College 1
van Karel de Grote (768-814)...
- Verenigde een groot deel van NL, DU en FR.
- Eén keizer over een groot gevarieerd rijk.
- Saksenoorlogen (772-804): uiteindelijk heeft Karel de Saksen overwonnen.
1. Saksen waren aanvankelijk best rijk en sterk tegen Karel, daarom duurde het
langer.
2. Kerstening Saksen: was heel belangrijk voor het grote christelijke rijk dat
Karel wilde.
- Karel gaf zijn hele rijk vaan Lodewijk de Vrome, die verdeelde zíjn rijk echter in 3
voor zijn zonen: Oost, West en midden > conflict tussen zonen over grenzen.
- Steeds verdere verdeeldheid met elke generatie > lokale aristocratie neemt het
steeds verder over > steeds minder overkoepelende macht.
…naar Ottonen
- Vikingen, Macciaren en andere groepen vallen het oude Oost-Karolingische rijk aan.
Kleine legers konden dit niet aan > regionale heersers (hertogen) verkozen een
leider en voegden hun legers samen = hertog van Saksen, Hendrik 1.
- Otto 1 wilde ook verkozen worden als koning, hij houdt andere hertogdommen met
geweld onder zijn hoede. Hij zet weer erfelijk koningschap in > Otto 2 en 3.
1. Otto 1 was ook bezig met uitbreiden, bv. richting Italië.
2. Ottonen hadden geleerd dat een rijk opdelen onder zonen niet werkt.
- Grote hertogdommen vonden deze overkoepelende macht niet fijn.
- Otto 2 trouwde met Theophanu, een Byzantijnse prinses.
Bestuur in het Ottoonse rijk
- Itinerary: rondreizend hof.
1. Face to face politiek. Nog geen bureaucratisch systeem van bodes.
2. Koning was constant onderweg om te overleggen met regionale heersers,
3. Waarom kwamen mensen niet naar de koning? Zo’n groot hof behouden
was agricultureel heel moeilijk en Otto 1 had overal in zijn rijk bezit.
- Sacral kingship: heilig koningschap.
1. Koning was ‘gekozen door God’, dus daar moest je naar luisteren. Zo
luisterden mensen misschien sneller naar een koning dan de lokale heersers.
Aanvankelijk viel dit nog mee, later werd het heel erg uitvergroot.
2. Alle hertogdommen waren christelijk, als je die wilt verenigen moet je je als
koning op zeer religieuze manier laten zien.
- Reichskirchesystem: rijkskerksysteem.
1. Hoe leg je als historici de Ottoonse samenleving goed uit? Hoe kreeg een
koning zoveel gebieden loyaal aan hem? Bisschoppen die hij zelf aanstelt >
, loyaliteit aan de koning + zelf geen kinderen, waardoor de koning steeds
nieuwe bisschoppen kan aanstellen.
2. Term wordt niet veel meer gebruikt, wel populair in de 19e-20e eeuw. Zo
simpel was het niet dat de koning alle macht zou hebben in dit hiërarchische
systeem.
Beeltenissen van Ottoonse keizers
- Beeldvorming gebruikt om (heilig) koningschap te legitimeren.
- Afgebeeld op troon, verheven boven anderen. Rijksappel, scepter en kroon.
- Vrouwen afgebeeld als personificaties van 5 gebieden, ze bieden symbolisch hun
loyaliteit aan de koning.
- Geestelijkheid en leger werden ook afgebeeld als symbolisch loyaal. Ze staan
echter niet ondergeschikt aan de koning zoals de vrouwen/gebieden, eerder als
adviseurs.
- Boek ‘De daden van de Saksen’ van Widukind Corvey, ook gebruikt als legitimatie
van het Ottoonse koningschap.
Bronkritiek
College 2
Bernward van Hildesheim (960-1022)
- Bisschoppen waren patronen van de kunsten, vooral in hun kathedraalstad.
- Bisschoppen stichten kloosters, stadsmuren, kathedraal-scholen.
- Synode: vergadering met priesters binnen het bisdom over religieus handelen.
- Bisschoppen waren juridisch aanspreekpunt, en spraken recht.
Bruno van Cologne
- Waar waren de onderlinge relaties tussen bisschoppen op gebaseerd?
- Was er volgens Forse spraken van een ‘Reichskirchesystem’?
- Waaruit bestaat de connectie tussen Bruno en andere bisschoppen voornamelijk?
Egbert van Trier (ca. 950-993)
- Ouders: Dirk 2, graaf van Holland en Hildegard van Vlaanderen in Egmond.
, - Educatie bij Bruno van Cologne.
- 965: hofkapelaan > 976: rijkskanselier > 977: aartsbisschop van Trier > 984: conflict
over opvolging Otto 2 > 993: Egbert sterft.
Ottoonse cultuur
- “Cultuur = het geheel van normen, waarden, tradities, regels, kunstuitingen enz. van
een land, volk of groep; = beschaving.”
- Architectuur: niet veel van bewaard, vooral na opkomst van gotiek.
1. Zijbeuken, gallerij, ronde aspen, basilicavorm.
- Muziek: altijd religieus, Gregoriaanse zang. Nog geen bangertjes als troubadours.
- Veel fresco’s (in kerken en paleizen bv.), wel minder handschriften uit deze tijd.
- Processies en autoriteit: belangrijk voor het (analfabete) grotere publiek.
1. Gebruik van groots versierde voorwerpen: gouden kruis, boek met
edelstenen etc. Door de glans van goud en edelstenen leken deze objecten
bovennatuurlijk.
College 3: Theophanu
Afkomst
- Byzantijnse uit lijn van de Keizer, maar eigenlijk niet de ‘juiste’ Byzantijnse prinses.
1. Ze was een nichtje, dus eigenlijk niet dichtbij genoeg.
- We weten niet precies wie haar familie was.
- “In het purper geboren”, als de directe nazaten van de keizer, de kinderkamer had
deze kleur.
- Theophanu gaat toch mee en komt aan het hof, ze zal gewend zijn geweest aan het
hof van Constantinopel.
Huwelijk met Otto 2
- Weinig bronnen over haar uit Constantinopel, er komen meer bronnen als ze trouwt
met Otto 2.
- Ondanks dat ze niet de juiste prinses was, was het voor Byzantium handig om
bondgenoten te zijn met de Ottonen, die de westelijke grens veilig konden houden.
- Otto wilde graag keizer gekroond worden door de Paus, de Byzantijnse koningen
kenden dit concept al.
- Byzantijnen kenden veel minder traditie van dochters uitzenden voor politieke
huwelijken.
- Huwelijksakte is een mengsel van beide culturen: gemaakt van purper en goud.
Achterkant doet denken aan Byzantijns zijde, de tekst is in westers schrift.
- De akte bevat een aantal stukken informatie: over de vermeende familielijn, waar
het document is opgesteld, Theophanu is niet alleen de vrouw van, maar wordt
onderdeel van de keizerlijke macht en krijgt hiermee ook een verantwoordelijkheid.