Inleiding: cursussite
Veel van het Europees beleid staat in het teken van: de economische integratie van de EU-lidstaten.
Bij de realisatie en werking van de gemeenschappelijke interne markt spelen een belangrijke rol in
aanvulling op het vrije verkeer: de mededingingsregels.
In deze LEH staat centraal: de mededinging en overheidsingrijpen. Besproken wordt:
Het mededingingsrecht
Basisbeginselen
Regels die gericht zijn op één of meerdere ondernemingen, zoals de samenwerking tussen
ondernemingen, het verbod op misbruik van een machtspositie en de controle op concentratie
van onderneming.
Regels over overheidsbedrijven, overheidsingrijpen in de markt en staatssteun.
Handhaving van deze regels. Dit ligt voor een belangrijke deel bij de Commissie, maar de
nationale mededingingsautoriteiten spelen ook een rol.
Leerdoelen
Op hoofdlijnen uit te leggen welke doelen het Europese mededingingsrecht heeft.
De basisbeginselen en de werkingssfeer van het mededingingsrecht weer te geven.
Onderscheid te maken in economische activiteiten, overheidsprerogatieven en solidariteitstaken.
Te bepalen wanneer afspraken leiden tot een verboden beperking van de mededinging in de zin
van het VWEU.
Uit te leggen in welke gevallen het kartelverbod buiten toepassing blijft.
Uit te leggen wanneer sprake is van een machtspositie en van misbruik van machtspositie.
De handhavingsprocedures in het mededingingsrecht te duiden en uit te leggen.
Uit te leggen wat de ‘nuttig effect’-doctrine inhoudt in relatie tot overheidsingrijpen in de markt.
De regels voor staatssteun en de procedures voor goedkeuring ervan weer te geven en te
gebruiken.
Arresten
Europees recht:
Höfner & Elser
Consten en Grundig
Altmark
United Brands
Corbeau
Lesstof
H8 studieboek
VK van 2 november 2022 over mededinging en EMU
VK van 27 oktober 2021 over Mededingingsrecht
Pagina 1 van 42
,Samenvatting studieboek
Inleiding
Artt. 101 t/m 109 VWEU en Concentratieverordening= Mededingingsregels (ofwel mededingingsrecht
van de EU ofwel EU-mededingingsrecht)
= Alle rechtsregels die betrekking hebben op gedragingen waardoor de concurrentie tussen
ondernemingen wordt beperkt, en op overheidsbemoeienis met zulke gedragingen. Een centraal begrip
hierbij is mededinging, ofwel concurrentie.
De interne markt is gebaseerd op het bestaan van: onvervalste mededinging.
De voorwaarden voor onvervalste mededinging worden ten dele bereikt door: de harmonisatie van
nationale regels en EU-mededingingsregels.
We gaan nader bespreken: De mededingingsregels van de EU.
Onderzoek naar de rol van deze regels in het VWEU.
Basisbeginselen van het mededingingsrecht
De materiele regels, namelijk: artt. 101 (kartelverbod), 102 (verbod op misbruik door een
onderneming in een machtspositie), 106 (staatsmonopolies), effet utile en 107 (verbod op
staatssteun) VWEU.
De handhaving van het mededingingsrecht, met de nadruk op de rol van het HvJ-EU en het
Gerecht bij de inhoudelijke vormgeving van het EU-mededingingsrecht en indirect het
mededingingsrecht van de EU-lidstaten.
Er zijn twee categorieën mededingingsregels:
1. De regels die gericht zijn tot ondernemingen of bedrijven.
2. De regels die te vinden zijn in artt. 101, 102, 106 en 107 VWEU, de Concentratieverordening en
effet utile.
Deze regels worden in eerste instantie gehandhaafd door de Commissie, maar de nationale
mededingingsautoriteiten spelen in dit verband ook een rol.
De jurisprudentie van het HvJ-EU en het Gerecht zijn uiteindelijk bepalend voor de uitlegging en
toepassing ervan.
De positie van het mededingingsrecht in het VWEU
Het doel van het mededingingsrecht van de EU:
1. De marktintegratie bevorderen
Het doel hiervan is beschreven in het arrest Cpmstem en Grundig (verplicht arrest):
Het HvJ-EU heeft m.b.t. het kartelverbod (art. 101 VWEU) het volgende geoordeeld: Dat het
Verdrag, hetwelk zowel in zijn preambule als in zijn tekst de opheffing van de
handelsbelemmeringen tussen de staten beoogt en vele strenge bepalingen bevat tegen het
opnieuw optreden daarvan, kan niet geacht worden de ondernemingen een handelen in strijd
met deze doelstellingen toe te staan.
M.a.w.: Als EU-lidstaten handelsbelemmeringen moeten wegnemen, mogen private partijen
(ondernemingen) geen nieuwe handelsbelemmeringen opwerpen door
marktverdelingsovereenkomsten te sluiten.
