Leerdoelen Personen- en familierecht
Leerdoelen week 1:
- Verklaren waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het Nederlandse
recht;
HR Marckx arrest: Paula Marckx, een ongehuwde moeder, moet volgens de Belgische wetgeving
haar dochter Alexandra erkennen om familierechtelijke betrekkingen te laten ontstaan. Door die
erkenning ontstaat er echter geen familierechtelijke betrekking met de familieleden van de
moeder. De Belgische wet maakten onderscheid wat betreft het afstemmingsrecht.
Voor de eerste keer werd er gekeken niet gekeken naar de bedoeling, maar naar hoe
het volgens de huidige maatstaven zou moeten worden uitgelegd. Hierdoor werd het
begrip ‘family life’ ruimer, en vielen bijvoorbeeld ook grootouders onder het family
life.
Voor het eerst vloeiden hier ook positieve verplichtingen uit voort. Namelijk dat de
wet door de overheid moest worden aangepast. De wet van Nederland was niet zo
dramatisch erg als die van België, maar er moesten wel dingen worden aangepast.
*Gevolgen erfrecht hoef je niet te kennen voor het tentamen.
Negatieve verplichting: van inmenging onthouden.
Positieve verplichting: het land moet in actie komen. In dit arrest voor het eerst een
positieve verplichtingen voor de overheid. Voor het eerst op basis van art. 8 EVRM was er e
en positieve verplichting voor de overheid. Artikel 8 wordt voor het eerst op een heel ruime
wijze uitgelegd, namelijk niet conform de bedoeling van de opstellers van het verdrag, maar
naar de huidige maatstaven. Daarnaast viel onder het gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM
voor het eerst ook naaste bloedverwanten zoals opa’s en oma’s. Begrip family life werd
uitgebreid.
*Door het Marckx arrest ontstond een positieve verplichting, de overheid moest namelijk in
actie komen om de wet aan te passen.
Wat had dit als gevolg voor het Nederlandse recht?
Hierdoor werd Nederland zich bewust dat ze het verdrag serieus moesten nemen. Vooral omdat
de regelgeving net zoals in België ook niet helemaal in orde was. België het nette buurland had
door het hof een tik op de vingers gekregen, dit kon Nederland ook overkomen.
- Onderbouwen wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van family life;
Uit artikel 8 EVRM volgt dat iedereen recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven,
ook wel family life genoemd.
Family life: nauwe persoonlijke betrekking. Het is geen juridisch begrip, maar iets wat je moet
beredeneren. Er kan in veel situaties spraken zijn van familiy life:
Echtgenoten
Mensen die een relatie hebben
Tussen ouders en kind
Pleegouders en kind
Grootouders en kleinkind
Oom en kind
Wensouders en kind
Het belang van dit artikel komt door de Marckx-case.
Wanneer is er sprake van family life?
Family life bestaat tussen:
,Leerdoelen Personen- en familierecht
Echtgenoten
Moeder en kind (louter door geboorte)
Erkenner en kind
En verder onder omstandigheden tussen:
Biologische vader en kind (minder er sprake is van bijkomende omstandigheden)
Grootouders en kleinkind
Pleegouder en kind
*Maar family life is een breed begrip en kan ook voorkomen tussen bijvoorbeeld een
oom en een kind, als er sprake is van een bijzondere band.
*Family life kan in beginsel worden verbroken, maar dit wordt slechts in uitzonderlijke
gevallen aangenomen. Bij een scheiding blijft er family life bestaan tussen het kind en de ouder,
ook al wonen ze niet meer samen. Family life kan dus niet zomaar worden beëindigd, dit kan
slechts bij zwaarwegende feiten en omstandigheden.
Family life wordt heel erg beschermd, inmenging is niet toegestaan. Inbreuk is slechts toegestaan
als het noodzakelijk is in het belang is van een democratische samenleving, oftewel voor de
nationale veiligheid etc. (art. 8 lid 2 EVRM).
Doorwerking EVRM in de Nederlandse rechtsorde:
Rechtstreekse werking: art. 93 GW. Een burger kan zich beroepen op een artikel uit een
verdrag, mits deze eenieder verbindende bepaling betreft.
Voorrang: art. 94 GW.
+ Effectief toezicht mechanisme EHRM in Straatsburg.
