Leerpakket 4, kerntaak 1; Klinisch redeneren
Lesweek 1, werkgroep 1
Leerdoelen:
- De student kan de taak en globale werkwijze van de praktijkondersteuner
GGZ toelichten.
- De student kan de taak en globale werkwijze van de Basis GGZ toelichten.
- De student kande taak en globale werkwijze van de Specialistische GGZ
toelichten.
- De student is bekend met de kernset patiëntproblemen.
- De student heeft kennisgemaakt met een aantal patiëntproblemen die veel
voorkomen in de GGZ.
- De student weet hoe deze kerntaak is opgebouwd en hoe deze kerntaak
getoetst wordt
POH-GGZ:
- Praktijkondersteunend hulpverlener
- Laag risico gevaar, laag complex, psychische klachten
- Medewerker huisartsenpraktijk, werkt onder verantwoording van arts
- Bekijkt triage en doet daarbij doorverwijzing naar juiste hulpverlener
- Doet behandeling van laag psychische klachten met weinig risico op gevaar
- Gesprekken, psycho-educatie, E-Health modules, korte elementen van
behandeling
- Zorgverzekeringswet (ZVW)
BasisGGZ:
- Laag risico gevaar, midden complex, enkelvoudige stoornis
- 'poliklinische' behandeling met afgebakende duur
- Vier clusters; kort --> middel --> intensief --> chronisch
- Doet behandeling van eenduidige psychische stoornissen met laag risico op
gevaar
- Intesief; psychiater op consult
- Chronisch; psychiater als behandelaar
- Zorgverzekeringswet (ZVW)
Specialistische GGZ:
- Risico op gevaar, hoog complex, EPA doelgroep (IHT, KIB, FACT, HIC, ART)
- Intensieve ambulante begeleiding of klinische opname
- Voor mensen met ernstige psychiatrische aandoening, als iemand een gevaar
is voor zichzelf of anderen
- Outreach (actief zelf benaderen van clienten), zorg onder dwang (maar ook
vrijwillig), multidisciplinaire teams
- Wet langdurige zorg (WLZ), zorgverzekeringswet (ZVW)
Sociale wijkteams (WMO); maatschappelijke ondersteuning dichtbij de burger
Bemoeizorg (WMO); het actief opsporen van mensen met problemen (niet
noodzakelijk GGZ)
Intensieve thuiszorg (IHT); inschatting maken van ernst van problematiek,
voorkomen van crisis, outreach, mulitidisciplinair, relatief kortdurende trajecten
,Klinische intensieve behandeling (KIB); volledige behandeling in kliniek,
gespecialiseerd op bepaald type problematiek, herstel ondersteunen van mensen
met EPA, multidisciplinair, intensieve zorg
Flexibele assertive community (FACT); langdurige ambulante behandeling, voor
herstel van mensen met EPA met relatief laag risico op gevaar, huisbezoeken,
multidisciplinair
High intensive care (HIC); kortdurende klinische behandeling, ernstig ontregelde,
reduceren van risico op gevaar, psychische toestand voldoende stabiliseren voor
ambulante behandeling, zorg onder dwang (maar ook vrijwillig), multidisciplinair
Active recovery triade (ART); langdurig beschermd/begeleid wonen, voor herstel
van mensen met EPA die nog niet zelfstandig wonen, intensieve behandeling, FACT
team vaak betrokken als behandelaar
Kernset patientenproblemen:
Lesweek 1, werkgroep 2
Leerdoelen:
- De student kan de belangrijkste kenmerken en etiologie van de meest
voorkomende angstproblemen benoemen.
- De student kan patiëntproblemen die veel voorkomend zijn bij
angststoornissen benoemen.
, - De student begrijpt de samenhang tussen de psychische en lichamelijke
klachten die kunnen ontstaan bij een angststoornis.