Het is ondernemingen met een machtspositie ook verboden handelsbelemmeringen op te werpen
of handel te beïnvloed, daarom is deze redenering niet beperkt tot art. 101 VWEU.
2. Een daadwerkelijke mededinging waarborgen
Het doel hiervan is zorgen voor de goede werking van het marktmechanisme, dat het centrale
verdelingsmechanisme is in een vrije markteconomie.
Om het doel van de mededingingsregels goed te begrijpen is dus een zekere economische kennis
vereist.
Op een concurrerende markt zijn vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd dan op een markt
waar één onderneming een machtspositie heeft of waar de leden van een kartel prijsafspraken
maken.
Echter, van een machtspositie kan misbruik worden gemaakt.
Voorbeeld:
Door opzettelijk de markt te onder bevoorraden t.o.v. de vraag om kunstmatige tekorten en
Pagina 2 van 42
, prijsstijgingen te creëren.
Deze scenario kan zich niet voordoen op een concurrerende markt, omdat consumenten gewoon
zullen overschakelen op een andere leverancier wanneer hun vaste leverancier een tekort
probeert te creëren of gewoon zijn prijzen verhoogt. Dit creëert een prikkel voor elke individuele
leverancier om zowel hun producten als hun prijzen te optimaliseren en daarmee het best te
voldoend aan de vraag van de consument. M.a.w.: monopolisten zijn minder geneigd hun best te
doen om aan de marktvraag te voldoen, de productiekosten te minimaliseren of te investeren in
de ontwikkeling van nieuwe en betere producten.
Concurrentie = Een proces waarbij ondernemingen er voortdurend naar streven goedkopere en
betere producten te produceren en te verkopen dan hun directe rivalen.
Concurrentie heeft o.a. betrekking tot :
I. Het gedrag van de betrokken ondernemingen
Stellen zij hun prijzen onafhankelijk vast of houden zij zich bezig met prijsafspraken?
Proberen zij te innoveren of produceren zij oude of verouderde producten? Hoe
gemakkelijk of moeilijk krijgen ze toegang tot een bepaalde markt?
II. De wijze waarop de markt is georganiseerd (oftewel de structuur van de markt).
Toetredingsdrempels zijn o.a.: vormen van overheidsregulering (bijv. de verplichting om
een vergunning te verkrijgen) en consumententrouw.
Om te bepalen of een markt concurrerend is moeten drie groepen variabelen worden
onderzocht:
Marktstructuur Gedrag Prestaties
Bijv.: Bijv.: Bijv.:
Hoeveel ondernemingen zijn Stellen alle ondernemingen Zijn de prijzen te hoog?
er? hun eigen prijzen en
productie vast? Is de productie voldoende
Hoe gemakkelijk of moeilijk en van voldoende kwaliteit
is het om toegang tot de Reageren ondernemingen om aan de vraag te
markt te krijgen? op elkaars aanbod? voldoen?
Kunnen ondernemingen Worden gelijksoortige Is innovatie wijdverspreid of
elkaars gedragingen volgen producten gekenmerkt door schaars?
en erop reageren? parallelle
(niet-)technologische
innovaties?
Zijn de resultaten in de termen van consumentenwelvaart de beste en misschien zelfs de enige maatstaf
om te beslissen of al dan niet o.g.v. het mededingingsrecht op een markt moet worden ingegrepen?
Art. 101 VWEU is niet uitsluitend bedoeld om de belangen van concurrenten of van de consumenten te
beschermen, maar om de structuur van de markt en daarmee de mededinging als zodanig veilig te
stellen.
Er is daarnaast geen sprake van een overeenkomst met een mededingingsbeperkende strekking wanneer
de eindgebruikers de voordelen van een doeltreffende mededinging uit het oogpunt van bevoorrading en
prijzen worden ontnomen.
Om te bepalen of de mededinging wordt beperkt moeten worden onderzocht:
1. Marktstructuur: De structuur van de markt
2. Gedrag: Het gedrag van de betrokken marktdeelnemers
3. Prestaties: De resultaten van het gedrag
Het mededingingsrecht kan zeer complex zijn door:
De afweging van economische en niet-economische factoren.
Factoren die niet gemakkelijk of niet precies meetbaar zijn.
Daarom is de handhaving of naleving van het mededingingsrecht een uitdagende taak.
Pagina 3 van 42
, Basisbeginselen van het mededingingsrecht
Het EU-mededingingsrecht omvat een aantal basisbeginselen (oftewel concepten). Deze liggen ten
grondslag aan:
alle bepalingen van het EU-mededingingsrecht
hebben betrekking op:
o de personele en territoriale werkingssfeer van het mededingingsrecht
o de basisbeginselen van mededinging als economische verschijnselen
o de specifieke doelstellingen van het EU-mededingingsrecht
Hierna volgen drie onderwerpen.
Pagina 4 van 42
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper demeta. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.