Werkgroepopgaven week 2
1. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Het aanbod
is in de geval van Faber, die Karel vraagt hem zijn schilderij te verkopen. Karel aanvaardt dit
eerst niet, maar wanneer Faber hem onder druk zet door te dreigen dat hij Karel’s
faillissement zal aanvragen, gaat Karel toch akkoord omdat hij geen andere optie heeft.
Bedreiging is een delict in het strafrecht en is tevens één van de vier wilsgebreken. Wanneer
iemand een overeenkomst aangaat terwijl er sprake is van bedreiging, kan die
overeenkomst vernietigd worden door degene die bedreigd is. Dat houdt in dat de
overeenkomst juridisch gezien nooit bestaan heeft.
a. In dit geval heeft de overeenkomst juridisch dus nooit bestaan, omdat hij gedreigd
heeft met zijn faillissement. Karel kan dus van deze overeenkomst afkomen, gezien
hij de persoon is die bedreigd is.
Op grond van 3:44 lid 1 (vernietiging), j.o. lid 2 (bedreiging)
Vereisten van bedreiging nalopen (uit artikel 3:44 lid 2)
De rechtshandeling moet door bedreiging komen
Er is een beroep gedaan op wilsgebrek
2. De overeenkomst is als volgt tot stand gekomen; Frans doet een aanbod aan Mahir, namelijk
dat Mahir voor 25 euro een USB van 128 GB kan kopen bij hem. Daarbij heeft Frans Mahir
verzekert dat de USB 128 GB bevat. Mahir mocht hier dus vanuit gaan. Daarbij wilde Mahir
30 eu betalen en heeft Frans het voor 25 gedaan, dit had hij niet hoeven doen. Ik denk dat
Mahir van de overeenkomst af kan komen, aangezien hij erop mocht vertrouwen dat Frans,
de verkoper met het verstand van zijn producten, de waarheid vertelde bij de verkoop. Mahir
had niet aan de USB kunnen of moeten zien/weten dat er minder dan 128 GB op kon. Er is
iets mis bij deze overeenkomst; namelijk misbruik van omstandigheden. Hierdoor ontbreekt
het wilsgebrek van Mahir en kan hij van de overeenkomst af komen.
Er is sprake van dwaling, subjectief bedrog eventueel. Bij bedrog opzet bewijzen, lastiger.
Frans verzekert Mahir, dus er is sprake van lid 1a.
Vereisten van dwaling: art. 6:228 BW
- Causaal verband tussen besluit tot het sluiten van overeenkomst is gevormd onder
invloed van onjuiste voorstelling van zaken. De onjuiste voorstelling moeten
doorslag geven om de overeenkomst te sluiten
- Moet of onder lid 1a vallen, of 1b, of 1c
- Arrest Baris/Riezenkamp - 1a
- Arrest nederlof of iets - 1b
- Kenbaarheidsvereiste; de wederpartij moest begrijpen dat de omstandigheden
waarom werd gedwaald, voor de dwalende voor doorslaggevende betekenis waren
- Laatste 2 criteria: lid 2! Kan nog stuklopen wanneer de dwalende een
onderzoeksplicht had
3. Is vernietigbaar
a. Ja, zij kunnen hier iets aan doen. Aangezien Anna minderjarig is en de ouders dus
nog steeds zeggenschap hebben over haar geld en wat zij ermee doet, kunnen zij
deze overeenkomst stoppen. Daarbij hebben de ouders voor dit abonnement geen
toestemming gegeven aan Anna.
, Ze is handelingsonbekwaam want ze is minderjarig en geen toestemming van haar
ouders, 1:234 BW, 1:233 BW = constateren dat ze onder de 18 is en dus
minderjarig. Art. 3:32, lid 2 BW; een rechtshandeling is vernietigbaar als het
onbekwaam is.
b. Nee, want als je 16 bent, ben je nog steeds geen volwassene. Volgens de wet mag
je vanaf 18 jaar zelf ‘beslissen’ wat je met je geld doet en waar je abonnementen
afsluit.
‘Is dit een normale rechtshandeling voor iemand van 16?’ ⇒ duur
abonnement dus nee.
4.
a. Lastgeving: ja, want de lasthebber (Piet) verplicht zich om iets te kopen voor de
lastgever (Gert). Ja, zij spreken af dat Piet de stoel zal kopen ….
Vertegenwoordiging: ja in dit geval is Piet de vertegenwoordiger, omdat Gert hem
schriftelijk toestemming heeft gegeven om de stoel voor hem te kopen. Hij mocht
dus een aanbod doen EN de aanvaarding daarvan. Nee, want Piet vermeldt niet dat
hij het in de naam van Gert verricht.