- Globaal aangeven welke rechten en plichten kunnen voortvloeien aan een relatie die als family
life kan worden bestempeld;
Family life kan relevant zijn voor o.a.:
Recht op contact (zorgverdeling/omgang)
Recht op informatie
Gezamenlijk gezag
Recht van ouder en kind op verzorging
Aanspraak maken van het kind op levensonderhoud en opvoeding door ouder
Aanspraak betreffende een geslachtsnaam
- De begrippen family life, familierechtelijke betrekkingen, bloedverwantschap en
aanverwantschap met elkaar vergelijken en uitleggen in welk opzicht deze begrippen van elkaar
verschillen;
Family life: sociaal begrip, niet juridisch. Gaat om een band tussen mensen, is die zo
hecht dat er sprake is van een familie- en gezinsleven, oftewel een nauwe persoonlijke
betrekking.
Familierechterlijke betrekkingen (art. 1:197 BW): een kind, zijn ouders en hun
bloedverwanten staan in familierechtelijke betrekking tot elkaar. Familierechtelijke
betrekking is een ander woord voor afstamming (juridisch, afstammingsrelatie, juridisch
ouderschap).
Verschil tussen family life en een familierechtelijke betrekking: family life is groter dan
een familierechtelijke betrekking. Plus het zijn twee verschillende dingen, een
pleegouder heeft wel family life, maar geen familiegerechtelijke betrekking.
, Leerdoelen Personen- en familierecht
Bloedverwantschap (art. 1:3 BW): de verhouding tussen twee personen.
– Rechte lijn: de een stamt van de ander af.
– Zijlijn: stammen niet van elkaar af, maar wel gemeenschappelijke (voor)ouders.
Aanverwantschap: (art. 1:3 BW): de verhouding tussen de ene echtgenoot of
geregistreerd partner en de bloedverwanten van de andere echtgenoot of geregistreerd
partner. De familie van je partner waarmee je getrouwd bent of een geregistreerd
partnerschap hebt, oftewel je wordt door een huwelijk of geregistreerd partnerschap
aanverwant van de bloedverwanten van je partner.
Let op: door een echtscheiding wordt aanverwantschap niet opgeheven.
- Aangeven in hoeverre minderjarigen in het Nederlandse recht bekwaam zijn tot het verrichten
van rechtshandelingen.
Minderjarigheid
Kenmerken:
1. Alle minderjarigen staan onder gezag;
2. Minderjarigen zijn voorwaardelijk handelingsbekwaam, (art. 1:234 lid 1 BW), namelijk
handelingsbekwaam, mits:
- Met (veronderstelde) toestemming van wettelijk vertegenwoordiger (zie ook lid 3);
- Voor zover de wet niet anders bepaalt.
Wet bepaald anders t.a.v.:
o Maken van een testament.
o Sluiten van een arbeidsovereenkomst.
o Sluiten van een geneeskundige behandelingsovereenkomst.
o Verzoek handlichting (art. 1:235 BW).
o Verzoek benoeming bijzondere curator (art. 1:250 BW).
o Informele rechtsingang (art. 1:377g, 1:251a lid 4 BW en eventueel via
schakelbepaling van art. 1:253a lid 4 BW).
Leerdoelen week 2:
- De begrippen juridisch, biologisch en sociaal ouderschap met elkaar vergelijken en uitleggen hoe
deze van elkaar verschillen;
Juridisch ouderschap: er bestaat een afstammingsrelatie tussen de ouder en het kind.
Oftewel het heeft niet alleen een familieband met de ouder in kwestie, maar ook met de
familieleden.
Biologisch ouderschap: er bestaat een genetische relatie tussen kind en ouders.
Sociaal ouderschap: er bestaat tussen het kind en de ouder een opvoedings- en
verzorgingsrelatie. Denk hierbij aan de nieuwe partner van een ouder bij wie het kind
opgroeit, diegene is medeopvoeder van het kind en is daarmee sociaal ouder.
- Beredeneren in een casus hoe het moederschap (juridisch/biologisch/sociaal) ontstaat, ook in
het geval van draagmoederschap;
Ontstaan moederschap:
De vrouw uit wie het kind geboren is: geboortemoeder [juridisch & biologisch): mater
semper certa est: “het moederschap is zeker/staat vast”(art. 1:198 lid 1 sub a BW).
De vrouw die op het tijdstip van de geboorte van het kind is gehuwd of een geregistreerd
partnerschap heet met de geboortemoeder: duomoeder [juridisch].
– Bekende donor: alleen door middel van erkenning.
*Stel de bekende donor (vader) erkend het kind en de duomoeder heeft geen
problemen hiermee. Dan is zij sociaal ouder.