Thema 2: verpleegkundige zorg in de palliatieve fase
Carcinoom!
Een carcinoom is de meest voorkomende kankervorm. Carcinomen zijn kwaadaardige gezellen van
epitheliaal weefsel (huid, slijmvlies en klierweefsel) die zich (mogelijk) kunnen uitbreiden. Carcinomen zijn
net als andere kanker vormen abnormale cellen die zich zonder controle delen. Wanneer een metastase in
de wervelkolom groeit, blijft dit vaak tot het bot beperkt. Als de metastase buiten het bot gaat groeien en op
het zenuwweefsel gaat drukken kan dit neurologische verschijnselen en pijn geven. Als de tumor drukt op
het ruggenmerg kan dit krachteloosheid in de armen en/of de benen, gevoelloosheid en verminderde
controle over de sluitspieren geven.
Alle soorten kanker ontstaan door een verandering in het erfelijk materiaal dat de celdeling regelt. Maar
hoe komt het nu dat dat erfelijk materiaal (DNA) beschadigd raakt? We kennen helaas nog niet alle
oorzaken van kanker. Dit weten we over risicofactoren:
Toeval: er is geen duidelijk oorzaak
Blootstelling aan straling en gevaarlijke stoffen (zoals sigarettenrook)
Een ongezonde leefstijl (roken, onbeschermd zonnen, slechte voeding)
Virus: sommige soorten kanker worden veroorzaakt door een virus dat het DNA beschadigt.
Baarmoederhalskanker is daarvan een voorbeeld.
Erfelijkheid: Vijf procent van de kankergevallen is erfelijk bepaald.
Het DNA bestaat uit genen die erfelijke eigenschappen bevatten. In een gen kan een verandering
optreden: een mutatie. Een mutatie kan in de loop van iemands leven optreden. Maar een mutatie kan ook
al bij de geboorte aanwezig zijn. Dan is de mutatie meestal afkomstig van een van de ouders.
De volgende klachten kunnen symptomen van kanker zijn:
Ernstige vermoeidheid (zonder inspanning)
Gewichtsverlies zonder aanleiding
Blijvende heesheid of hoest, bloed in opgehoest slijm
Slikklachten, eten blijft in slokdarm steken
Nieuwe moedervlekken of veranderingen eraan, zoals kleur, vorm, grootte, jeuk en snel bloeden
Een schilferend plekje of een knobbeltje op uw huid; wondje of zweertje dat niet geneest
Een verdikking of knobbel(tje) ergens in uw lichaam, bijvoorbeeld in de borst of in de lies of oksel.
Deze hoeft niet per se pijnlijk te zijn.
Blijvende verandering in de stoelgang zonder duidelijke aanleiding, zoals langdurige diarree,
blijvende duidelijke afwisseling van verstopping en diarree, bloed bij/in de ontlasting.
Urinewegproblemen of veranderingen bij het plassen, zoals moeilijker kunnen plassen, vaker
moeten plassen, pijn bij het plassen, bloed in de urine
Bij vrouwen: ongewoon vaginaal bloedverlies of abnormale afscheiding
De meest gebruikte methoden voor het behandelen van kanker zijn chirurgie, radiotherapie (bestraling) en
chemotherapie (toepassing van geneesmiddelen tegen kanker). Deze therapieën worden ook in combinatie
toegepast. Zo wordt chemotherapie vaak als aanvulling gegeven op bestraling of chirurgie. Dit wordt ook
wel een adjuvante behandeling genoemd. Behandelvormen van kanker hebben veel bijwerkingen en zijn
intensief.
Meest voorkomende kankersoorten
Huidkanker: Huidkanker is een van de meest voorkomende kankersoorten. Ongeveer 1 op de 6
Nederlanders krijgt huidkanker. De belangrijkste oorzaak van huidkanker is veel in de zon zijn. Er zijn
verschillende soorten: Een basaalcelcarcinoom of basaalcelkanker is de meest voorkomende soort
huidkanker. Dit is de minst gevaarlijke vorm van huidkanker. Deze vorm van huidkanker zaait bijna nooit
uit. Wel moet hij behandeld worden omdat hij anders diep de huid kan groeien. Ongeveer 15% van alle
huidtumoren is een plaveiselcelcarcinoom of plaveiselcelkanker. Plaveiselcelcarcinomen kunnen uitzaaien.
