Ontwikkelingsstoornissen
Hoorcollege 1: Inleiding......................................................................................................................2
Hoorcollege 2: Onderzoek en classificatie........................................................................................12
Hoorcollege 3: Angststoornissen......................................................................................................27
Hoorcollege 4: ODD en CD................................................................................................................35
Hoorcollege 5: Dyslexie.....................................................................................................................46
Hoorcollege 6: Intellectuele ontwikkelingsstoornissen.....................................................................54
Hoorcollege 7: Eetstoornissen..........................................................................................................65
Hoorcollege 8: Stemmingsstoornissen..............................................................................................78
Hoorcollege 9: Systeemtherapie.......................................................................................................88
Hoorcollege 10: ADHD/ASS...............................................................................................................95
Hoorcollege 11: Neurodegeneratieve aandoeningen.....................................................................107
Hoorcollege 12: Risico’s in de famiilie.............................................................................................121
Tentamenvragen.............................................................................................................................129
1
,Hoorcollege 1: Inleiding
Prevalentie
In Amerika zal 50% van de bevolking gedurende zijn/haar leven mentale gezondheidsproblemen
ervaren. Over de gehele wereld zijn deze cijfers wat genuanceerder. Van de gehele wereldbevolking
zal 30% gedurende zijn/haar leven mentale gezondheidsproblemen ervaren. Uit een meta-analyse die
heeft gekeken naar de prevalentie van verschillende mentale stoornissen is gebleken dat 15-20% van
de wereldbevolking ooit de diagnose ontwikkelingsstoornis zal krijgen. 10% van de wereldbevolking
heeft deze ontwikkelingsstoornis is ernstige mate en 10% van de wereldbevolking heeft een
ontwikkelingsstoornis in een milde vorm.
Sommige ontwikkelingsstoornissen worden op jongere leeftijd gediagnosticeerd dan andere
ontwikkelingsstoornissen. Ontwikkelingsstoornissen die vroeg symptomen laten zien, zoals het
autisme spectrum stoornis en intellectuele stoornissen, zijn stoornissen die vaak (maar niet altijd)
een sterke genetische verankering hebben. Stoornissen die op latere leeftijd gediagnosticeerd
worden, zoals eetstoornissen, worden vaak getriggerd vanuit de omgeving. Sommige stoornissen zijn
vaak al op jonge leeftijd aanwezig, maar worden pas op latere leeftijd gediagnosticeerd, zoals ADHD.
ADHD is een stoornis die biologische verankering kent, maar pas wordt opgemerkt door de omgeving
wanneer de situatie dat toelaat. Zo wordt ADHD vaak pas gediagnosticeerd als het kind naar school
gaat. Als een stoornis al eerder aanwezig is, maar pas later gediagnosticeerd wordt omdat de
hulpvraag uit de omgeving dan gehoord wordt, dan noemen we dit growing into deficit.
Een andere bepalende factor in de prevalentie van een stoornis is geslacht. Sommige stoornissen
komen vaker voor bij mannen, zoals een autisme spectrum stoornis, maar andere stoornissen komen
vaker voor bij vrouwen, zoals depressie. Zoals in onderstaande afbeelding te zien is, komen de
externaliserende stoornissen vaker voor bij mannen en de internaliserende stoornissen vaker bij
vrouwen. Dit is deels genetisch bepaald, maar kan ook verklaard worden door de omgeving. Vrouwen
zijn bijvoorbeeld kwetsbaarder voor bepaalde triggers uit de omgeving, zoals seksueel overschrijdend
gedrag, waardoor vrouwen emotie gerelateerde stoornissen kunnen ontwikkelen, zoals depressie.
Daarnaast is er ook een methodologische bias. De DSM is sterk gefocust op een bepaald
symptomatisch beeld, maar maakt hierbij geen onderscheid in de uiting van symptomen tussen
mannen en vrouwen en dit heeft bepaalde gevolgen. Om een bepaalde diagnose te krijgen zal je ook
bepaalde symptomen moeten hebben, maar omdat deze symptomen niet altijd goed zijn toegespitst
op verschillende culturen of geslacht zal er sprake zijn van onder-diagnostisering. Zo worden vrouwen
soms onder-gediagnosticeerd in bepaalde gedragsstoornissen. Bij mannen wordt niet verwacht dat ze
emotioneel reageren. Angst tonen is dan dus ook niet de norm bij mannen en het symptomatische
2
,beeld van angststoornissen is dus erg vrouwelijk beschreven. Als men onderzoek doet naar een
bepaalde ontwikkelingsstoornis zal een bepaald deel van de populatie niet worden bereikt omdat ze
deze diagnose niet hebben gekregen, wat ervoor zorgt dat het onderzoek bijvoorbeeld gebiased is
voor een bepaald geslacht.
Tenslotte zijn ook maatschappelijke factoren bepalend voor de prevalentie. Zo zijn er bepaalde
maatschappelijke veranderingen, zoals de mogelijkheid voor premature geboortes door de medische
vooruitgang, die invloed hebben op de prevalentie van ontwikkelingsstoornissen. Kinderen die
prematuur geboren zijn hebben nog niet volledig volgroeide hersenen. Dit zorgt ervoor dat ze
vatbaarder zijn voor een ontwikkelingsstoornis als ze te maken krijgen met een risicofactor voor een
ontwikkelingsstoornis. We noemen deze toename in ontwikkelingsstoornissen door de medische
vooruitgang ook wel seculaire trends. Maar, als kinderen ondanks hun kwetsbaarheid een veilige
hechting meekrijgen vanuit huis, dan zal dit voor een groot deel beschermen voor
ontwikkelingsstoornissen.
