Samenvatting
Voortgangstoets blok 4
Infectieziekte = Ziektes veroorzaakt door schadelijke micro-organismen (ziekteverwekkers)
die het lichaam zijn binnengedrongen.
Micro-organismen = Levende wezentjes (organismen), zoals bacteriën, virussen en
schimmels. Alleen te zien via vergrootglas. Van meeste wordt je niet ziek, ze zijn juist nuttig.
Macro-organismen = Wel te zien met het blote oog, bijv. hoofdluis, spoelworm en aarsmade.
Binnendringen van micro-organismen
4 manieren
1. Via de luchtwegen. Als er in de lucht micro-organismen rondzweven kun je die
inademen, bijv. een verkoud persoon hoest of niest zijn virussen in de lucht. Een
ander persoon ademt dit in en kan een verkoudheid oplopen.
2. Via huid en slijmvliezen. De huid en slijmvliezen hebben als taak het lichaam te
beschermen tegen micro-organismen. Bij een beschadigde huid (wond) kan een
ziekmakende micro-organisme het lichaam binnentreden.
3. Via het maag-darmkanaal. Door het eten of drinken van besmet kan je ziek worden.
4. Via het bloed. Als een gezond persoon in contact komt met besmet bloed, raakt deze
persoon ook ziek. Er is dan sprake van bloed-bloedcontact, bijv. bij het prikken met
een gebruikte injectienaald of seksueel contact. Infectie door seksueel contact =
SOA. Seksueel overdraagbaar aandoening.
1 micro-organismen kan verschillende soorten ziekten veroorzaken, afhankelijk van de plek
waarin hij zich nestelt. De bacterie Hib, oftewel ‘’ Haemophilus Influenza B’’, kan zowel een
oorontsteking, hersenvliesontsteking als bloedvergiftiging veroorzaken.
Het verschil tussen tussen bacteriële en virusziekte kan soms wel en soms niet duidelijk zijn.
Wel is het belangrijk om het verschil in behandeling te kennen. Bacteriële ziektes kan je
behandelen met antibiotica, maar virusziektes niet.
Sommige micro-organismen kunnen een ontsteking veroorzaken. Ontsteking = plaatselijke
reactie van het lichaam op een schadelijke prikkel of een ziekmakende micro-organismen.
Een lichaamsvreemd voorwerp kan een ontsteking veroorzaken, bijv. een splinter. Als een
bacterie een ontsteking veroorzaakt, is het een bacteriële ontsteking, bijv. een steenpuist.
De verschijnselen van een ontsteking zijn meestal voorspelbaar, kenmerken: rood, warm,
zwelling, verstoorde functie en pijn.
Soms ontstaat er pus bij ontsteking. Pus = een mengsel van dode lichaamscellen, bacteriën
en afweercellen. Het lichaam ruimt dit op door het af te voeren via het bloed of door het naar
buiten te werken, zoals bij een splinter.
,Bij het niet overgaan, erger worden of uitbreiding ontsteking ontstaat er koorts/ziekte.
Raadpleeg een arts en die schrijft je antibiotica toe. Bij infectieziekte reageert lichaam op
schadelijke micro-organismen. Je voelt je ziek. Algemen ontstekingsreacties: koorts, niet
lekker voelen en stijging aantal witte bloedlichaampjes (meten via bloedonderzoek)
Ziek worden hangt af van:
- Virulentie (ziekteverwekkend vermogen) van micro-organismen. Verschilt per micro-
organismen.
- Reactie van immuunsysteem, mogelijk wordt het micro-organismen snel herkend en
uitgeschakeld
- Persoonlijke weerstand, bepaald door o.a. gezondheid, stress en oververmoeidheid.
Incubatietijd = Periode tussen besmetting en ziek worden
Incubatietijd van de griep = 1 tot 3 dagen
incubatietijd van HIV/AIDS = Kan oplopen tot 10 jaar d.m.v remmende medicijnen
Valkuil besmetting = Ziekteverschijnselen kunnen verdwijnen, terwijl micro-org nog in het
lichaam aanwezig zijn. Wanneer je weerstand afneemt, kunnen de micro-organismen weer
opduiken en actief worden, bijv. bij een koortslip. Het verschilt per infectieziekten of je
iemand kunt besmetten in de periode dat de micro-organismen sluimerend aanwezig zijn. Bij
een koortslip kan dit niet, maar bij tyfus wel.
