KARAKTER IBC
KIND, NIJMEGEN
IN OPDRACHT MET R.B.
& J.VD.M.
Mirthe Gevers
561575
Projectgroep
J.P.
F.H.
D.V.
WERKEN MET DE Mirthe Gevers
Projectbegeleider
L.K-A.
INTERNE MELDCODE Beoordelaars
P.B.
L.K-A.
Het lijkt simpel en dat is het ook!
Inleverdatum
4 juni 2019
Plaats
Nijmegen
,Voorwoord
Er zijn een aantal mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld binnen dit onderzoek. De
projectgroep wil deze mensen bedanken voor hun ondersteuning, begeleiding, open houding en
medewerking binnen het onderzoek.
De projectgroep wil als eerste R.B. J.vd.M. bedanken voor de feedback en ondersteuning als
opdrachtgevers.
Daarnaast wil de projectgroep alle professionals van de betreffende afdelingen van Karakter
bedanken voor het nemen van de tijd en het delen van hun kennis, vaardigheden en dilemma’s.
De projectgroep bedankt Karakter Nijmegen voor het openen van hun deuren en het delen van
gegevens, visies en meningen.
De projectgroep wil als laatste L.K-A. bedanken voor de begeleiding vanuit de Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen (HAN), de feedback en ondersteuning tijdens het onderzoek.
1
,Inhoudsopgave
Voorwoord……………………………………………………………………………......blz. 1
DEEL A: ONDERZOEKSRAPPORT……………………………………….....BLZ. 4 T/M 31
Samenvatting……………………………………………………………………...……..blz. 4
1. Inleiding………………………………………………..……………...……...…blz. 5+6
1.1 Leeswijzer……………………………………………………………………blz. 6
2. Probleemanalyse………………………………………………………….…...blz. 7 t/m 14
2.1 Analyse van het probleem in de praktijk…………………………………blz. 8 t/m 10
2.1.1 Cijfers……………………………………………….………...……blz. 9+10
2.2 Analyse van het probleem in de literatuur……………………………….blz. 10+11
2.3 Doel van het project………………………………………………………..blz. 11+12
2.4 Onderzoeksvraag…………………………………………………………..blz. 12
2.5 Deelvragen…………………………………………………………...….….blz. 12+13
2.6 Beoogde innovatie……………………………….………..….…………….blz. 13
2.7 Verbinding praktijk en literatuur…………………………………...………blz. 13+14
3. Methoden van onderzoek……………………………….………...………….blz. 15 t/m 18
3.1 Literatuuronderzoek………………………………….……………………..blz. 15
3.2 Kwantitatief en kwalitatief onderzoek…………….……………………….blz. 15 t/m 17
3.3 Beperkingen van het onderzoek………………….……………………….blz. 17
3.4 Betrouwbaarheid en validiteit…………………………….…...…………...blz. 17+18
3.5 Triangulatie……………………………………...….……………………….blz. 18
4. Resultaten…………………………………………….…………………………blz. 19 t/m 25
4.1 Deelvraag 1…………………………………………....………………...….blz. 19 t/m 22
4.2 Deelvraag 2…………………………………………….……………………blz. 23+24
4.3 Deelvraag 3……………………………………….…………………………blz. 25
5. Conclusie en discussie……………………………....……………………….blz. 26 t/m 31
5.1 Conclusie……………………………………….………………………...….blz. 26
5.2 Discussie…………………………………….……………………………….blz. 27 t/m 31
5.2.1 Bevindingen……………………….………………………...……..blz. 27 t/m 30
5.2.2 Uitspraken……………………….…………………………...…….blz. 30
5.2.3 Suggesties vervolgonderzoek, aanbevelingen….………...…...blz. 30+31
DEEL B: VERANTWOORDING INNOVATIE…………………………………BLZ. 32 T/M 42
6. Verantwoording…………………………………………………………………blz. 33 t/m 42
6.1 Ontworpen product………………………………...……………….……….blz. 32
6.2 Ontwikkeling ontworpen product…………………………………………..blz. 32+33
6.3 Meerwaarde product………………………………………………………..blz. 33+34
6.4 Kwaliteitseisen opdrachtgevers……………………………………………blz. 34+35
6.5 Innovatieve elementen….………………...………………………………..blz. 35+36
6.6 Verandering organisatie…………...……………………………………….blz. 36
6.7 Blijvende verandering organisatie…………………………………………blz. 36
6.8 Draagvlak…………………………………………………………………….blz. 36+37
6.9 Reflectie………………………………………………………………………blz. 38+39
6.10 Creativiteitsreflectie……………………..……………...………………blz. 39+40