Daarnaast worden ontwikkelingsstoornissen meer gediagnosticeerd omdat er meer aandacht voor is.
Aan het einde van dit blok kan je de volgende vragen beantwoorden
Wat is normaal?
Als we willen bepalen of gedrag normaal is of niet, dan moeten we in ons achterhoofd houden dat
ontwikkelingsstoornissen op een continuüm vallen. Dat betekent dat je dus niet een stoornis wel/niet
hebt, maar dat we kijken naar een gradatie van de problematiek.
Hoe escaleren gedragsproblemen?
Hoe kan het dat sommige mensen veel extremer gedrag vertonen dan andere mensen? Wat zijn
bepaalde risicofactoren? We gaan zien dat het een interactie is tussen de omgeving en het kind, want
een ontwikkelingsstoornis heeft nooit één bepaalde oorzaak.
Hoe voorkomen we problemen?
Wat zijn beschermende factoren en wat zijn risicofactoren? En hoe kunnen we stoornissen
voorkomen?
Hoe behandelen, nu en in de toekomst?
Wat zijn de meest effectieve interventies? We gaan het hebben over het spanningsveld, dus wat
wetenschap aantoont versus wat haalbaar is in de praktijk. Zo bestaat er tegenwoordig moodbot,
waarbij er ook een spel wordt ingezet bij het behandeltraject en er veel autonomie bij de patiënt
wordt gelegd.
Wat is normaal?
(Ontwikkelings)normen
Er zijn een aantal factoren belangrijk om te bepalen of gedrag normaal is of niet:
3
, - Cultuur / sociale context: In sommige culturen wordt bepaald gedrag meer getolereerd dan
in andere culturen en dit bepaalt dan ook of gedrag normaal is of niet. In Westerse culturen
wordt drukker gedrag meer getolereerd en daarmee ook als normaler gezien dan bij Oosterse
culturen.
- Gender: Het uiten van emoties wordt meer getolereerd bij vrouwen dan bij mannen en dit is
ook een bepalende factor als je wil bepalen of gedrag normaal is.
- Maatschappij / tijdsgeest: Vroeger bestond ADHD niet, maar werd het gezien als lastig
gedrag, terwijl we het nu zien als een ontwikkelingsstoornis.
- Leeftijd / ontwikkeling: Dit is het belangrijkste criterium als je wil bepalen of gedrag normaal
is of niet. Sommige gedragingen kunnen normaal zijn op een bepaalde leeftijd, maar op
latere leeftijd niet meer verwacht wordt.
- Situatie: In bepaalde situaties zal men bepaald gedrag eerder tolereren dan in andere
situaties. We spreken ook pas van een ontwikkelingsstoornis als het gedrag voorkomt in
meerdere situaties.
- Rol van de ouders: De ouders zien het afwijkende gedrag en zij komen met de hulpvraag. Als
de ouders deze afwijking niet zien, dan zal het kind niet gediagnosticeerd worden.
Wat is een ontwikkelingsstoornis?
Definitie
Een ontwikkelingsstoornis is een psychopathologie. Het is gedrag dat ooit maar niet langer past
binnen het ontwikkelingsniveau van het kind. Leeftijd is dan ook de bepalende factor in weten of
gedrag normaal is of niet. 15-20% van de populatie voldoet aan deze classificatie van
ontwikkelingsstoornissen.
Abnormaal gedrag is gedrag dat afwijkend is van de norm. Een kind wijkt af van de norm wanneer
een kind één van de volgende dingen vertoont:
- Een ontwikkelingsvertraging: Het kind vertoont bepaald gedrag dat het kind op zijn/haar
leeftijd niet meer hoort te vertonen of het kind vertoont juist bepaald gedrag niet dat wel op
die leeftijd verwacht wordt.
- Een regressie of achteruitgang: Een kind vertoonde eerst bepaald gedrag, maar plots niet
meer.
- Een extreem hoge of lage frequentie: Een kind toont bepaald gedrag is een zeer hoge/lage
frequentie dat niet meer past in de norm.
- Een extreem hoge of lage intensiteit: Het gedrag is zo hoog/laag van intensiteit dat het
interfereert met het dagelijks leven.
- Aanhoudend gedrag: Het gedrag is persistent in verschillende situaties.
- Gedrag niet in overeenstemming met de situatie: Gedrag dat wordt getoond is niet in
overeenstemming met de situatie.
- Plotse veranderingen in gedrag: Er kunnen plots veranderingen in het gedrag van het kind
zijn.
- Verschillende problematische gedragingen: Het kind toont verschillende problematische
gedragingen die elkaar in stand houden.
- Kwalitatief verschil met normaal: Een kind toont gedrag waardoor levenskwaliteit van het
kind zelf of de omgeving verlaagd wordt.
Normen die hierbij van belang zijn zijn cultuur/etniciteit, geslacht, leeftijd, sociale factoren,
veranderingen in levensstijl en het perspectief van de volwassene.
Ontwikkelingspsychopathologie is een onderzoeksdomein dat kijkt naar die processen doorheen de
ontwikkeling die kunnen verklaren waarom een bepaald psychopathologisch beeld tot stand komt.
Het is daarmee dus de studie van ontwikkelingsprocessen die bijdragen aan, of beschermen tegen,
psychopathologie. Dit is een erg ingewikkelde studie, omdat elk individu anders is.
4