Hersenschimmen – J. Bernlef
Thema: dementie Periode: jaren 80 Jaar van uitgave: 1984
De 71-jarige Maarten Klein woont met zijn vrouw Vera in Gloucester, in het noordoosten van de Verenigde Staten. Vijftien
jaar geleden emigreerden zij uit Nederland naar Amerika. Hun kinderen bleven in Nederland wonen. Maarten werkte tot zijn
pensionering bij de IMCO, de Intergovernmental Maritime Consultative Organisation, een organisatie voor visserijonderzoek.
Aanvankelijk notuleerde hij de vergaderingen, later kreeg hij de opdracht om samen met zijn collega Karl Simic de
vangstquota vast te stellen.
Het verhaal begint op een winterse zondagmiddag. Maarten staat uit het raam te kijken, te wachten op de schoolbus die
iedere morgen voorbijkomt. Wanneer hij Vera vraagt waar de kinderen blijven, is hij verbaasd te horen dat het
zondagmiddag is. Maarten begrijpt niet hoe hij zich zo heeft kunnen vergissen.Bovendien kan hij zich niets meer van de
ochtend herinneren. Een ochtend waarin,zo blijkt, hij zijn koffie koud heeft laten worden en vergeten is hout te halen,hoewel
Vera dat tot twee keer toe gevraagd heeft. Hij geeft de winter de schuld:'"Het komt door de sneeuw," zeg ik haastig, "die
monotonie, als alles wit is om je heen vallen de verschillen weg. Ik verlang best naar de lente, jij niet?"' (p.11).Maarten maakt
zich zorgen om zijn verwardheid. Hij is zijn hele leven al vergeetachtig geweest maar dit begrijpt hij niet. Bovendien dwalen
zijn gedachten steeds vaker af naar het verleden en haalt hij heden en verleden soms door elkaar. Zo bevindt hij zich tot zijn
verbazing opeens staande op een keukenstoel in het washok; hij vraagt zich af wat het boek van Graham Greene, The Heart
of the Matter, op het leestafeltje doet - terwijl hij dat boek zelf aan het lezen is; hij kan zich niets meer herinneren van de
verhalen die Vera vertelt over hun vakantie in Rome. Herinneringen lijken zomaar verdwenen te zijn. Maarten vraagt zich af:
'Herinneringen kunnen soms tijdelijk onbereikbaar zijn, net als woorden,maar totaal verdwijnen kunnen ze toch bij je leven
niet?' (p. 24).
Die nacht slaapt Maarten slecht. Hij gaat uit bed en brengt de nacht door met puzzelen aan de keukentafel. Het verbaast
hem dat hij niet goed op woorden kan komen - dat is hem nog nooit gebeurd. 's Ochtends brengt hij Vera ontbijt op
bed.Maar beschuit met muisjes, daar houdt Vera niet van, en suiker in de koffie heeft ze al tien jaar niet meer.Tijdens een
wandeling met de hond Robert brengt Maarten een bezoek aan een café.Hij denkt in het meisje achter de bar zijn eerste
vriendin Karen te herkennen,maar dan dringt het tot hem door dat de tijd niet stil heeft gestaan, dat ook Karen vijftig jaar
ouder geworden moet zijn. Vervolgens gaat hij naar het antiquariaat waar hij kort tevoren het boek van Graham Greene
kocht. De antiquair vraagt hem hoe het boek is maar Maarten herinnert het zich niet. Wanneer hij zijn tocht wil vervolgen,
stopt er een auto naast hem. Het is Vera, bezorgd omdat Maarten uren weggeweest is zonder iets te zeggen en bovendien
Robert onderweg vergeten is.Thuisgekomen wil Maarten even gaan rusten. Hij wil daarom naar boven gaan, hoewel ze al
jaren niet meer boven komen. Wanneer hij weer opstaat, is er bezoek. Een vriendin van Vera, Ellen Robbins, is er. Maarten
vraagt naar haar man maar die blijkt jaren geleden overleden te zijn. Hij weet het niet meer.
