Hoofdstuk 1:
Keuze maken
Het maken van de juiste keuze is niet altijd makkelijk. Sofie staat voor de keuze de havo
afmaken en daarna een hbo-opleiding te volgen of nu gaan werken en een deeltijd mbo-
opleiding te volgen.
Samenwerken of niet
Tara en Sofie delen samen een kamer en moeten die kamer ook opruimen. Tara en Sofie
kunnen dat samen doen (dat gaat het snelst) of het aan de ander over te laten en zo
optimaal te profiteren van de inzet van de ander. Zulk gedrag heet meeliftersgedrag. Je lift
mee op de inspanningen van de ander en doet zelf niks. Dit probleem – wel of niet
samenwerken – staat bekend als het gevangen dilemma. Hierbij wordt er van uitgegaan dat
iedereen rationeel handelt. Een gevangen dilemma kenmerkt zich door het feit dat wat de
ander ook doet, je altijd dezelfde strategie kiest, de zogenaamde dominante strategie. Deze
leidt niet tot het beste resultaat. Het beste resultaat kan alleen bereikt worden indien er
bindende afspraken gemaakt worden.
Het gevangen dilemma is afkomstig uit de speltheorie. De speltheorie bestudeert het nemen
van beslissingen waarbij de uitkomst afhangt van de keuze van de ander.
Budgetlijn
Een budgetlijn geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een
bepaald budget. In onderstaande grafiek wordt dit toegepast op inkomen en vrije tijd. Om
drie uur minder per dag te werken moet je € 60 opofferen. De opofferingskosten van 1 uur
meer vrije tijd zijn dus € 20. Er ontstaat hierbij een keuzeprobleem. Meer vrije tijd betekent
minder werken en minder werken betekent minder inkomen. Niet alleen inkomen draagt bij
aan de welvaart, ook vrije tijd draagt daaraan bij.
Bindende afspraak
Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt.
Budgetlijn
Een lijn die verschillende combinaties van twee dingen aangeeft die gekozen kunnen worden
bij een bepaald budget (bijvoorbeeld vrije uren of werken).
Dominante strategie
De strategie die het meest oplevert, ongeacht de strategie van de ander.
Free rider
(= meelifter) Iemand die profiteert van de inspanningen van een ander.
Gevangenendilemma
(= prisoner’s dilemma) Een situatie bekend uit de speltheorie waarbij twee partijen voor de
keus staan samen te werken of niet, waarbij samenwerken meer oplevert dan niet
samenwerken.
Levensloop
Verschillende fasen in het leven van een persoon: kinderfase, ouderfase en grootouderfase.
Meelifter
(= free rider) Iemand die profiteert van de inspanningen van een ander.
Prisoner’s dilemma
(= gevangenendilemma) Een situatie bekend uit de speltheorie waarbij twee partijen voor de
keus staan samen te werken of niet, waarbij samenwerken meer oplevert dan niet
samenwerken.
,Hoofdstuk 2:
Kinderen kosten geld
De overheid komt de ouders hierin tegemoet door het geven van kinderbijslag. Zodra
jongeren de leeftijd van 16 bereiken zoeken ze heel vaak een bijbaantje en hebben ze hun
eerste eigen middelen.
Bijverdienste
Ben je 16 of 17 en thuiswonend dan mag je maximaal € 4.784 per jaar bijverdienen (in
2010). Verdien je meer dan € 4.784 dan wordt er gekort op de kinderbijslag.
Ruilen over de tijd
Sparen is het niet consumeren van inkomen of het uitstellen van consumptie. Over het
spaargeld krijg je rente. In feite verplaats je consumptie naar de toekomst. Je ruilt over de
tijd. Lenen is wat dat betreft het omgekeerde van sparen. Consumeren wordt dan naar voor
gehaald. Het koopmoment ligt voor het moment dat je inkomen ontvangt. Ook hierbij is
sprake van ruilen over de tijd. Bij lenen krijg je geen rente maar moet je rente betalen.
Studeren
Ook studeren heeft alles te maken met ruilen over de tijd. Een studie kost geld en tijd. Het is
een investering die later vruchten (geld/inkomen) op moet leveren. Het alternatief van geen
hogere studie is meteen gaan werken. Dan kun je meteen oogsten, zei het dat die oogst tot
je pensioen veel lager zal zijn in vergelijking met iemand die wel een hogere studie heeft
gevolgd.
Consumeren
Het kopen van goederen en diensten door gezinnen (particuliere consumptie) en overheid
(overheidsconsumptie) om in bestaande behoeften te voorzien.
Inkomensafhankelijk
De hoogte van een subsidie of bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.
Rente
Vergoeding voor spaargeld of leengeld.
Ruilen over de tijd
Geld verdienen en uitgeven gebeurt in verschillende periodes.
Sparen
Het niet consumeren van een deel van het inkomen.
, Hoofdstuk 3:
In loondienst werken verschaft meer zekerheid maar als zelfstandige kan het inkomen hoger
zijn.
Als werknemer verdien je een bepaald (bruto) loon. Op dat loon wordt de loonheffing (een
soort voorschot op de inkomensheffing) ingehouden.
Loonheffing
De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen. De premies
volksverzekeringen wordt betaald voor de AOW, de ANW en de AWBZ. Daarnaast wordt op
het bruto salaris de pensioenpremie en de premie Zorgverzekeringswet (ZVW) ingehouden.
Het brutoloon min de loonheffing, min de pensioenpremie en min de premie ZVW geeft het
netto of besteedbaar loon. Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing : brutoloon x
100%. De gemiddelde heffingsdruk neemt toe als het inkomen ook toeneemt
Inkomensheffing
De inkomensheffing werkt als volgt:
bruto jaarinkomen
– aftrekposten
= belastbaar inkomen
Over het belastbaar inkomen wordt het heffingsbedrag berekend. Daarbij moet rekening
gehouden worden met het tarief over de verschillende schijven. De algemene heffingskorting
en de arbeidskorting verlagen het bedrag aan heffing dat uiteindelijk betaald moet worden.
bruto jaarinkomen – heffing = netto jaarinkomen
Gemiddeld en marginaal tarief
Over de eerste twee schijven (tot een bedrag van € 32.127) betaal je ongeveer € 6.500 aan
premies volksverzekeringen en € 1.960 aan belastingen. Iemand met een inkomen van €
100.000 betaalt ongeveer € 6.500 aan premies volksverzekeringen en € 35.000 aan
belastingen. In dit geval bedraagt het marginaal tarief 52% (hoogste tarief dat van toepassing
is) en het gemiddeld tarief is 41.500/100.000 x 100% = 41,5%.
Progressief, proportioneel en degressief
De inkomensheffing is progressief als bij een stijging van het inkomen het
heffingspercentage ook hoger wordt.
Progressieve belastingen nivelleren de inkomensverdeling. Inkomensverdeling wordt
gelijker.
De inkomensheffing is proportioneel als bij een stijging van het inkomen het
heffingspercentage constant blijft.
De inkomensheffing is degressief als bij een stijging van het inkomen het
heffingspercentage lager wordt. Degressieve belastingen denivelleren de inkomensverdeling.
De inkomensverdeling wordt ongelijker.
Loon en winst zijn soorten inkomen
Rente word ook wel intrest genoemd
Huur en pacht zijn beloningen als iemand een gebouw of grond aan een ander ter
beschikking stelt
Aftrekpost
Bedrag dat bij de berekening van het belastbaar inkomen in mindering mag worden gebracht
op het brutoloon en waarover dus geen loonheffing betaald hoeft te worden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BJJ19. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.