Pijn
De pijnanamnese is soms het belangrijkste in de differentiaaldiagnostiek. Het is belangrijk om de
alarmsymptomen te herkennen. Pijn kan visceraal of pariëtaal zijn.
Visceraal = zit bij een van je organen, waarbij je niet voelt welk orgaan het is. Het lijkt centraal te zitten en
mensen lokaliseren het vaag. Organen zelf hebben namelijk geen gevoel.
Pariëtaal = zit bij het peritoneum, dus kan je echt lokaliseren. Je voelt welk orgaan de oorzaak van de pijn is.
Bij bepaalde ziekten heb je hele typische klachten:
Koliekpijn = bij darm, galblaas of nierbekken/ureter. Een koliek is een samentrekking die komt en gaat. Als de
pijn niet gaat, dan is er een andere oorzaak die de pijn moet verklaren (opblazing, ischemie, breuk). Het moet
dus een pijnvrij interval hebben. Je hebt hier vaak last van na het eten van vet.
Peritonitis = ontsteking peritoneum over de hele buikwand en organen die hierin liggen. Minimale beweging
doet hierbij pijn. Mensen willen het liefst niet bewegen en de knieën optrekken (foetushouding).
Reflux = merk je vooral bij platliggen, bukken en bij eten (vet, chocolade)
Pancreatitis = na voeding, omdat de pancreas dan enzymen moet uitscheiden.
Ulcuslijden = pijn bij het stimuleren van de maagzuursecretie, dus rondom het eten.
Angine abdominale = soort van angina pectoris, maar dan in de darm. Dus ischemie bij inspanning van de
darm. De darm kan alleen rek of ischaemie voelen.
Obstipatie = pijn linksonder in de buik, minder na ontlasting
Fissura ani = pijn in anus bij/na ontlasting
Proctalgia fugax = ’s nachts hevige pijn rondom het rectum die enkele minuten duurt
Referred pain = pijn op een andere plek dan waar hij is ontstaan of hoort te ontstaan.
Diafragmaprikkeling zorgt voor pijn in linkerschouder, galblaaspathologie voor pijn tussen
schouderbladen, nierstenen/ureterstenen in de lies, gynaecologische aandoeningen laag in de
rug, myocardinfarct bij regio epigastrio en basale pneumonie voor pijn in de bovenbuik.
Gastrocolische reflex = rek van de maag is prikkel van peristaltiek voor het colon. Dit kan zorgen dat als je eet
je direct naar de wc moet om het oude verteerde eten uit te poepen.
SOLK
SOLK = somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. We spreken hiervan als lichamelijke klachten
langer dan enkele weken duren en als er bij adequaat medisch onderzoek geen aandoening is gevonden die de
klachten voldoende verklaart. Als de klachten veranderen, kan dit aanleiding zijn om de diagnose te herzien. Bij
50-75% van de mensen nemen de klachten in de loop van 12-15 maanden af. Bij 10-30% nemen de klachten
echter toe. Factoren die van invloed zijn, zijn vooral psychosociale factoren. Het is daarom belangrijk om te
kijken naar eventuele psychische stoornissen (depressie, angst) die de angst mede kunnen verklaren.
Somatisatie = dat patiënten zich met hun klachten wenden tot een arts, in de hoop dat deze een ziekte vindt.
Het vervelende bij SOLK is dat er geen oorzaak wordt gevonden.
Bij het stellen van je diagnose is het belangrijk om te beginnen met het tweesporenbeleid. Je kijkt dan naar de
klachten & naar psychosociale aspecten. Je vraagt de anamnese goed uit, maar houdt er ook rekening mee dat
SOLK een oorzaak zou kunnen zijn. LO en aanvullend onderzoek wordt gedaan om een oorzaak te vinden/uit te
sluiten. Als je nergens een mogelijke oorzaak kan vinden, kan de diagnose pas worden gesteld.
Belangrijk in de begeleiding bij SOLK is voorlichting en uitleg. Het is belangrijk om patiënten serieus te nemen
en ze hierdoor gerust te stellen. Bij advisering is het belangrijk om te vermelden dat de prognose goed is, dat
de klachten kunnen wisselen in tijd en dat het niet schadelijk is om te belasten. Adviseer actief te blijven en zo
veel mogelijk door te gaan met dagelijkse activiteiten. Indien de patiënt bepaalde activiteiten vermijdt of juist
te lang doorgaat, kan het normale herstel belemmerd worden.
Qua pijnmedicatie is het slim om paracetamol of eventueel NSAID’s te geven. Na het acute stadium is het
belangrijk dit weer geleidelijk af te bouwen. Het is belangrijk om te laten weten dat iemand na een week bij
toename van klachten terug moet komen en bij niet verbeteren na 2-4 weken. Spreek regelmatige controles af
bij aanhoudende functionele belemmeringen. Adviseer de patiënt om actief te werken aan zijn herstel.
