Keuzemodule kind kraam en jeugd
LES 1
De student:
1. Beargumenteert het verloop van de normale ontwikkeling van een kind, inclusief
bijbehorende ontwikkelingspsychologische benaderingen.
2. Legt het verloop van een normale zwangerschap en bevalling uit.
Zie padlet over alle informatie over les 1!
https://padlet.com/r_vanwanrooy/cu60v2pjfaiz
Normale ontwikkeling van een kind:
1. De perinatale periode
2. De neonaat
3. De zuigeling
4. De peuter
5. De kleuter
6. Het schoolkind
7. Puber
1. De perinatale periode:
Periode rondom geboorte van een kind. Vanaf de 28e zwangerschapsweek tot de 8e dag na de
geboorte.
https://www.encyclo.nl/begrip/perinatale%20periode
2. De neonaat:
Pasgeborene.
Extra uterien: buiten de baarmoeder
3. De zuigeling:
Gedurende de het eerste jaar.
4. De peuter:
1 – 4 jaar
http://www.centrumjeugdengezin-maasland.nl/peuter-ontwikkeling.html
5. De kleuter:
4 – 6 jaar. Kan fantasie moeilijk onderscheiden van de werkelijkheid. Ziet nog geen onderscheid
tussen oorzaak en gevolg.
6. Het schoolkind:
6 – 12 jaar.
7. Puber:
Veel schommelingen in stemming. Door hoort bij de puberteit.
Ontwikkelingspsychologische benaderingen:
– Freud
– Erikson
– Piaget
Freud:
,Freud’s theorie wordt ook wel de psychoseksuele theorie genoemd omdat hij denkt dat ook kinderen
al een seksuele natuur hebben die hun gedrag en de omgang met anderen beïnvloedt. Het kind moet
verschillende universele stadia doorlopen.
Verschillende ontwikkelingsstadia
1. Orale ontwikkelingsfase: primaire bron van voldoening is orale activiteit zoals eten en
zuigen. Moeder is een bron van veiligheid.
2. Anale fase: van het 2e tot 3e levensjaar. Ontlasten levert voldoening op. Het kind moet leren
zijn behoefte op te houden en de voldoening uit te stellen. Zindelijkheid
3. Fallische ontwikkelingsfase: van het 3e tot 6e levensjaar. Kind haalt voldoening uit
masturbatie en is nieuwsgierig naar andermans genitaliën. Kinderen identificeren zich met
de ouder van het eigen geslacht. Meisjes ontwikkelen penisnijd door de ontdekking dat zij
geen penis hebben en jongens wel.
4. Latentie ontwikkelingsfase: van het 6e tot 12e levensjaar. Relatief rustige periode, seksuele
verlangens zijn weggestopt in het onbewuste en de psychische energie zet zich om in sociaal
wenselijk gedrag.
5. Genitale ontwikkelingsfase: begint in de adolescentie. Seksueel contact wordt een verlangen
Erikson:
Erikson voegde sociale factoren toe aan de ontwikkelingsstadia van Freud. Daarom wordt zijn
theorie als een psychosociale theorie gezien. Erikson veronderstelde acht stadia waar het kind
doorheen moet, elk stadium heeft een eigen crisis of een serie ontwikkelingsproblemen, die
opgelost moeten worden. Wanneer een stadium niet goed doorlopen is en er sociale druk is in het
volgende stadium kan het kind met het probleem blijven worstelen.
De volgende, eerste vijf, stadia focussen zich op de ontwikkeling in de kindertijd en adolescentie:
1. Basisvertrouwen versus wantrouwen: 1e jaar/orale fase; kind moet natuurlijk vertrouwen
ontwikkelen met behulp van het gedrag van de moeder.
2. Autonomie versus schaamte en twijfel: 1e tot 3.5e jaar/anale fase; gevoel van autonomie
ontwikkelen voor het bevorderen van sociale wensen (exploreren).