6.11 Professionele groei……………………………………………………..blz. 41
6.12 Visie………………………………………………………………………blz. 41+42
6.13 Muzisch Ludische Media (MLM)………………………………………blz. 42
Literatuurlijst………………………………………………...………..………………….blz. 43 t/m 45
2
,Bijlagen…………………………………………………….………………………………blz. 46 t/m 100
Bijlage A: Begrippenlijst………………………….……………………………..blz. 46 t/m 48
Bijlage B: De interne meldcode…………...…….……………………………..blz. 49 t/m 52
Bijlage C: De landelijke meldcode………….………………………………….blz. 53
Bijlage D: Signalen kindermishandeling en seksueel misbruik…........…….blz. 54 t/m 59
Bijlage E: Enquête opzet………………………………………….…………….blz. 60 t/m 62
Bijlage F: Interviewguide…………………...…………….…...………………..blz. 63 t/m 69
Bijlage G: Taakverdeling………………..………………...……………………blz. 70+71
Bijlage H: Geheimhoudingsverklaringen….…………………………………..blz. 72 t/m 77
Bijlage I: Projectovereenkomst………………………………………...………blz. 78 t/m 81
Bijlage J: GO/NO GO Formulieren…………………………………………….blz. 82 t/m 85
Bijlage K: Innovatief product ‘Beleidsplan’……………………………………blz. 86 t/m 99
FIGUREN…………………………………………………………………………...……..
Figuur 1: Percentage interne meldcode cliënten van de Uil…………......blz. 9
Figuur 2: Percentage interne meldcode cliënten van IPG…….……........blz. 10
Figuur 3: Huidige stroomdiagram…………………….…………....….....…blz. 35
Figuur 4: Vernieuwend stroomdiagram………………….……..…………..blz. 35
Figuur 5: De leercyclus van Kolb………………………….…...……………blz. 38
Figuur 6: Logo ‘Karakter’………………………………….………………….blz. 40
Figuur 7: Beleidswaaier...……………...…….……………....………………blz. 42
3
,Samenvatting
Binnen Karakter is het onduidelijk hoe de interne meldcode, binnen de betreffende afdelingen van dit
onderzoek, gebruikt wordt. De visie van de opdrachtgevers is dat de interne meldcode niet op de
voorgrond staat binnen de werkzaamheden van de professionals en dat er geen werkwijze is omtrent
het werken met de interne meldcode.
Het onderzoeksdoel is als volgt geformuleerd: “Aan het eind van dit onderzoek is het gebruik van de
interne meldcode binnen de betreffende afdelingen van IBC Kind Karakter geïnventariseerd,
waardoor de projectgroep in staat is om een eindproduct te ontwikkelen wat voor kwaliteitsverbetering
zorgt.” Aansluitend is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Hoe kunnen professionals binnen de
betreffende afdelingen van Karakter het werken met de interne meldcode beheersen en integreren in
hun werkzaamheden?”.
De deelvragen zijn als volgt:
1. “Hoe maken de professionals binnen de betreffende afdelingen van IBC Kind momenteel
gebruik van de interne meldcode?”
2. “Wat is volgens de professionals binnen de betreffende afdelingen IBC Kind de gewenste
situatie rondom het werken met de interne meldcode?”
3. “Wat hebben de professionals binnen de betreffende afdelingen van IBC Kind nodig om de
gewenste situatie te creëren/behalen?’’
Er is niet eerder onderzoek gedaan naar het gebruik van de interne meldcode binnen de
betreffende afdelingen van Karakter, hierdoor kan dit onderzoek gezien worden als een nulmeting.
Om het onderzoek te realiseren is kwalitatief en kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Kwantitatief
onderzoek is terug te zien bij de enquête die de projectgroep aflegt bij de professionals. Kwalitatief
onderzoek komt in het onderzoek terug door middel van semi-gestructureerde interviews. De
projectgroep heeft ervoor gekozen om de behandelcoördinator, de psychiater en van de afdelingen
de Uil, BinK en IPG één professional te interviewen.
Literatuuronderzoek, dossieronderzoek en persoonlijke communicatie zijn ondersteunend geweest bij
de beantwoording van de onderzoeksvraag.