Angst; emotionele gesteldheid die wordt gekenmerkt door fysiologische arousal,
onaangename spanning en een gevoel van vrees of bezorgdheid
Angststoornissen; klasse of onderverdeling van psychische stoornissen die zich
kenmerkt door buitensporige of onaangepaste angstreacties
- Combinatie van erfelijke aanleg, temperament (neuroticisme),
psychologische factoren, opvoeding, levensgebeurtenissen, neurobiologische
factoren (disfunctie van 'hersenangstcircuit'), leren (eigen ervaring, gedrag
van anderen)
Fear; direct gevaar, concreet object Anxiety; onzeker gevaar, geen object
Lichamelijk: Lichamelijk:
Adrenaline Cortisol
Korte heftige reactie Langdurige reactie
Psychisch: Psychisch:
Vernauwde aandacht Hypervigilantie (verhoogde alertheid)
Sterke focus Zorgen/piekeren
Gedrag: Gedrag:
Vechten of vluchten Vermijding en veiligheidsgedrag
Paniekstoornis en agorafobie:
- Paniekaanvallen
Cardiopulmonale symptomen (hoge hartslag etc)
Autonome symptomen (zweten etc)
Gastro-intestinale symptomen (diarree, braken, buikpijn etc)
Neurologische symptomen (problemen met zien, horen etc)
Psychiatrische symptomen (ADHD, depressie etc)
- Vrouwen>mannen, begint meestal tussen de 20 en 30 jaar, impact op hele
systeem
Specifieke fobie angststoornissen:
- Angst voor tunnels, hoogtevrees, angst om te braken, claustrofobie
Sociale angststoornis (sociale fobie):
- Angst; negatieve reacties van anderen
Blozen, trillen, zweten
- Veiligheidsgedrag
- Vrouwen>mannen, begint meestal in kinderjaren, sociaal isolement, minder
sociaal vaardig
Gegeneraliseerde angststoornis (piekerstoornis):
- Overmatige bezorgdheid
- Constant gevoel van onrust, nare voorgevoelens, voorhoogde staat van
lichamelijke arousal
- Vrouwen>mannen, begint meestal in puberteit/adolescentie, grote sociale
impact, middelengebruik
Behandeling angststoornissen:
, - Medicinaal (verpleegkundige taak is verstrekken en alert zijn op
bijwerkingen)
Benzodiazepines, antidepressiva
- Psychologisch (vepleegkundige taak is gedachtes onderzoeken en
activiteiten)
Cognitieve gedragstherapie
Ontspanning, exposure, taakconcentratietraining, SOVA
Obsessieve-compulsieve stoornis (dwangstoornis):
- Obsessie = opdringerige terugkerende gedacht
- Compulsie = herhalende gedraging om obsessies te neutraliseren
- Angst voor besmetting (wasdwang), angst voor gevaarlijke gebeurtenissen
(controle-dwang), agressieve, seksuele of religieuze dwanggedachten
- Jongens>meiden, begint vaan in kinderleeftijd, tweede piek tussen 20 en 30
jaar, dan vrouwen>mannen
Acute stressstoornis (ASS)/ posttraumatische stressstoornis (PTSS):
- Stoornissen die ontstaan in reactie op aanwijsbare en ernstige stressor of
reeks van ernstige stressoren
- Acute stressstoornis; reactie op traumatische stress die optreedt in de maand
na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis (min 2 dagen, max 4
weken)
- Posttraumatische stressstoornis; langdurige onaangepaste reactie op een
traumatische gebeurtenis
Intrusies, nachtmerries, flashbacks, intense lijdensdruk,
vermijdingsgedrag, negatieve verandering in cognities en stemming,
veranderingen in arousal en reactiviteit
Behandeling: psycho-educatie, cognitieve gedragstherapie, EMDR (Eye
Movement Desensitization and Reprocessing), farmacotherapie
Lesweek 1, werkgroep 3
Leerdoelen:
- De student is bekend met de stap ‘planning interventies’ uit het
verpleegkundig proces.
- De student kan bij angstproblemen een passende diagnose en daarbij
horende doelen en interventies formuleren.
- De student kan de meest gebruikte interventies bij angstproblemen
benoemen.
- De student is in staat een eenvoudige angsthiërarchie op te stellen.
Verpleegkundige interventie; elke behandeling die een verpleegkundige op basis
van klinische beoordeling en kennis uitvoert met als doel de zorgresultaten van de
patient/client te verbeteren.