Volmacht: volgens mij niet, aangezien de volmachtgever Gert betreft en Gert zelf
niet aanwezig was. Ja, want Piet heeft volmacht van Gert
Bij twijfel arrest erbij pakken: Kribbebijter
b. Gert is niet verplicht de 750 euro te betalen, aangezien Gert schriftelijk een akte
heeft opgesteld waarin hij expliciet vermeldt dat Piet de opdracht krijgt de stoel te
kopen, maar wel voor maximaal 500 euro. Piet heeft dit niet gedaan, maar Gert is nu
niet verplicht de 750 te betalen, hij zou misschien wel de stoel moeten
terugbrengen.
Piet was niet bevoegd om deze koopovereenkomst te sluiten. Als het 500 euro was,
was Piet wel bevoegd en gebruik je artikel 3:66 BW. Nu is dit niet het geval. Art.
3:69 BW (bekrachtiging), niet hier van toepassing met wel belangrijk. Art. 3:61 lid 2,
gerechtvaardigd vertrouwen. Bella moet dan een beroep doen op het
gerechtvaardigd vertrouwen. Gert heeft de akte opgemaakt dat Piet de stoel mocht
kopen, prijs staat er niet bij. Op basis van 3:61 lid 2 komt er een overeenkomst tot
stand.
c. Ja, Bella heeft de stoel aan Gert verkocht en de overeenkomst willens aanvaard. Nu
Gert betaald heeft maakt het niet uit dat hij eerst weigerde, hij heeft uiteindelijk zijn
plicht ook gedaan en mag nu de stoel hebben.
Door te betalen bekrachtigd Gert de overeenkomst, ondanks dat hij eerst ongeldig
was omdat Piet eigenlijk onbevoegd was. Bella is verplicht om de stoel te
overhandigen. Zij had dit kunnen voorkomen door eerder te zeggen dat de volmacht
ongeldig is.
Een wilsgebrek is het gebrekkig tot stand komen van de wil tot het sluiten van een
overeenkomst, waardoor een overeenkomst vernietigbaar kan zijn. Hiervan is sprake bij
bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling.
, De lastgeving is een bijzondere overeenkomst van opdracht, waarbij de lasthebber zich verplicht
rechtshandelingen te verrichten voor de lastgever. Doordat bij lastgeving meerdere belangen
spelen, is het van belang om de afspraken duidelijk op papier vast te leggen.
De vertegenwoordiging is een juridische techniek waarbij de gevolgen van een rechtshandeling
worden toegerekend aan een andere persoon (de vertegenwoordigde) dan de persoon die de
handeling werkelijk stelt (de vertegenwoordiger). Zowel het aanbod als de aanvaarding kan door
een vertegenwoordiger verricht worden.
De vertegenwoordiging is een juridische techniek waarbij de gevolgen van een rechtshandeling
worden toegerekend aan een andere persoon (de vertegenwoordigde) dan de persoon die de
handeling werkelijk stelt (de vertegenwoordiger). Zowel het aanbod als de aanvaarding kan door
een vertegenwoordiger verricht worden.
De volmacht is een specifieke juridische constructie waarbij de gevolmachtigde handelingen
(waaronder het sluiten van overeenkomsten) kan verrichten voor de volmachtgever. Het is tevens
een constructie die met veel juridische regels is omgeven.
Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen op
grond waarvan de ene partij (schuldenaar) verplicht is tot een bepaalde prestatie, waartoe de andere
partij (schuldeiser) is gerechtigd.
Vragen schenking/erfenis meerzijdig/enkelzijdig en wederkerig en zo, hoe zit dat?
Aantekeningen wg week 2
Hoe vernietig je een rechtshandeling (koopovereenkomst):
- Art. 3:49 BW
Gevolgen vernietiging:
- Art. 3:53 BW → vernietiging heeft terugwerkende kracht
Wanneer een rechtshandeling nietig is; er is nooit een rechtshandeling geweest (3:40)
Bij vernietiging; er is wel een geldige rechtshandeling, totdat deze vernietigd wordt.
Volmacht: art. 3:60 en verder BW
1. Je geeft iemand de bevoegdheid om in jouw naam rechtshandelingen te verrichten =
bevoegdheid, in naam van
Vertegenwoordiging: art.
1. Verrichten van een rechtshandeling en naam van een ander die daartoe bevoegd is = in
naam van, bevoegdheid tot vertegenwoordiging
a. Volmacht tot bevoegdheid of omdat de wet dat zegt
Lastgeving: art. 7:414 BW
1. Overeenkomst waarbij de een zich verplicht om voor de ander zijn rekening een
rechtshandeling te verrichten = verplichting