Behandelingen waarin de patiënt actief participeert (psychotherapie, fysiotherapie, oefentherapie) zijn
, effectiever dan passieve behandelingen (injecties, operaties, pillen). Als de patiënt niet kan functioneren op
acceptabel niveau, dan kan de huisarts ervoor kiezen de patiënt te verwijzen.
Je hebt 3 vormen van SOLK:
- Milde = lichte functionele belemmeringen en een of enkele klachten binnen 1 of 2 klachtenclusters.
- Matig-ernstige = matig-ernstige functionele belemmeringen, meerdere klachten in 3 klachtenclusters en/of
klachtenduur langer dan het normale beloop van de klacht.
- Ernstige = ernstige functionele belemmeringen, klachten in alle klachtenclusters en/of klachtenduur > 3
maanden.
De meest bekende vormen van SOLK zijn PDS, functionele dyspepsie, lage rugpijn, hoofdpijn, slaapproblemen
en duizeligheid. Dit zie je bij 40% van alle consulten bij de huisarts.
PDS/IBS = verstoring van de functie van met name de dikke darm. Het is een veel voorkomende chronische
darmaandoening. Het klachtenpatroon is vaak wisselend. Het kenmerkt zich door buikpijn, buikkramp,
problemen met ontlasting, opgezette buik of winderigheid. Hiernaast zie je ook vermoeidheid, maagklachten,
hoofdpijn, blaasproblemen, fybromyalgie, pijn in rug/zij en dyspareunie. Mensen geven aan dat voeding van
invloed is op de klachten en dat bepaalde voedingsmiddelen de klachten verergeren.
Bij PDS maakt de darm te veel of te weinig beweging. Bij ruim 60% van de mensen met PDS zijn de zenuwen in
de darmwand extra gevoelig. Deze zenuwen reageren met name op rek of uitzetten van de darmwand. Deze
overgevoeligheid veroorzaakt bij deze mensen klachten.
De diagnose kan je stellen door de ROME-IV-criteria:
- als er geen structurele of biochemische verklaring voor de klachten te vinden is
- minstens 6 maanden klachten
- minstens 1 dag per week de afgelopen 3 maanden buikpijn
- buikpijn gerelateerd aan ontlasting, veranderde frequentie stoelgang en/of andere vorm ontlasting (2/3)
Er is alleen medicatie die de klachten vermindert, maar dit doen ze door een verandering in ontlastingspatroon
en/of pijnbestrijding. Behandeling is vooral voorlichting, bezorgdheid wegnemen, verminderen van
vermijdingsgedrag (adviseer normaal regelmatig leef-, beweeg- en eetpatroon), nagaan stresserende factoren
& rol van directe omgeving. Klachten verminderen zou kunnen door een vezelrijk dieet (FODMAP). Dit is
restrictief in koolhydraten en blijkt een verlichting te geven van de klachten van PDS.
Functionele dyspepsie = maagklachten zonder oorzaak. Je ziet dyspeptische klachten, zoals slechte eetlust, vol
gevoel, opgeblazen gevoel, pijn in bovenbuik, misselijkheid, braken, boeren, oprispen, zuurbranden, pijn achter
borstbeen en hartwater. De 2 oorzaken zijn een overgevoelige maag en een vertraagde ontlediging/luie maag.
Bij een overgevoelige maag is men overgevoelig voor prikkels uit het maag-darm kanaal. Hier voelen patiënten
pijn waar een ander niets voelt. Aan het slijmvlies van de maag en de slokdarm is niets bijzonders te zien. Een
luie maag komt door een storing in de beweging van de maag. Bij een luie maag trekt de maagspier te weinig
of te onregelmatig samen. Het voedsel wordt hierdoor niet goed fijngemalen en blijft langer in de maag dan
normaal (> 5 uur). Stress en spanningen kunnen de klachten beïnvloeden.
Meestal wordt de diagnose gesteld door de huisarts op basis van het klachtenpatroon. Afhankelijk van de ernst
van de klachten kan de huisarts u doorverwijzen voor een gastroscopie en maagontledigingsonderzoek. Als je
hier niets op kunt vinden, wordt de diagnose functionele dyspepsie gesteld.
Omdat de oorzaak van de klachten niet bekend is, is het niet mogelijk om gericht te behandelen. Soms kunnen
voedingsadviezen en pijnmedicatie de klachten helpen verminderen. Klachten verlichten kan door antibiotica,
dieet, constipatiesupplementen, vezelsupplementen, pepermuntolie, probiotica, anti-diarree middelen,
middelen tegen kramp, antidepressiva (overgevoelige), maag stimulatoren (luie) etc.
Alarmsymptomen zijn niet zakken van eten, overgeven, zwarte dunne ontlasting, afvallen en hevige
pijnklachten in de bovenbuik. Als je dit ziet, moet je altijd aanvullend onderzoek doen.