combinatie van verschillende stoffen, dat gebruikt wordt om een
gunstig effect te bereiken op het menselijk lichaam wat betreft ziektes, aandoeningen en afwijkingen.
Andere namen voor een medicijn zijn geneesmiddel of medicament. De meeste medicijnen zijn
tegenwoordig van niet natuurlijke aard en bestaan uit chemische stoffen. Sommige geneesmiddelen
hebben wel een plantaardige of biologische oorsprong of hebben die oorsprong als basis naast
chemische stoffen.
6. Wat wordt er bedoeld met contra-indicatie?
Bij contra-indicaties aandoeningen gaat het om verschillende aandoeningen van een patiënt die niet
of slechts onder bepaalde voorwaarden verenigbaar zijn met het gebruik van bepaalde
geneesmiddelen.
Het doel van het bestand is te voorkomen dat patiënten een geneesmiddel krijgen dat mogelijk
schadelijk voor hen is, omdat het geneesmiddel niet verenigbaar is met de betreffende aandoening.
7. Wat gebeurd er in de instelling als je een fout maakt bij het delen van de medicijnen?
- Melden en leren van fouten en incidenten
- Hulpmiddelen voor teams
- Rapport IGZ: Leren van medicatiefouten
- Landelijke registratie van medicatiefouten
8. Welke toedieningswijzen zijn er voor medicijnen?
- Capsules oraal
- Tabletten oraal, vaginaal, inhalatie
- Zetpillen anaal
- Toediening per injectie subcutaan, intraveneus, intra-arterieel, intramusculair, intra-
articulair, intraperitoneaal, intravertebraal
- Druppels neus, oor, oog,
3
,MEDICATIE SOORTEN:
GROEP: antibiotica
MEDICIJNNAAM Augmentin
WERKZAME STOF Amoxicilline/clavulaanzuur
WERKING Amoxicilline doodt bacteriën (antibioticum). Clavulaanzuur verbetert het effect
van amoxicilline. De combinatie werkt binnen enkele dagen.
BIJWERKINGEN Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken. Schimmelinfectie (candidiasis) van huid en
slijmvliezen.
Soms (0,1-1%): dyspepsie (verstoring van het spijsverteringsysteem).
Huiduitslag, jeuk, urticaria (galbulten). Hoofdpijn, duizeligheid. Lichte stijging van
leverenzymwaarden (ASAT/ALAT).
Zelden (0,01-0,1%): erythema multiforme (rode uitslag op de huid). Reversibele
leukopenie (te kort aan witte bloedlichaampjes), trombocytopenie (te kort aan
bloedplaatjes).
Bij orale toediening: zwarte haartong en tandverkleuring
INDICATIE Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor de combinatie van
amoxicilline en clavulaanzuur, zoals:
Acute bacteriële sinusitis (voorhoofdsholteontsteking);
Acute otitis media (midden oor ontsteking);
Acute exacerbaties van chronische bronchitis (bronchien onsteking);
Cystitis, pyelonefritis, prostatitis;
Infecties van huid (bv. cellulitis, paronychia) en weke-delen;
Een zich uitbreidende (faciale) cellulitis bij een ernstig dentaal abces;
Infectie door een dierenbeet;
Infecties van botten en gewrichten (in het bijzonder osteomyelitis).
De intraveneuze toediening is vooral voor de hierboven genoemde infecties,
in ernstigevormen, en tevens bij:
Andere ernstige oor-, neus- en keelinfecties (bv. mastoïditis, epiglottitis);
Intra-abdominale infecties;
Infecties van de vrouwelijke geslachtsorganen. (vaginale schimmel)
Profylactisch tegen infecties die samenhangen met ingrijpende operaties
zoals van de galwegen, het maag-darmkanaal, bekken, hoofd en nek.
CONTRA- ernstige overgevoeligheid voor penicillinen en cefalosporinen (m.n.
INDICATIE eerste en tweede generatie);
In de voorgeschiedenis door deze combinatie geïnduceerde:
4
, o geelzucht;
o leverfunctiestoornis;
GROEP: bèta-blokker
MEDICIJNNAAM Atenolol
WERKZAME STOF Atenolol
WERKING Antenolol vertraagt de hartslag, verlaagt de bloeddruk en vermindert de
zuurstofbehoefte van het hart.
BIJWERKINGEN Vaak (1–10%): bradycardie. Koude of cyanotische extremiteiten. Maag-
darmklachten, zoals misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Vermoeidheid.
Overmatig zweten.
Soms (0,1–1%): slaapstoornissen. Syncope. Verhoging van transaminasen.
Zelden (0,01–0,1%): (orthostatische) hypotensie, fenomeen van Raynaud,
verergering van claudicatio intermittens. Trage AV-geleiding, toename AV-blok,
hartfalen. Hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie. Visusstoornissen, droge ogen.
verergering van psoriasis, alopecia. Impotentie. Trombocytopenie, leukopenie.
Hallucinaties, psychosen, verwardheid, stemmingsveranderingen, depressie,
nachtmerries, angst.