Uit het onderzoek komt naar voren dat professionals van de betreffende afdelingen van Karakter
momenteel niet volgens de richtlijnen gebruik maken van de interne meldcode. Op basis van dit
gegeven geeft de projectgroep het volgende advies: de professionals van de betreffende afdelingen
van Karakter kunnen het werken met de interne meldcode beheersen en integreren in hun
werkzaamheden wanneer er een beleidsplan aanwezig is. In dit beleidsplan wordt de visie
beschreven, samen met de stappen van de interne meldcode met daarbij een rol- en taakverdeling en
een tijdsafbakening.
4
,1. Inleiding
De projectgroep heeft praktijkonderzoek uitgevoerd binnen Karakter Nijmegen. Dit praktijkonderzoek
is gekomen vanuit een afstudeeropdracht van de HAN.
Praktijkonderzoek is onderzoek dat wordt uitgevoerd door zorg- en dienstverleners, waarbij op
systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die
ontstaan in de eigen beroepspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk (Van der Donk &
Van Lanen, 2015).
Jeugdigen komen bij Karakter voor diagnostiek en behandeling (Karakter, 2014).
Het praktijkonderzoek zal plaats vinden binnen IBC Kind.
IBC Kind betekent Intensief Behandelcentrum voor kinderen van vijf tot en met twaalf jaar (Karakter,
2014).
IBC Kind Nijmegen bestaat uit meerdere afdelingen. De afdelingen die de projectgroep in dit
onderzoek meenemen zijn: de Uil, IPG, BinK en de daarbij behorende behandelcoördinator en
psychiater.
De Uil is een kliniek voor kinderen van vijf tot en met twaalf jaar die zowel thuis, als op school
vastlopen. Zij krijgen de meest intensieve behandelvorm die Karakter biedt (Karakter, 2014).
Op de Uil werken sociotherapeuten. Een sociotherapeut hanteert het leefmilieu methodisch en past
behandelstrategieën bij cliënten die zijn opgenomen toe (Kluft & Van de Haterd, z.d.).
IPG staat voor Intensieve Psychiatrische Gezinsbehandeling (Karakter, z.d.). IPG-ers komen bij het
gezin thuis waar problemen zijn die samenhangen met psychiatrische problemen van het kind tot
achttien jaar (Karakter, z.d.).
BinK staat voor Behandeling in de Klas (Karakter, 2018). BinK biedt coaching voor leerkrachten en
scholen (Karakter, 2018).
De behandelcoördinator is het aanspreekpunt voor de behandeling rondom het kind (R. Brouwers,
persoonlijke communicatie, 7 februari 2019).
De psychiater onderzoekt wat met het kind aan de hand is door te praten met ouders en het kind en
bepaalt welke behandeling goed is (Karakter, 2019).
De projectgroep gaat onderzoek uitvoeren naar het gebruik van de interne meldcode binnen de
hierboven genoemde afdelingen van Karakter. De projectgroep onderzoekt hoe de professionals het
werken met de interne meldcode beheersen en integreren in hun werkzaamheden.
De landelijke meldcode is een stappenplan waarin staat hoe een professional moet omgaan met
signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. De interne meldcode heeft dezelfde betekenis,
maar is gericht op de landelijke meldcode en zijn stappen in een specifieke organisatie (Van den Bos,
Bosman, Broos, Garcia, Becker-de Ruijter, De Voeght, Vollema, Crasborn & Hostmann, 2018).
5
,1.1 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 “Probleemanalyse” staat een analyse van het probleem in de praktijk en literatuur.
Daarna wordt de verbinding gelegd tussen deze twee gebieden. Verder komt in hoofdstuk 2 het doel
van het praktijkonderzoek aan bod met het bijbehorende onderzoeksdoel, de onderzoeksvraag en de
deelvragen. Uiteindelijk wordt het beoogde innovatieve product beschreven.
In hoofdstuk 3 “Methoden van onderzoek” staat een beschrijving van de methoden die gebruikt gaan
worden tijdens dit onderzoek. Ten eerste wordt literatuur- en dossieronderzoek beschreven.
Vervolgens komt het kwalitatief en kwantitatief onderzoek aan bod. Als laatste wordt de
betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek beschreven, evenals de gebruikte triangulatie.
Onder hoofdstuk 4 “Resultaten” staat de beantwoording van de deelvragen. Onder elke deelvraag
staat een conclusie beschreven.
In hoofdstuk 5 “Conclusie en discussie” worden de conclusies van de deelvragen samengevoegd.