Wanneer hij de volgende dag wakker wordt, is Vera niet thuis. Hij denkt dat ze aan het werk is in de bibliotheek, terwijl Vera
allang niet meer werkt. Maarten maakt zich klaar voor een vergadering van de IMCO die hij denkt te hebben. Hij trekt een
colbert aan en vindt daarin een ansichtkaart van zijn dochter Kitty -hij kan zich niet herinneren wie zij is. De buitendeur zit op
slot en Maarten moet die forceren om op weg te kunnen. Het vakantiehuisje waar de vergaderingen altijd gehouden werden,
is natuurlijk afgesloten. Ook hier forceert Maarten de deur. Wanneer hij binnen is, voelt hij zich niet goed en moet overgeven.
Hij vraagt zich opeens af wat hij daar doet. Wanneer hij thuiskomt, treft hij Vera verslagen aan.Zij is bij dokter Eardly
geweest, die haar heeft aangeraden om samen met Maarten oude foto's te bekijken om zo de herinneringen terug te halen.
Maarten herinnert zich vrijwel niets uit het directe verleden, zelfs het bezoek van zijn kinderen drie jaar geleden kan hij niet
plaatsen. De oorlogsjaren in Nederland staan hem wel goed voor de geest.Wanneer dokter Eardly op bezoek komt, voelt
Maarten zich bedreigd. Hij heeft het gevoel dat de dokter iets van hem moet en om indruk te maken houdt hij een imposante
redevoering. Hij beseft dat hij geen meester meer is over zijn taal;soms moet hij zinnen eerst vanuit het Nederlands in het
Engels vertalen. Dit besef maakt hem angstig en woedend tegelijk.
De volgende dag aan het ontbijt voelt Maarten zich een klein kind en verwart Vera met zijn moeder. Steeds meer gaan heden
en verleden door elkaar lopen. Wanneer Vera even weg is, slaat Maarten een ruit in om de hond binnen te laten. Omdat hij
het koud heeft, wil hij thee zetten. Hij draait het gas open maar ziet de ketel nergens staan. Door bezwerend het woord
'ketel' te noemen, hoopt hij die terug te vinden. Hij vindt de ketel niet en het gas laat hij aan.Dokter Eardly komt op Vera's
verzoek en geeft Maarten een kalmerende injectie.Hij denkt dat Nederland bevrijd wordt en dat een Amerikaanse soldaat
hem vloeibaar voedsel toedient: '"Vloeibaar voedsel," mompel ik. "Ik was er hard aan toe. Ik voel het al. Mijn maag loopt vol.
Heb dank, dank u alle twee heel hartelijk"' (p. 93-94).Omdat de situatie gevaarlijk wordt, komt de gezinshulp Phil Taylor bij
, Maarten en Vera inwonen. Maarten vergeet steeds wie zij is. Soms denkt hij dat zij een vriendin van zijn dochter Kitty is. Ook
verwart hij haar met zijn vroegere pianolerares.
's Nachts gaat Maarten uit bed om te plassen, bedenkt zich en gaat piano spelen.Vroeger speelde hij stukken van Mozart
altijd uit zijn hoofd, nu blijkt dat hij het begin niet meer kan vinden. Wanneer hij het stuk in notenschrift gevonden heeft, kan
hij dat niet meer lezen. Hij is erg overstuur en Phil geeft hem een injectie.Maarten wordt wakker doordat hij in zijn bed heeft
gepoept. Vera en Phil maken de riemen waarmee hij vastgebonden was los en stoppen hem in bad. Daar krijgt hij een
erectie, maar beseft pas dat het zijn eigen geslacht is als hij het aanraakt.Maarten raakt nu steeds erger verward. De zinnen
in het boek worden steeds korter. Als hij met Phil foto's gaat kijken, herkent hij helemaal niets meer.Vera en ook zichzelf kan
hij niet meer benoemen en herinneren.Nog één keer ontsnapt Maarten uit het huis. Zonder jas loopt hij door de
sneeuw,nogmaals op weg naar het vakantiehuisje waar de vergaderingen van de IMCO gehouden werden. Hij wordt
opgepikt door de vuurtorenwachter, die hem in zijn jeep naar huis brengt. Hij herkent zijn eigen huis niet. Hij waant zich weer
in Nederland ten tijde van de bevrijding. Even later komt dokter Eardly, die door Maarten voor een soldaat in burger wordt
gehouden. Als de dokter hem een injectie wil geven, denkt Maarten dat hij verdacht wordt van collaboratie.Als hij wakker
wordt, maakt Maarten een vuur in de open haard en verbrandt alle foto's waarop hij zelf is afgebeeld, zonder zichzelf te
herkennen overigens. Ook Vera en Phil die hem op een stoel vastbinden, herkent hij niet meer.Dan wordt hij in een
ziekenauto naar een inrichting gebracht. De lezer volgt Maartens verwarde, onsamenhangende hersenspinsels en
observaties, waartussen soms een heldere gedachte komt bovendrijven. Hier eindigt het verhaal, zeven dagen nadat
Maarten voor het raam op de schoolbus stond te wachten, met de mededeling van Vera dat de lente op het punt staat te
gaan beginnen.
