Deze samenvatting bevat alle info uit de lessen, waarin notities van meerdere personen geïntegreerd zitten (zeer volledig). Alles is zeer overzichtelijk uitgewerkt in puntjes met belangrijke afbeeldingen erbij. Achteraan zijn ook de casussen die in de les besproken zijn toegevoegd. De lessen zijn ...
ALLERGOLOGIE
HOOFDSTUK 1: ALLERGIE, ANAFYLAXIE, URTICARIA EN ANGIO-OEDEEM
1. Allergie – algemeen
1.1. Het immuunsysteem
• Functie
̵ Verdediging tegen pathogenen, schadelijke agentia, tumoren
̵ Onderscheid: lichaamseigen ↔ lichaamsvreemd
̵ Onderscheid: gevaarlijk ↔ ongevaarlijk
• Overgevoeligheidsreactie
̵ immunologische reactie (IgE, IgG, T-lymfocyten)
gemedieerd met componenten van het verworven immuunsysteem
◦ indien reactie op niet-immunologische wijze: pseudo-allergie
= directe stimulatie van de mastcellen (zonder IgE te betrekken)
̵ gericht op een lichaamsvreemd antigeen (“allergeen”)
◦ typisch ongevaarlijk molecule
◦ lichaam reageert hierop alsof het wel gevaarlijk is (overbodige reactie)
̵ symptomatisch
◦ Indien asymptomatisch: sensitisatie
1.2. Basisbegrippen
Allergie Symptomatische, immunologisch (IgE/IgG/TCR) gemedieerde
overgevoeligheidsreactie t.o.v allergeen.
Allergeen Lichaamsvreemde ongevaarlijke stof/molecule die een respons door het
adaptief immuunsysteem kan veroorzaken.
Atopie Aanleg van een persoon voor Th2- gemedieerde immuun antwoorden. Dit gaat
o.a. gepaard met de productie van specifiek IgE ten opzichte van onschuldige
stoffen in de omgeving (allergenen).
- Vaker voorkomend
- Kan leiden tot allergische rhinitis, allergisch astma, ...
- Term die minder en minder gebruikt wordt
Sensitisatie Aanwezigheid van specifiek IgE ten opzicht van een allergeen.
(sensibilisatie) Deze term wordt ook gebruikt om het proces te beschrijven waarbij een patiënt
zich sensibiliseert voor een bepaald allergeen.
= het proces van allergisch worden
,1.3. Gell en Coombs classificatie
Type 1: IgE-gemedieerd
door allergenen is er activatie van B- en T-cellen en aanmaak van IgE’s
IgE’s binden op de mastcellen (t.h.v. huid, slijmvliezen, darm, long, …)
granules met histamine worden vrijgezet bij tweede contact met allergeen
(o.w.v. cross-linking van de IgE-R: activatie van de cellen)
massieve vrijzetting van o.a. histamine leidt tot de allergische klachten
1.4. Allergie als epidemie in de 21e eeuw
• Prevalentie
̵ Allergische rhinitis: 15-20%
̵ Allergisch astma: 7-10%
̵ Atopische dermatitis: 15-20%
we zien een toename, vooral in de Westerse landen
• Hygiëne hypothese
= Hygiëne zorgt voor minder expositie aan pathogenen verhoogde kans op allergie
̵ old friends hypothese / reduced biodiversity hypothese / epithelial barrier theory
̵ Naast allergie ook andere ‘beschavingsziekten
̵ Genetische voorbeschiktheid (1)
̵ Omgevingsfactoren (2) hebben positieve of negatieve invloed
◦ kind in stad, in hygiënische omgeving, met AB-gebruik, zonder broers/zussen grotere
kans op allergieontwikkeling
◦ kind op platteland, met dieren en broers/zussen, zonder AB-gebruik
kleinere kans op allergieontwikkeling
̵ Blootstelling (3) aan allergenen moet er zijn
,1.5. Allergische rhinoconjunctivitis
• IgE-reactie op luchtpartikels
• Via slijmvlies van neus, ogen, keel
• Symptomen
̵ Waterige neusloop
̵ Rode ogen
̵ Jeuk
̵ Congestie
• Pathogenese
Blootstelling aan allergeen
Genetische voorbeschiktheid leidt tot sensibilisatie in de lymfeklieren
T0 cel polariseert naar Th2 cel
secretie van IL-4, IL-5 en IL-13
Th2 cel zorgt voor activatie van B-cellen: klasse-switch van IgG naar IgE
IgE worden door de B-cellen gesecreteerd in het bloed
binding op mastcellen en blijven hier zitten
tweede contact met allergeen: IgE’s crosslinking mogelijk en activatie van de mastcellen
degranulatie: histamine wordt vrijgezet in omgeving en bloedbaan
veroorzaakt de symptomen: niezen, jeuk, neusloop, …
De eosinofielen die naar deze plaats komen zorgen voor het chronische karakter van de allergie:
blijven aanwezig en vormen een lokaal inflammatoir infiltraat
• Oorzaak: inhalatie allergenen
̵ Huisstofmijt
◦ Dermatophagoïdes pteronyssinus (Der p) en farinae (Der f)
◦ We ademen de faecespartikels in
◦ Ganse jaar door
◦ > in herfst, lente
◦ Slaapkamer (20-30°, >75% luchtvochtigheid)
◦ < 1200 m (minder last in de bergen)
̵ Kakkerlak
◦ Blatella germanica
◦ Ganse jaar door
◦ VS >> EU
̵ Huisdieren
◦ Kat (Felis domesticus), hond (Canis familiaris), cavia, konijn, rat (muis)
◦ meestal allergisch aan de huisdieren van anderen, o.w.v. de chronische blootstelling aan
de eigen hond/kat
◦ Een kattenallergeen kan heel lang aanwezig blijven, zelfs als de kat weg is!