INDICATIE Hypertensie;
Stabiele angina pectoris;
Supraventriculaire ritmestoornissen:
o profylaxe en behandeling van paroxismale supraventriculaire
tachycardie;
o atriumfibrilleren of atriumflutter bij onvoldoende effect van of
een contra-indicatie voor digoxine.
Ventriculaire ritmestoornissen:
o profylaxe en behandeling van ventriculaire extrasystolie ten
gevolge van een toegenomen sympathische activiteit;
o profylaxe van ventrikeltachycardie of ventrikelfibrilleren, vooral
indien dit het gevolg is van een verhoogde sympathische
activiteit.
Vroege interventie (binnen 12 uur) bij verdenking op acuut
myocardinfarct.
CONTRA- sick-sinussyndroom;
INDICATIE tweede- en derdegraads AV-blok;
cardiogene shock;
klinisch relevante sinusbradycardie (<45–50 slagen/min voor het begin
van de behandeling);
onbehandeld hartfalen;
hypotensie;
ernstige perifere circulatiestoornissen;
onbehandeld feochromocytoom;
metabole acidose.
5
,GROEP: antibiotica
MEDICIJNNAAM Furadantine
WERKZAME STOF Nitrofurantoïne
WERKING Nitrofurantoïne is een antibioticum die bacterien doodt bij blaasontsteking of om
het te voorkomen.
BIJWERKINGEN Zeer vaak (> 10%): superinfectie door schimmel of resistente bacteriën
(bv. Pseudomonas) in het urogenitale stelsel. Benigne intracraniële hypertensie.
(Kortdurende) alopecia.
Zelden (0,01–0,1%): collaps, cyanose. Cholestatische icterus (bij kortdurende
behandeling), chronische actieve hepatitis (bij langdurige behandeling; soms met
necrose). Misselijkheid, anorexie. Exfoliatieve dermatitis, erythema multiforme,
Stevens–Johnsonsyndroom. Anemie (incl. hemolytische, megaloblastaire of
aplastische anemie), leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, eosinofilie.
INDICATIE Acute lage urineweginfectie, veroorzaakt door micro-organismen die
gevoelig zijn voor nitrofurantoïne;
Kortdurende profylaxe bij transurethrale ingrepen (katheterisatie,
cystoscopie) of na operatieve ingrepen aan de urinewegen;
Langdurige behandeling van lage urineweginfecties tot 6 maanden (soms
langer); alleen als er geen geschikt alternatief is.
CONTRA- nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min of een verhoogde
INDICATIE serumcreatininewaarde);
long- of leverreactie dan wel perifere neuropathie in de
anamnese/voorgeschiedenis na eerder gebruik van nitrofurantoïne of
andere nitrofuranen;
overgevoeligheid voor nitrofuranen;
acute porfyrie;
G6PD-deficiëntie;
pasgeborenen (< 3 mnd.) lopen vanwege nog onrijpe erytrocyt-
enzymsystemen het risico van hemolytische anemie.
6
, GROEP: anti-epileptica
MEDICIJNNAAM Carbamazepine
WERKZAME STOF Carbamazepine
WERKING Carbamazepine brengt overprikkelde zenuwen in de hersenen tot rust bij epilepsie,
zenuwpijnen.
BIJWERKINGEN Zeer vaak (> 10%): een persisterende of fluctuerende leukopenie, duizeligheid,
ataxie, slaperigheid, moeheid, misselijkheid en braken, allergische huidreacties,
urticaria, verhoogd γ-GT.
Vaak (1-10%): droge mond, accommodatiestoornissen, hoofdpijn, verstoorde
kleurwaarneming, diplopie, eosinofilie, trombocytopenie, gewichtstoename,
verhoogde alkalische fosfatase. Oedeem, vloeistofretentie, hyponatriëmie en
verminderde plasma-osmolaliteit door ADH-achtig effect.
Soms (0,1-1%): Abnormale onwillekeurige bewegingen (tremor, dystonie, tics),
nystagmus, diarree, obstipatie, dermatitis exfoliativa, verhoogde
transaminasewaarden.
Zelden (0,01-0,1%): dyskinesieën, oculomotorische stoornissen, spraakstoornissen,
choreoathetose, perifere neuritis, paresthesie, spierzwakte, paretische
symptomen, aseptische meningitis, hallucinaties, depressie, agressief gedrag,
verminderde eetlust
INDICATIE Epilepsie, als monotherapie en in combinatie, bij:
o complexe of eenvoudige focale (voorheen partiële) aanvallen met
of zonder secundaire generalisatie;
o gegeneraliseerde aanvallen met een tonisch-klonische component
(grand-mal-aanval);
Carbamazepine is doorgaans niet werkzaam bij absences (petit-mal-aanval) en bij
myoklonische aanvallen.
Trigeminusneuralgie, idiopathisch of ten gevolge van multiple sclerose;
Idiopathische glossofaryngeale neuralgie;
Alcoholabstinentiesyndroom;
Centrale diabetes insipidus;
Polyurie en polydipsie van neurohormonale oorsprong;
Acute manie;
Onderhoudsbehandeling van bipolaire stoornis.
7