Titelverklaring
'Is het leven terug? ... maar waar is zo iets gebleven? ... is er wel zo iets?... Of was gewoon alles inbeelding van het hoofd? ...
hersenschimmen?' (p. 153). De verwarde Maarten is hier de spreekbuis van de auteur: hij verwoordt Bernlefs visie op de
werkelijkheid (zie thematiek). Waar is het leven gebleven? Was het leven echt of was het slechts een verzameling
hersenschimmen? Door zijn dementie beginnen situaties en mensen uit het dagelijks leven in schimmen te veranderen.
Uiteindelijk worden ook zijn herinneringen aan vroeger steeds vager en onduidelijker. Zijn herinneringen zijn uiteindelijk niet
meer dan schimmen; hersenschimmen. Aan het einde van het bedoek bestaan al zijn gedachten alleen nog maar uit
schimmen.
Motto
Het motto van de roman is afkomstig uit het gedicht 'The Building' van Philip Larkin. In vertaling van Jan Eijkelboom (in: Philip
Larkin, Gedichten, Amsterdam,1983) luidt het: 'een mooie droom waar iedereen wordt ingewiegd / en elk apart uit wakker
wordt'. In Bernlefs ogen is het leven een soort droom van flarden herinnering, doodgaan is een soort ontwaken. Maarten
ontwaakt aan het einde van de roman uit zijn 'levensdroom'. De lente symboliseert voor hem niet het nieuwe leven, maar
staat voor de slotfase van een onomkeerbaar proces. Vera en Maarten 'ontwaken' ieder op een eigen wijze uit de winter; de
lente heeft voor beiden een andere betekenis.
Structuur
De opbouw van Hersenschimmen is erop gericht de steeds kleiner wordende wereld, het steeds grotere isolement van
Maarten, weer te geven. De structuur heeft dan ook iets trechtervormigs. Maartens wereld krimpt: na zijn pensionering
beperkte zijn leefwereld zich tot Gloucester en omgeving. Tijdens zijn ziekte wordt Maarten opgesloten in zijn huis,
vervolgens vastgebonden in zijn bed. En het houdt niet op bij Maartens persoon, ook van binnenuit wordt hij opgedeeld: 'Ik
word van binnenuit opgesplitst. Het is een proces dat ik niet tegen kan houden omdat ik zelf dat proces ben. Je denkt "ik",
"mijn lichaam", "mijn geest", maar dat zijn slechts woorden. Vroeger beschermden die me. Toen ik dit nog niet had'(p. 102).
In de inrichting spreekt Maarten op een gegeven moment over zichzelf in de hij-vorm: hij raakt 'los' van zichzelf (p. 151).
Bernlef heeft het verloop van het ziekteproces op een bijzondere wijze gepresenteerd. Door te kiezen voor een perspectief
vanuit de dementerende man - de ik-vorm in de tegenwoordige tijd - heeft de lezer al snel door dat de informatie die
Maarten geeft niet altijd betrouwbaar is. Zo lopen heden en verleden soms door elkaar omdat Maarten via associaties
herinneringen ophaalt. Het onhandige tegelwerk in de wc brengt hem bijvoorbeeld terug bij de periode op de bewaarschool.
Daarmee maakt Maarten een tijdsprong van ruim zestig jaar. Door deze vertelsituatie raakt de lezer sterk betrokken bij het
verhaal. Er is begrip voor de aftakelende Maarten en voor de moeilijke positie van Vera. Tegelijkertijd vindt de lezer Maarten
echter niet zielig.
Thema