◦ Bij allergische rhinitis: niet zo’n groot probleem
◦ Bij allergische astma: huisdier best wegdoen
, ̵ De luchtpollen
◦ Sciensano: 6 meetstations (Baudour, Doornik, Marche-en-Famenne, Brussel, De Haan, Genk)
◦ Mogelijkheid tot opmaken van pollenkalender
◦ Volgorde van het jaar: boompollen, graspollen, onkruidpollen, schimmels
◦ Soms specifieke allergie tegen bv. berkenpollen, maar meestal tegen meerdere pollen
1.6. Diagnostiek
1.6.1. Anamnese en klinisch onderzoek
Vragen stellen in de diepte:
̵ Wanneer heb je het meeste last?
̵ Wanneer heb je geen last?
̵ Bij welke producten heb je last? bij appelmoes? Bij banaan? Bij perzik?
̵ Medicatie
̵ Werk
̵ Familiale belasting
̵ Roken + cannabis-gebruik
̵ Huisdieren
1.6.2. Biochemische testen
̵ Eosinofilie
̵ Inflammatoire parameters
̵ Totaal IgE
◦ Zegt niet veel; niet per se een allergie indien het verhoogd is
◦ Figuur 23-4: logaritmische schaal - sommige patiënten hebben
veel IgE en sommige hebben weinig IgE, terwijl ze dezelfde
klachten hebben niet goed voor screening
◦ Wel goede biomerker voor bepaalde geneesmiddelen
nuttig om te bepalen voor de start van therapie
̵ Specifiek IgE; bv. ImmunoCAP test, ISAC
◦ kijkt m.b.v. ELISA of er IgE-productie is t.o.v. een specifiek, volledig allergeen
◦ Componentenonderzoek; bv. rDer p1, rBet v1 (component resolved diagnosis, CRD)
◦ Werking:
allergeen zit op vaste fase
serum van de patiënt toevoegen
indien IgE aanwezig is in serum gaat dit binden
de gebonden IgE’s worden in beeld gebracht
opmerking! RAST testen: worden niet meer gedaan! – term niet gebruiken
◦ kan voor tal van producten: sensitiviteit en specificiteit zijn uiteenlopend
sIgE voor een mengsel van allergenen: graspollenmengsel, voedselmengsels, …
sIgE voor individuele producten:
∙ Timotheegras, Engels raaigras, …
∙ Perzik, koemelk, kabeljauw, …
sIgE voor componenten (eiwitten in individuele producten):
∙ bv. in perzik: rPru p1 (PR10), rPru p3 (LTP), rPru p4 (Profiline)
∙ Componenten voornamelijk zinvol i.g.v voedingsallergie
◦ Nomenclatuur
rBet v1 (PR10)
∙ r = recombinant (aanmaak in E. coli of S. cerevisiae)
∙ n = native
Bet v = Betula verrucosa
∙ 1, 2, 3, …
∙ PR10 (pathogenesis related-10 proteins)
∙ LTP (lipid transfer proteins)
g=grass pollen, t=tree pollen, w=weed pollen, d=mites, e=epithelia, m=molds,
p=parasites, i=insects, k=occupational allergens, c=drugs, f=food
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper GNKvoorKUL. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,16. Je zit daarna nergens aan vast.