1
College 1. Inleiding (18 april) Open- en gesloten vragen tijdens tentamen
Procesbenadering van ontwikkeling:
Wat is ontwikkeling?
- De opeenvolging van veranderingen gedurende de hele levensperiode van een individu
- Als functie van de interactie tussen het individu en de omgeving, over tijd
- Interactie = een serie van dynamische, wederkerige acties tussen het kind en de
(sociale/fysieke) context
Kenmerken ontwikkeling:
- Vaste volgorde, onomkeerbaar
- Cumulatief
- Elke volgende fase bevat al het voorgaande
- In de richting van grotere complexiteit:
● Differentiatie van kennis en vaardigheden
● Integratie van kennis en vaardigheden
● Leiden tot reorganisatie op hoger niveau
Hoe ziet ontwikkeling eruit?
- Voor een grote groep: Lijkt het regelmatig en doelgericht, bevat verschillende
ontwikkelingsstadia en een globale toename in complexiteit
- Voor een enkel kind: er zijn grote verschillen tussen kinderen, chaotisch, variabel en
context afhankelijk
Verschillen tussen personen = inter-individuele verschillen
Verschillen binnen personen = intra-individuele verschillen
→ door de vele verschillen heb je een flexibele aanpak nodig. Bv: verschillende piloten werken
in dezelfde cockpit, maar met een flexibel systeem (ze kunnen de stoel veranderen naar hun
, 2
lichaam en het stuur). Zo ook in het onderwijs: verschillen tussen en binnen leerlingen, zij
volgen dezelfde klas en lessen, maar hoe pas je hier een flexibel systeem toe?
Ontwikkelingsperspectief
1. Begrijpen hoe ontwikkeling tot stand komt
2. Begrijpen hoe de context daarbij een rol speelt
3. Gebruik maken van onderzoek dat ontwikkeling als proces onderzoekt
Typische (“normale”) ontwikkeling
- Niet overal gemiddeld op zijn, maar een variabel profiel
- Alle fasen doorlopen naar volwassenheid, geen (grote) problemen
Atypische (“afwijkende”) ontwikkeling
- Vaak gebruikt criterium: waar ‘last’ wordt ervaren, door de persoon zelf of door de
context
- Extreme vorm = psychopathologie (ontwikkeling die is gaan afwijken)
Game of Life (John Conway, 1939-2020)
Levende cellen (geel):
- Elke cel met 1 of 0 buren gaat dood door eenzaamheid
- Elke cel met 4 of meer buren gaat dood door overbevolking
- Elke cel met 2 of 3 buren blijft leven
Dode cellen (grijs):
- Elke cel met (exact) 3 buren komt tot leven
→ Dit is een model, een sterk vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
- Interativiteit:
● T1 bepaalt T2
- Zelforganisatie:
● Er ontstaan spontaan patronen zoals gliders (in dit geval deterministisch, in
werkelijkheid meer probalistisch)
- Attractoren:
● sommige van die patronen houden zichzelf in stand (creëren steeds weer)
Dit is ook relevant voor ontwikkelingsprocessen → Theorie van Complexe Dynamische
Systemen: Manier om te kijken naar ontwikkelingsprocessen (bv. game of life, ontwikkeling van
kinderen). De basis begrippen zijn: iterativiteit, zelf-organisatie, attractoren, niet-lineariteit
, 3
Wat is een proces?: voorwaarts gaan, voortgang maken.
- Een opeenvolging van samenhangende gebeurtenissen in de tijd
- Bij een reële entiteit (= iets dat echt bestaat). Bv. een brein, persoon, een gezin of
schoolklas
- Waarbij de vorige gebeurtenis oorzakelijk aan de volgende is gekoppeld
Probleem: Psychologische modellen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op interindividuele variatie
(representatieve steekproeven van personen), maar deze modellen kunnen vrijwel nooit worden
gebruikt als procesmodel. Staat ook wel bekend als het ergodiciteitsprobleem.
Iterativiteit: De vorige stappen zijn de oorzaak van de volgende stap. Proces Causaliteit is de
tegenhanger van interventie causaliteit (= een unieke, isoleerbare oorzaak van een verschijnsel,
een oorzaak die we kunnen manipuleren). Maar de oorzaak van een verschijnsel ligt in zijn
proces van ontstaan en zelf-instandhouding (interactie kind & omgeving) en dat is een iteratief
proces.
Zelforganisatie: Spontaan ontstaan van patronen als gevolg van de interacties tussen de
elementen/componenten van het systeem. Vaak leidend tot nieuwe kenmerken of
eigenschappen die niet tot de eigenschappen van componenten te herleiden zijn.
→ Attractoren: Als gevolg van de interacties ontstaan zelf-instandhoudende patronen
Ontwikkeling is een complex systeem: het bestaat uit een groot aantal componenten die
interacteren en als gevolg ontstaan kenmerken die niet te reduceren zijn tot kenmerken van de
componenten of de som ervan. Dit wordt vaak voorgesteld als netwerk
, 4
Niet-lineariteit: De relatie tussen oorzaken en gevolgen is afhankelijk van de toestand van het
systeem
- Oorzaak en gevolg zijn niet proportioneel
- Oorzaken kunnen niet bij elkaar worden opgeteld
- Niet deterministisch, probabilistisch
Zowel kwantitatief als kwalitatief:
- Kleine invloed kan groot effect hebben en andersom
- Een invloed leidt de ene keer tot x, de andere keer tot y
Conclusie: ontwikkeling, opvoeding en onderwijs zijn voorbeelden van processen en complexe
dynamische systemen. Gekenmerkt door iterativiteit, niet-lineariteit, zelf-organisatie en
attractoren die ontstaan onder verschillende soorten condities.
College 2. Typische ontwikkeling (25 april)
Definities van opvoeding
Wat weten we over opvoeding?
- Klassieke studies
- Dynamische/proces gerichte studies
Wat is het doel van opvoeding? normen & waarden aanleren, kind laten aanpassen aan de
cultuur en sociale relaties waarin het opgroeit, voorbeeld geven, gewild gedrag bevorderen.
Normen & waarden zijn cultureel specifiek.
● Intentioneel: Bewust invloed uitoefenen, sturen in een bepaalde richting