3. Initiatief versus schuld: 4e tot 6e jaar; identificeren met en leren van ouders. Kind stelt
zichzelf doelen en probeert deze te bereiken. Internaliseren waarden ouders, schuldgevoel
als dit niet lukt.
4. Bedrijvigheid versus minderwaardigheid: 6e jaar tot puberteit/latentie fase; cruciaal voor
ontwikkeling Ego. Kind voltooid cognitieve en sociale vaardigheden die belangrijk zijn in
hun cultuur en leren samenwerken en coöpereren.
5. Identiteit versus rolverwarring: adolescentie tot jongvolwassenheid; adolescentie is erg
belangrijk omdat Erikson dat ziet als een kritiek moment in identiteitsvorming
De meest belangrijke toevoeging van Freud aan de ontwikkelingspsychologie is de nadruk die hij
legt op ervaringen in de kindertijd, emotionele relaties, de rol van subjectieve ervaring en
onbewuste mentale activiteit.
https://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/16338-sociale-ontwikkeling-van-het-kind.html
Piaget:
Tijdens zijn werkzame leven bestudeerde Jean Piaget vooral de cognitieve psychologische
ontwikkeling van kinderen. Hij richtte zich hierbij vooral op kinderen in de leeftijd van nul tot
veertien jaar. Piaget dacht aanvankelijk één tot twee jaar nodig te hebben voor zijn onderzoek.
Echter liet het onderzoek hem de rest van zijn leven niet meer los. Piaget was een constructivist. Dit
wil zeggen dat Piaget van mening was dat een kind leert door kennis die hij eerder op gedaan heeft
te verbinden aan nieuw verkregen kennis.
, 1. Sensomotorische fase, 0-24 maanden
Ontwikkeling van de zintuigen, tasten, voelen, proeven.
Ontwikkelen van de motoriek
Ontwikkelen van het geheugen
Objectpermanentie is in eerste instantie nog niet ontwikkeld. Voor het kind bestaan objecten
niet die zich niet in zijn gezichtsveld bevinden. Aan het einde van deze periode zijn de
kinderen wel instaat tot objectpermanentie, mentaal representeren of symbolisch denken.
2. Pre operationele fase, 2-7 jaar
Ontwikkeling van het taalgebruik
Ontwikkeling van de motoriek, vooral de fijne motoriek wordt steeds verder ontwikkeld.
Ontwikkeling van het ik, egocentrisme. Het kind leert dat het een eigen persoon is, een eigen
ik heeft
Animisme. Levenloze dingen worden als kind als levend gezien.
Het denken is in het begin van deze periode nog gekenmerkt door egocentrisme en centratie,
het zich slechts op een ding tegelijk kunnen richten.
3. Concreet operationele fase, 7-12 jaar
Ontwikkeling van reversibiliteit. Het begrip dat je een proces in gedachten kunt omdraaien.
Ontwikkeling van decentratie. Het feit dat je, je op meerdere aspecten tegelijk kunt richten.
Ontwikkeling van de logica. De relatie begrijpen tussen tijd, afstand en snelheid.
4. Formeel operationele fase, vanaf 12 jaar
Het denken kom los van het concrete.
Leren logisch te denken, het leren verbanden te maken en hieruit conclusies te trekken
https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/kinderen/85799-de-ontwikkelingsstadia-van-piaget.html
Hoe verloopt een normale zwangerschap (per trimester)?
De bevruchte eicel verplaatst zich van de eileider naar de wand van de baarmoeder
Week 1
(innesteling). Dit gebeurt zes tot zeven dagen na de bevruchting.
In het ectoderm (buitenste kiemblad van een embryo) ontstaat een verdikking. Dit is
Week 2
het begin van de vorming van het centrale zenuwstelsel.
Het hart begin te functioneren. De lengte van het embryo is ongeveer 4 mm groot.
Week 3
Tekenen van ogen en oren worden zichtbaar. Armen en benen ontbreken nog.
In deze periode ontstaan de mond en de ingewanden. Ogen, hoofd en hersenen
Week 4
ontwikkelen zich. De lengte van het embryo is ca 5 mm groot.
