Inhoudsopgave
Materie en techniek...............................................................................................................................1
Elektriciteit.............................................................................................................................................9
Licht, geluid en techniek.......................................................................................................................25
Ruimte..................................................................................................................................................42
0
,Materie en techniek
Eigenschappen
Voorbeelden van stoffen zijn metaal, plastic, glas, katoen, etc. Een stof kun je herkennen
aan zijn stofeigenschappen.
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
o Kleur: goud heeft zijn eigen kleur.
o Geur: benzine kun je ruiken.
o Smaak: suiker smaakt zoet, citroen smaakt zuur.
o Brandbaarheid: hout is brandbaar, water brandt niet.
o Geleiding: metalen geleiden warmte en elektriciteit.
o Magnetisme: ijzer kan magnetisch zijn.
Materiaalgroepen zijn materialen met overeenkomstige eigenschappen. Voorbeelden
van materiaalgroepen zijn:
Hout Keramiek
Plastics (kunststoffen) Textiel
Metalen Glas
Steen
Hout
Hout is een materiaalgroep. Hout is gemakkelijk te bewerken. Voorwerpen die van hout
gemaakt zijn, moeten wel beschermd worden tegen vocht en tegen aantasting door
schimmels. Hout is een goede isolator voor elektriciteit. Hout is brandbaar.
Keramiek
Voorbeelden van keramische voorwerpen zijn bakstenen,
dakpannen en porselein. De voorwerpen zijn gemaakt van klei.
Nadat de klei in de juiste vorm is gebracht, wordt de klei verhit,
waardoor de klei hard wordt. Keramiek is niet buigzaam, maar
wel breekbaar. Keramiek is doorgaans goed bestand tegen hoge
temperaturen en tegen bijtende stoffen.
Plastics
Plastics zijn kunststoffen. De grondstof voor plastics is aardolie.
Voordelen van plastics zijn onder andere dat ze sterk zijn, ze
makkelijk te bewerken zijn en dat ze goedkoop zijn. Nadelen van
plastics zijn dat het veel energie kost om ze te maken en dat niet
meer afbreekbaar zijn in de natuur.
1
,Textiel
Textiel is een verzamelnaam voor doeksoorten die gemaakt zijn van vezels. Voorbeelden
van natuurlijke vezels zijn katoen, wol, zijde en linnen. Naast natuurlijke vezels heb je
ook kunstvezels, die meestal uit aardolie worden geproduceerd. Bij de fabricage van
natuurlijke vezels komen weinig of geen schadelijke stoffen vrij.
Natuurlijke vezels zijn goed afbreekbaar. Een nadeel is dat natuurlijke vezels
minder sterk zijn dan kunststof vezels.
Metalen
Voorbeelden van metalen zijn ijzer, nikkel, aluminium, koper, etc. Metalen
worden gewonnen uit erts. Voorwerpen die van een metaal gemaakt zijn
kunnen meestal verbogen of ingedeukt worden, maar zullen niet snel breken.
Metalen voorwerpen glanzen meestal en ze zijn goede geleiders van warmte
en elektriciteit. En veel metalen kunnen magnetisch worden gemaakt.
Een legering is een mengsel van twee of meer metalen.
Zuiver of gemend?
De bouwstenen van stoffen noem je moleculen. Als een stof uit één soort moleculen
bestaat, spreek je van een zuivere stof. Zuiver water bestaat uit alleen
watermoleculen. 24-karaats goud is ook een voorbeeld van een zuivere stof. Zink,
lood en tin zijn metalen die vaak in hun zuivere vorm worden gebruikt.
Bestaat een stof uit meerdere soorten moleculen dan spreek je van een mengsel. Een
voorbeeld van een gasmengsel is lucht. In lucht zitten zuurstof-, stikstof- en
kooldioxidemoleculen.
Er zijn verschillende soorten mengsels, bijvoorbeeld:
o Een oplossing: een mengsel van twee stoffen waarbij de verschillende stoffen
helemaal door en door gemengd zijn.
o Een suspensie: een mengsel van een vaste stof in een vloeistof. De vaste
stof is niet door en door gemengd. Je krijgt een troebele vloeistof.
o Een emulsie: een mengsel van twee vloeistoffen. De vloeistoffen zijn niet door
en door gemengd.
o Een legering: een mengsel van twee of meer metalen.
Scheiden
Er zijn verschillende scheidingsmethoden om een mengsel van twee stoffen te
scheiden. Voorbeelden van scheidingsmethoden zijn:
Indampen
Door indampen kun je mengsel van een vaste stof en een vloeistof scheiden. Door het
mengsel te verwarmen, verdampt de vloeistof. De vaste stof blijft over.
Extraheren
Soms kun je een mengsel van twee vaste stoffen scheiden door water bij het mengsel te
gooien. Als één van de twee vaste stoffen oplost in het water houd je de andere vaste
stof over.
Filtreren
Een suspensie kun je vaak scheiden door het mengsel te filtreren. De vaste stof blijft op
het filter liggen. De vloeistof gaat door het filter heen.
2
, Voorbeelden van scheidingsmethoden zijn:
Bezinken en afschenken
In een mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof zal na enige tijd de
vaste stof bezinken. Door de vloeistof af te schenken van de vaste stof
(ook wel decanteren genoemd) kan het mengsel worden gescheiden.
Centrifugeren
Als in een mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof de
vaste stof niet snel genoeg bezinkt, maakt men gebruik van
centrifugeren. Hierbij wordt het mengsel in een centrifuge snel
rondgedraaid.
Destilleren
Tijdens een destillatie wordt een mengsel van stoffen gescheiden op basis van een
onderling verschil in kookpunt. Zie afbeelding.
Vast vloeibaar, gas
De bouwstenen van stoffen zijn moleculen.
Stoffen kun je onderverdelen in:
Vaste stoffen
In vaste stoffen zitten de moleculen dicht op elkaar geplakt.
De moleculen kunnen uitsluitend op hun plaats trillen.
Vloeibare stoffen
In vloeistoffen zitten de moleculen iets minder dicht op elkaar en kunnen ze langs
elkaar heen bewegen.
Gassen
In gassen bewegen de moleculen op grote afstand van elkaar.
Materialengroep – 1
De meeste stoffen kunnen zowel voorkomen als vaste stof, als vloeistof en gasvormig.
Je spreekt van drie fasen waarin de stof voor kan komen.
In welke fase een stof voorkomt, is afhankelijk van de snelheid waarmee de moleculen
bewegen. Als de temperatuur van een stof verandert, verandert de snelheid waarmee
de moleculen bewegen.
Er zijn zes fase-overgangen mogelijk:
- van vast naar vloeibaar
- van vloeibaar naar vast
- van vloeibaar naar gas
- van gas naar vloeibaar
- van vast naar gas
- van gas naar vast.
3