Als immuunsysteem niet goed werkt = diverse gevolgen voor gezondheid. Virussen krijgen
alle kans om hun gang te gaan
Algemene weerstand = hangt nauw samen met gezonde leefstijl
Gezonde leefstijl = gezonde voeding, genoeg slaap en goede conditie
Gezonde weerstand = Zorgt ervoor dat het lichaam zich beter kan verdedigen tegen micro-
organismen
PM-ers helpen opbouwen van goede weerstand door gezonde leefstijl. Overbeschermen niet
nodig. Dit past beter bij een kleuter dan bij een puber. Puber neemt niet aan dat hij jas aan
moet, kleuter luistert er wel naar of ouders nemen wat mee.
Specifieke weerstand = Lichaam maakt gerichte antistoffen (antilichamen) aan tegen
bepaalde ziekte na infectie met/of vaccinatie tegen deze ziekte.
Immuunstoffen = antistoffen
Immuunstoffen/antistoffen = Stoffen in het lichaam die lichaamsvreemde stoffen, zoals
virussen en bacteriën onschadelijk maken. Het zijn eiwitten die vooral in bloed voorkomen.
Ontstekingsverschijnselen bij infectie = Teken van aanmaak antistoffen. Lichaam vernietigt
schadelijke micro-organismen.
Vaccinatieschema
, Fase 1 Inenting 1 Inenting 2
6 - 9 weken DKTP, Hib, HepB Pneu
3 maanden DKTP, Hib, HepB
4 maanden DKTP, Hib, HepB Pneu
11 maanden DKTP, Hib HepB Pneu
14 maanden BMR MenC
Fase 2 Inenting 1 Inenting 2
4 jaar DKTP
Fase 3 Inenting 1 Inenting 2
9 jaar DTP BMR
Fase 4 Inenting 1 Inenting 2
12 jaar HPV (2x 1 prik)
D = Difterie
K = Kinkhoest
T = Tetanus
P = Polio
B = Bof
M = Mazelen
R = Rodehond
Hib = Haemophilus Influenza type B
HepB = Hepatitis B
HPV = Humaan Papilliomavirus
Pneu = Pneumokokken
MenC = Meningokokken C Immuniteit = Het lichaam is niet meer vatbaar voor micro-
organismen van bepaalde ziekte. Immuniteit kan levenslang zijn (kinderziekte), maar ook
tijdelijk (verkoudheid en griep). Bij gonorroe (geslachtsziekte) geen immuniteit.
, Vaccinatie/inenting = Via inenting immuun maken tegen een zieke door toediening van
verzwakte of dode micro-organismen. Het lichaam reageert op vaccinatie door antistoffen
aan te maken. Meestal wordt iemand een beetje ziek
Infectieziekten = besmettelijk. Sommige onschuldig en sommige dodelijk.
Infectieziekten voorbeeld:
- Verkoudheid, griep en RS-virus
- Hepatitis
- Herpesvirus (koortslip)
- Pfeiffer
- SOA
- Voedselvergiftiging, wratten en schimmel
Ziekte veroorzaakt door micro-organismen:
- Hoofdluis
- Aarsmaden
- Spoelworm
Aarsmade = klein, witachtig wormpje in de darmen. Besmetting via mond. Bestrijden door
o.a. hygiëne
Spoelworm = Eitjes in honden- en kattenpoep. Bij mensen groeien ze niet uit tot wormen,
maar tot larven. Ze zorgen voor gezondheidsproblemen.
Spoelworm zit in = Onafgedekte zandbakken en ongewassen groenten. Via de handen
komen de spoelworm-eitjes in de mond.
Spoelworm in het lichaam = Uit de eitjes komen de larven, deze gaan op onderzoek uit in
het lichaam. Dit zorgt voor ontstekingen en klachten, zoals lusteloosheid, buikpijn en
hoesten. Niet bij iedereen ziekteverschijnselen.
Spoelworm voorkomen = Ongebruikte zandbakken afdekken, geen eten van spelende
kinderen en na buitenspelen en tuinieren zorgvuldig handen wassen.
Leeftijdsgebonden ziekten:
- Wiegendood
- Zuigflescariës
- Misselijkheid en braken