De bovenbenen beginnen zich te vormen en de ellebogen van de armen zijn nu te
Week 5
onderscheiden. De spierzenuwen ontstaan en de neus- en oorholten zijn zichtbaar.
De handen worden gevormd en de vingers zijn te onderscheiden. De
Week 6 geslachtsklieren ontstaan, maar in deze fase valt nog niks te zeggen over de sekse.
De lengte van het embryo is nu ongeveer 22 mm.
De neus en tenen zijn te zien en de tanden beginnen zich te vormen. Tevens ontstaat
Week 7
het ooglid. De eerste bewegingen van het embryo zijn waarneembaar (nek en romp)
, Een begin van de vorming van externe genitaliën. Langzame bewegingen van het
Week 8
hele lichaam zijn zichtbaar.
Rond de negende week van de zwangerschap spreekt men niet meer van een
embryo, maar over een foetus. De foetus begint vanaf deze week op een mens te
Week 9
lijken. De lever, longen en nieren verkrijgen hun definitieve vorm. De lengte van de
foetus is nu ongeveer 5 cm en het gewicht 8 gram.
Het eerste hand-hoofdcontact vindt plaats en er ontstaat variatie in de bewegingen
Week 10
van het hoofd.
De kaak gaat nu bewegen, de foetus kan geeuwen en het lichaam wordt in zijn
Week 11
geheel gestrekt.
De foetus reageert op aanrakingen. De oogleden, vinger- en teennagels beginnen te
Week 12
groeien. Ook zijn oogbewegingen zichtbaar.
Week 13 Zuigbewegingen ontstaan en de foetus kan vocht inslikken.
Week 14 De eerste reacties zijn zichtbaar, waaronder de zoek- en hapreflex.
Week 16 Het is wordt mogelijk dat de moeder de bewegingen van het kind kan voelen.
De huid is niet langer meer transparant. De ontwikkeling van zweetklieren is in gang
Week 20 gezet, de hartslag is met een stethoscoop te horen en duimzuigen, wimpers en
wenkbrauwen zijn waarneembaar. De foetus is nu ongeveer 19 cm.
Week 24 De ogen zijn nu functioneel en het hoofdhaar begint te groeien.
De ademhalingsbewegingen van het kind zijn constant. In dit stadium is overleving
Week 28
bij een vroegtijdige geboorte mogelijk. De ogen kunnen zich nu ook openen.
De foetus reageert op geluiden. Perioden van waken en slapen zijn nu
Week 32
waarneembaar.
Week 40 De geboorte.
https://www.kijkopontwikkeling.nl/mijlpalen/prenatale-ontwikkeling-baby/
Trimesters:
Het eerste trimester: 0 t/m 12 weken
Het tweede trimester: 13 t/m 26 weken
Het derde trimester: 27 t/m 40 weken
Eerste trimester:
0 t/m 12 weken. De eerste 3 maanden. Het begint allemaal met de bevruchting en de innesteling van
de bevruchte eicel. Die eicel zal in je baarmoeder uitgroeien tot het embryo en de placenta. De kans
op een miskraam is tijdens het eerste trimester nog relatief hoog (80 procent van de miskramen
vinden plaats in het 1e trimester).
Tijdens het eerste trimester krijgt het lijf de eerste zwangerschapssymptomen: gevoeligere borsten,
ochtendmisselijkheid en vermoeidheid. Ook krijg je vreetbuien. In het eerste trimester komen de
meeste vrouwen niet meer dan 1 kg tot 2,5 kg aan. Van je zwangerschap is aan de buitenkant nog
weinig zichtbaar.
6e week: hartje begint te kloppen
8e week: handjes en voetjes verschijnen
12e week: gapen, vingernageltjes
Tijdens het eerste zwangerschapstrimester groeit het embryo uit tot een foetus van 6,5 centimeter.
Het hart inclusief de bloedsomloop is het eerste orgaan dat functioneert. Ook de (basis van de)
hersenen en het ruggenmerg worden tijdens de eerste weken gevormd. Na ongeveer 10 weken