Toetsmatrijs Preventieve zorg
Binnen de preventieve zorg benoemt de student belangrijke aspecten van de zorgverlening en licht
deze toe.
Preventieve zorg richt zich op het voorkomen van ziekten en het waardevolle van gezondheid en
welzijn. Het zijn de belangrijkste aspecten van zorgverlening binnen de preventieve zorg
samengewerkt
- Gezondheidsvoorlichting en -educatie:
o Het informeren en opleiden van de bevolking over een gezonde levensstijl, voeding,
educatief en het vermijden van risicogedrag zoals roken en overmatig
alcoholgebruik.
- Screening en vroegtijdige opsporing:
o Systematische screeningprogramma's voor het voorkomende opsporen van ziekten
zoals kanker, diabetes en hart- en vaatziekten
o Het gebruik van screeningsinstrumenten zoals bloeddrukmetingen,
cholesteroltesten, mammografieën en colonoscopieën.
- Vaccinaties:
o Het toedienen van vaccinaties om infectieziekten te voorkomen, zoals griep,
mazelen, HPV en COVID-19
o Het bijhouden van vaccinatieschema's en het waardevolle van vaccinatiegraad
binnen de bevolking
- Gezondheidsbeleid en -promotie:
o Het ontwikkelen en implementeren van beleidsmaatregelen die een gezonde
omgeving synthetisch, zoals gerookte zones, gezonde schoolkantines en fiets- en
wandelvriendelijke infrast
o Campagnes om het bewustzijn over gezondheidsthema's te vergroten en
gedragsverandering te stimuleren
- Risicobeoordeling en counseling:
o Het identieke van individuele met verhoogde risico op bepaalde aandoeningen en
het bieden van gericht advies en ondersteun
o Het uitvoeren van gezondheidsrisicobeoordelingen en counseling waar nodig.
- Gezondheidsmonitoring en -onderzoek:
o Het systematisch analyseren, analyseren en verzamelen van gezondheidsgegevens
om trends en risicofactoren te identificeren
o Het uitvoeren van epidemiologisch onderzoek en surveillancestudies om de
effectiviteit van preventieve maatregelen te evalueren
- Multidisciplinaire samenwerking:
, o Samenwerking tussen verschillende gezondheidszorgprofessionals zoals artsen,
verpleegkundigen, diëtisten, fysiotherapeuten en psychologen.
o Integratie van preventieve zorg in de eerstelijnszorg en samenwerking met
gemeenschapsorganisaties en scholen
- Toegankelijkheid en gelijkheid:
o Zorg ervoor dat preventieve zorgdiensten toegankelijk zijn voor alle
bevolkingsgroepen, kwetsbare sociaaleconomische status, leeftijd, geslacht of
etniciteit.
o Het aanpakken van gezondheidsverschillen en het waardevolle van gelijke toegang
tot preventieve zorg.
Door deze aspecten te resulteren, kan preventieve zorg effectief bijdragen aan het verbeteren van de
volksgezondheid, het verminderen van de ziektelast en het verlagen van de gezondheidszorgkosten
op lange termijn.
Risicofactoren HVZ
De exacte oorzaken en risicofactoren van atherosclerose zijn onbekend; bepaalde aandoeningen,
eigenschappen of gewoonten kunnen echter de kans op het ontwikkelen van atherosclerose
vergroten. De meeste risicofactoren, waaronder een hoog cholesterolgehalte en LDL, een laag niveau
van lipoproteïne met hoge dichtheid (HDL) in het bloed, hypertensie, tabaksrook, diabetes mellitus,
zwaarlijvigheid, inactieve levensstijl, leeftijd kunnen onder controle worden gehouden en
atherosclerose kan worden uitgesteld of voorkomen.
,
, CVRM/ geneesmiddelen
CVRM is het cardiovasculair risicomanagement. Het risico op hart- en vaatziekten bij de volgende
personen hebben vermoedelijk een verhoogd risico:
- Een belast familieanamnese voor premature hart- en vaatziekten, vermoeden van erfelijke
dyslipidemie (verstoorde verhouding van vetstoffen in het bloed);
- De aanwezigheid van risicofactoren, zoals roken, obesitas, verhoogde bloeddruk of
cholesterol.;
- Risicoverhogende comorbiditeit.
Het risico op hart- en vaatziekten wordt geschat door het meten van een combinatie van de
belangrijkste risicofactoren voor artherosclerose (het onderliggende lijden bij hart- en vaatziekten).
Het hele concept van interventies om preventie van hart- en vaatziekten te bevorderen is gebaseerd
op het uitgangspunt dat de absolute afname van het risico op hart- en vaatziekten door deze
interventies is gerelateerd aan het uitgangsrisico. In het algemeen geldt: hoe hoger het uitgangsrisico,
hoe groter het effect van interventies.
Opstellen van een cardiovasculair risicoprofiel:
Het cardiovasculair risicoprofiel is een overzicht van de volgende factoren die worden vastgesteld
door middel van anamnese, lichamelijk onderzoek en laboratoriumonderzoek:
- anamnese: leeftijd; geslacht; roken (in pakjaren); familieanamnese met hart- en vaatziekten;
voeding; psychosociale risicofactoren; alcoholgebruik (in eenheden/dag); lichamelijke
activiteit;
- lichamelijk onderzoek: systolische bloeddruk; body-mass index (BMI) (eventueel aangevuld
met middelomtrek);
- laboratoriumonderzoek: lipidenspectrum (totaalcholesterol (TC), HDL-C, TC-HDL-ratio, LDL-C,
triglyceriden); glucosegehalte; serumcreatininegehalte met (via de CKD-EPI-formule)
geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR); albumine-creatinine ratio in urine.
Risicocategorieën:
Voor veel patiënten is een risicocategorie aan te wijzen zonder dat hun risico kwantitatief geschat
hoeft te worden met een risicoscore. Denk aan patiënten met bestaande hart- en vaatziekten,
diabetes mellitus en daarmee gepaard gaande orgaanschade, ernstige chronische nierschade en
extreem verhoogde risicofactoren.