Hier staat de beantwoording van de onderzoeksvraag. Uiteindelijk komt de discussie waarin duiding
wordt gegeven aan de conclusies, de beperkingen van het onderzoek worden beschreven, suggesties
voor vervolgonderzoek gegeven worden en aanbevelingen voor Karakter worden geformuleerd.
6
, 2. Probleemanalyse
Het is onduidelijk hoe de interne meldcode binnen de betreffende afdelingen van Karakter gebruikt
wordt.
De landelijke meldcode is een stappenplan waarin beschreven staat hoe een professional moet
omgaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. De interne meldcode heeft dezelfde
betekenis, maar is gericht op een organisatie (Van den Bos, Bosman, Broos, Garcia, Becker-de
Ruijter, De Voeght, Vollema, Crasborn & Hostmann, 2018).
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt
gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (Van
Brenk, Segers, & Scherpenzeel, 2018).
Kindermishandeling is elke vorm van een minderjarig bedreigende of gewelddadige interactie van
fysieke, psychische of seksuele aard, die personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie
van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt
berokkend of dreigt te worden berokkend van de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch
letsel (Van Brenk, Segers, & Scherpenzeel, 2018).
Opdrachtgever R. geeft aan dat de interne meldcode niet op de voorgrond staat binnen
werkzaamheden. Volgens hem is de oorzaak hiervan dat niet iedereen op de hoogte is van de
werkwijze rondom de interne meldcode (R. Brouwers, persoonlijke communicatie, 11 april 2018).
Sinds 2015 is werken met de interne meldcode verplicht als onderdeel voor aanpak van huiselijk
geweld en kindermishandeling. In zorg- en hulpverleningsinstellingen dient een protocol omtrent de
interne meldcode aanwezig te zijn (Douma & Hoes, 2015).
Ondanks dat de interne meldcode aanwezig is binnen Karakter geven opdrachtgevers aan dat er
alsnog geen werkwijze gehanteerd wordt door de professionals (R. Brouwers. & J. van den
Meijdenberg, persoonlijke communicatie, 7 februari 2019).
Daarnaast verschillen de visies van de twee opdrachtgevers.
Een visie is een (toekomst)beeld, die gedeeld wordt door betrokkenen (Koster & Stolze, 2003).
De visie van de opdrachtgever R. is dat er vaker een melding gemaakt moet worden binnen de
betreffende afdelingen (R. Brouwers, persoonlijke communicatie, 7 februari 2019).
De visie van opdrachtgever J. is dat er geen werkwijze is omtrent het werken met de interne
meldcode (J. van den Meijdenberg, persoonlijke communicatie, 7 februari 2019).
De projectgroep neemt visies van de opdrachtgevers mee, maar houdt er rekening mee dat de
professionals mogelijk meerdere gewenste situaties voor ogen kunnen hebben. De projectgroep
neemt mee dat opdrachtgever J. zowel haar expertise inzet als haar rol voor de eindverantwoordelijke
van de behandeling van cliënten. De projectgroep neemt vanuit opdrachtgever R. zijn werkrelatie en
korte lijnen met de professionals van de betreffende afdelingen mee.
De projectgroep is in gesprek gegaan met C. Demmers: aandachtsfunctionaris.
Aandachtsfunctionarissen zijn gericht op kindermishandeling en huiselijk geweld. C. Demmers is ook
gericht op beleid en uitvoering en heeft een adviserende rol bij uitvoering van de stappen van de
meldcode (Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling, 2019).
C. Demmers (persoonlijke communicatie, 26 februari 2019) geeft aan: “Stappen die je neemt als
professional moet je verantwoorden in je plan. Zonder duidelijke verklaring waar jij je stap in de
meldcode zet, kan je jezelf later voor de tuchtrechter niet verantwoorden.”
De visie van C. Demmers (persoonlijke communicatie, 26 februari 2019) is dat de meldcode
transparant gebruikt moet worden en dat hierin gemeld moet worden. Behandelaren denken dat dit
mogelijk de behandelrelatie in de weg staat (C. Demmers, persoonlijke communicatie, 26 februari
2019). C. Demmers (persoonlijke communicatie, 26 februari 2019) geeft aan dat transparantie ook
meewerkt in de behandelrelatie. Daarnaast geeft ze aan dat het belangrijk is om kinderen te
betrekken in de meldcode. Veel professionals durven nog niet om de kinderen hierbij te betrekken of
weten nog niet hoe zij dit moeten doen (C. Demmers, persoonlijke communicatie, 26 april 2019).
7