Ruim 12% van alle soorten huidkanker is melanoom. Een melanoom ontstaat meestal uit een ‘gave’ huid,
maar kan ook ontstaan uit een bestaande moedervlek. Een melanoom zaait sneller uit dan andere vormen
van huidkanker, omdat het een agressieve vorm van huidkanker is.
, Borstkanker: Borstkanker (ook wel mammacarcinoom genoemd) is een vorm van kanker die ontstaat in het
melkklierweefsel in de borst. Het komt vaak voor bij vrouwen, maar ook mannen kunnen borstkanker
krijgen. Meestal wordt borstkanker ontdekt door een knobbeltje in de borst.
Dikke darmkanker: Dikkedarmkanker is een vorm van darmkanker. Bij dikkedarmkanker zit de tumor in de
dikke darm. De dikke darm zit aan het eind van het spijsverteringskanaal. De dikke darm gaat over in de
endeldarm, die vervolgens in de anus eindigt. Er kan ook een tumor in de endeldarm ontstaan. Dit heet dan
endeldarmkanker.
Longkanker: Bij longkanker is er kanker in de longen ontstaan. Een tumor in de longen kan op
verschillende plekken zitten. Dat kan dichterbij de luchtpijp zijn of dieper in de longen bij de longblaasjes.
Prostaatkanker: Prostaatkanker ontstaat in de klierbuisjes van de prostaat. Hierdoor verandert de structuur
van de klierbuisjes. Een arts kan deze verandering soms voelen als een vergroting of een verharding van
de prostaat. Een ander woord voor prostaatkanker is prostaatcarcinoom.
Dwarslaesie
Bij een dwarslaesie is er schade aan het ruggenmerg, ontstaan na een ongeval of een ontsteking of
bloeding. Boodschappen tussen hersenen en de rest van het lichaam worden hierdoor niet meer goed
doorgegeven. Ook kleinere beschadigingen van het ruggenmerg kunnen de communicatie via de zenuwen
verstoren, waardoor er stoornissen ontstaan in motoriek (beweging) of gevoel.
Er zijn verschillende soorten. Een hoge dwarslaesie (vanaf de bovenste borstwervel en hoger) zorgt voor
verlamming vanaf de schouders. Hierdoor kan kunstmatige beademing nodig zijn. Een lage dwarslaesie
(vanaf de tweede borstwervel en lager) kunnen de handen en armen meestal wel worden gebruikt.
Wanneer zowel armen als benen zijn aangedaan wordt er gesproken van tetraplegie, functioneren de
armen normaal maar de benen en een deel van de romp niet meer, dan wordt er gesproken van
paraplegie. Bij een incomplete dwarslaesie is een gedeelte van het ruggenmerg onderbroken. Er is dan
nog wel enige uitwisseling tussen de hersenen en de rest van het lichaam mogelijk. Dit betekent dat
bepaalde spieren nog wel werken of gedeeltelijk werken. Het kan ook zijn dat het gevoel in de huid voor
een deel verstoord is. Dit geldt ook voor de werking van de blaas, darmen en geslachtsorganen. Bij een
lage incomplete laesie kan het zijn dat de benen gedeeltelijk of zelfs geheel gebruikt kunnen worden.
Door de beschadiging kunnen de zenuwen de signalen van de hersenen niet goed of helemaal niet meer
doorgeven met het volgende verlies in functies:
- Motorische beperkingen: verlamming of spasmen in benen en armen. Verlamming van
ademhalingsorganen. Met als gevolg verlies van spierkracht/massa.
- Gevoelsstoornissen: verlies van gevoel kou, heet, pijn, geen gevoel voor houding van vingers,
handen, armen, benen en slechte regulatie van lichaamstemperatuur.
- Verlies van controle over organen: verstoring of verlies van blaas, darmfuncties, pijngevoelens in
organen en seksuele functies.
Opbouw wervelkolom
- Cervicale wervelkolom = 7 halswervels, nek
- Thorcale wervelkolom = 12 borstwervels, hoge rug
- Lumbale wervelkolom = 5 lendenwervels, lage rug
- Os sacrum = heiligbeen, een vergroeiing van 5 (sacrale) wervels
- Os coccygis = staartbeen, een vergroeiing van 4 staartwervels
Pneumonie
Een pneumonie (longontsteking) is een infectie van de longblaasjes en het omringde weefsel. Een
pneumonie wordt veroorzaakt door micro-organismes, voornamelijk bacteriën als Pneumokok.