Mama Tandoori van Ernest van der Kwast
Mama Tandoori van Ernest van der Kwast 1
Waardering 1
Samenvatting 2
Secundaire literatuur 3
Biografie 3
Recensies 4
Bronnenlijst 7
Waardering
Mama Tandoori is het geromantiseerde verhaal van de Indiase moeder van Ernest van der
Kwast. Ze leeft bij het motto ‘gratis is goed’ en heeft altijd een deegroller op zak. Ook de rest
van de familie is een bont gezelschap. Uncle Sharma speelde als Bollywoodster in meer dan
tweehonderd films en tante Jasleen was ooit de grote atletiek belofte van India. Zonder
schroom vertelt de schrijver over de levenswandel van zijn onalledaagse familieleden, wier
voetstappen nog lang in de oren van de lezer zullen naklinken.
Zelf vond ik het een erg leuk boek, omdat er veel grappige momenten in zaten,
“lachwekkend is bijvoorbeeld de zin die Ashirwad zonder er zelf de humor van in te zien
herhaalt wanneer hij in het openbaar vervoer de begeleiderspas moet tonen, een pasje
waarmee een gezinslid gratis met hem mee mag reizen:
‘Terwijl de man de pas bekeek, wees Ashirwad op mijn moeder en zei: “Zij is gehandicapt,”
een grapje dat Johan en ik hem geleerd hadden.’” (Meuffels, C. 2019).
Maar het boek heeft ook andere kanten. Hier moet je zelf wel wat meer over nadenken. Je
moet zelf proberen in te leven in hoe het is om een kind als Ashirwad te hebben en wat voor
impact het heeft op je leven. Met deze gedachte in je achterhoofd lees je het boek op een
heel andere manier. Dan krijgt de koppigheid van Veena ook een betekenis. Veena wilde
simpelweg de hoop niet opgeven om een genezing voor hem te vinden, terwijl er geen
genezing was. “Tegenover onschuldige kwajongensstreken zoals hierboven vermeldt staat
de altijd serieuze houding van Ernests moeder, die tegen alle waarschijnlijkheid in volhoudt
dat Ashirwad een succesvolle toekomst tegemoet gaat” (Meuffels, C. 2019). Zo heeft ze veel
gebeden en is ze met Ashirwad naar een heilige grot geweest. Daarnaast hoopte Veena dat
de helende kracht die de zeventien baden in het Lourdes zou bezitten hem zou genezen
(Pagina 76).
Zelf vind ik het ook goed dat alle kanten van Ernests familie verteld worden. Dit is weliswaar
van de hak op de tak, maar ik vind dat er wel nog steeds een goede samenhang is. Er is in
ieder geval een duidelijk onderscheid in de hoofdstukken, van ‘Twee koffers’ tot ‘Bij de dood
van oma Voorst’ “Op het boek valt af te dingen dat het fragmentarisch is – misschien wordt
, het woord ‘roman’ om die reden wel zo angstvallig vermeden. Toch vertoont Mama Tandoori
door de thematische samenhang eenheid’ (Van Dijl, F. 2017).”
Om alles in dit boek meteen te begrijpen is wel een goede vocabulaire nodig. Ik heb
meerdere malen naar de betekenis van een woord moeten googlen. Verder is het boek niet
al te moeilijk te begrijpen. Het kan voorkomen dat je sommige zinnen of bladzijden nog een
keer moet lezen om te begrijpen wat er staat, dit komt echter weinig voor.
Ik zou dit boek eigenlijk aan iedereen aanraden. Het is niet een typisch soort boek zoals een
oorlogsboek. Ik kan dan ook weinig argumenten bedenken om het niet te lezen. Er komt
humor in voor, maar je moet niet verwachten dat het een oudejaarsconference wordt. De
humor komt vooral onverwacht en het kan zijn dat je het niet eens grappig vindt. Dit neemt
niet weg dat het nog steeds leuk kan zijn om te lezen. Zelf ben ik blij dat ik het boek gelezen
heb en dat ik het kan toevoegen aan mijn leesdossier. Vergeleken met de boeken die ik
voorheen heb gelezen, is dit totaal andere koek.
Samenvatting
In het autobiografische Mama Tandoori, zijn vierde boek, schetst Ernest van der Kwast het
hilarische maar ook ontroerende portret van zijn Indiase en Nederlandse familie. De hoofdrol
is weggelegd voor zijn moeder Veena. Zij komt als Indiase verpleegster naar Nederland en
trouwt, na duizenden keren te hebben geweigerd, uiteindelijk toch met aankomend arts Theo
van der Kwast. In het huwelijk ontpopt ze zich als een exuberante furie die haar gezin stevig
onder de duim houdt, desnoods met de deegroller. Wat haar vooral tekent is haar eeuwige
jacht op kortingen, koopjes en aanbiedingen. Ze is altijd op voordeel uit, onder het motto
gratis is goed, ook al betreft het nutteloze troep. ‘Trouw nooit met een Indiase’, luidt dan ook
het motto van Theo. Al is hij arts en onderzoeker, volgens zijn vrouw verdient hij niet meer
dan een ‘riksjarenner in Bangalore’. Wat hem doet mompelen, ‘was ik maar een rat in Delhi.’
Meer dan alleen geestige beschrijvingen van een vrouw die een voorraad kattenvoer koopt
enkel en alleen omdat het in aanbieding is, terwijl ze geen kat hebben en de cavia het
weigert te eten, heeft Van der Kwast een scherp oog voor de tragedies die zijn moeder en
het gezin treffen. Zo heeft Veena al haar ijdele hoop gesteld op haar oudste zoon, die echter
geestelijk gehandicapt is. Hoewel hij nooit de vijf klassen zal kunnen overslaan om alsnog
advocaat, dokter of accountant te kunnen worden, geeft ze de hoop niet op door hem naar
gebedsgenezers, naar Lourdes en allerlei andere bedevaartsoorden te sturen. Toch kunnen
haar beide andere zoons, die wel een universitaire opleiding voltooien, haar goedkeuring
nooit wegdragen. Middelste zoon Johan komt thuis met een moslima, wat in haar
Hindoestaanse ogen en vluchtelinge uit Pakistan zo ongeveer het ergste is wat je haar kunt
aandoen. Het levert hem flinke bulten van de deegroller op. De verteller krijgt daar eveneens
mee van langs wanneer hij aankondigt schrijver te willen worden in plaats van econoom.
Toch is het bovenal een liefdevol portret. En dat geldt eveneens voor de schetsen van de
getroubleerde figuren van vaderskant, zoals oom Herbert, die met vallen en opstaan mislukt
in Canada.