Lesdoelen Stad en Criminaliteit – T3
Lesdoel 1: de student kan uitleggen welke invloed gentrificatie heeft op spanningen in de
Nederlandse samenleving.
Gentrificatie heeft aanzienlijke invloed op spanningen in de Nederlandse samenleving, met name door
het tegengaan van segregatie. Segregatie houdt in dat bepaalde culturele of etnische groepen in een
land strikt gescheiden leven, vaak in hun eigen kring en buurt, en met hun eigen scholen. Dit is het
tegenovergestelde van integratie.
Er zijn verschillende factoren die segregatie beïnvloeden, en deze kunnen worden onderverdeeld in
institutionele, structurele, en individuele factoren. Institutionele factoren betreffen verschillende
politieke en bestuurlijke contexten, zoals conservatieve, liberale, of socialistische systemen, die
samenhangen met sociaal-democratische, neoliberale, of populistische visies. Structurele factoren
zoals globalisering dragen bij aan een sterkere segregatie, vooral in grote steden. Dit komt doordat
globalisering zowel hoogwaardige banen in bijvoorbeeld de zakelijke dienstverlening (zoals de Zuidas
in Amsterdam) als laagwaardige consumentendiensten doet toenemen, wat tot verdere economische
ongelijkheid en segregatie leidt.
Individuele voorkeuren en feitelijk gedrag spelen ook een rol in segregatie. Huishoudens kiezen
woonplekken die zoveel mogelijk aansluiten bij hun eigen sociaal-economische, demografische en
culturele kenmerken, zoals opleidingsniveau en levensstijl. Deze voorkeuren kunnen collectief
zichtbaar worden in bepaalde buurten, zoals de Bijlmer in Amsterdam.
Gentrificatie, het proces waarbij een buurt wordt opgewaardeerd en welvarender wordt, treedt vaak op
als reactie op segregatie. Hoewel gentrificatie kan leiden tot een verbetering van de buurt en de
voorzieningen, brengt het ook nadelen met zich mee. Een belangrijk nadeel is dat oorspronkelijke
bewoners vaak hun eigen buurt niet meer kunnen betalen en gedwongen worden te verhuizen. Dit kan
leiden tot spanningen tussen nieuwe en oude bewoners, en tot een gevoel van ontheemding en
verlies onder de oorspronkelijke bewoners.
Homogeniteit verwijst naar de mate waarin een groep of gebied uniforme kenmerken heeft, zoals
sociaal-economische status, etniciteit, cultuur of opleidingsniveau. In een homogene buurt lijken de
bewoners sterk op elkaar, wat kan bijdragen aan een gevoel van samenhorigheid en
gemeenschappelijke waarden. Dit kan voordelen bieden, zoals gedeeld begrip, maar ook nadelen,
zoals een gebrek aan diversiteit en mogelijke uitsluiting van minderheden. In de context van
gentrificatie en segregatie speelt homogeniteit een cruciale rol: terwijl sommige huishoudens de
voorkeur geven aan homogene buurten, is er ook een pleidooi voor heterogeniteit binnen wijken om
sociale cohesie te bevorderen en segregatie te verminderen.
Lesdoel 2: de student kan beschrijven tussen welke groepen in de Nederlandse samenleving er
spanningen bestaan.
In Nederland zijn er diverse spanningen tussen verschillende groepen in de samenleving. Er zijn
bijvoorbeeld spanningen tussen burgers en vluchtelingen, burgers en organisaties zoals bedrijven, en
tussen hangjongeren en andere buurtbewoners. Ook zijn er conflicten tussen onderbetaalde
werknemers en hun werkgevers, en tussen Koerdische en Turkse Nederlanders. Daarnaast bestaan
er spanningen tussen extreem rechts en extreem links, en tussen vaxxers en anti-vaxxers.
Spanningen zijn echter niet beperkt tot deze groepen; er zijn ook conflicten tussen demonstranten en
de politie, boze burgers en een gemeenteraad, en tussen de groep Viruswaarheid en de regering.
Concrete voorbeelden: zwarte piet discussie, racismedebat in Nederland, intra-Turkse en Turks-
Koerdische spanningen, spanningen rondom migratie, spanningen rondom de islam. Tussen 2000 en
2020 rondom diversiteit, na 2020 wantrouwen jegens de overheid.
Lesdoel 3: de student kan uitleggen hoe de relatie tussen burgers en overheid als gevolg van
spanningen in de samenleving onder druk is komen te staan.
, Sociale spanningen in Nederland kenmerken zich door toenemende conflicten zowel tussen burgers
onderling (horizontale spanningen) als tussen burgers en de overheid of politiek (verticale
spanningen). Veel mensen uiten onvrede over de aanpak van actuele problemen zoals Covid-19,
milieuproblematiek en discriminatie. Deze opvattingen worden verspreid via sociale en reguliere
media, waar ze vaak worden uitvergroot en door politici worden benut. Dit leidt tot conflicten die zich
manifesteren in demonstraties, deelname aan actualiteitenprogramma’s, ingezonden brieven, petities,
Tweede Kamerdebatten, rellen, staatsgrepen, aanslagen, boycots, sancties en stakingen.
Een aantal factoren speelt op de achtergrond mee en verklaart deels deze spanningen. Mensen zijn
vaak zeer gevoelig voor tegenspraak (lange tenen) en weinig ontvankelijk voor de argumenten van
anderen (onderbuik). Daarnaast zorgt de stortvloed aan informatie ervoor dat mensen zich isoleren in
hun eigen 'bubbles'.
Er zijn drie clusters van mechanismen die maatschappelijke spanningen kunnen verklaren: sociaal-
economische ongelijkheid, sociaal-culturele diversiteit en individualisering, en politieke factoren zoals
het democratische systeem. Onderliggend is de civiele samenleving van belang, dat wil zeggen hoe
hecht en vervlochten de sociale netwerken zijn.
Sociale spanningen vereisen conflicten tussen groepen. Groepen bieden steun en identiteit aan hun
leden, verminderen onzekerheid, en beïnvloeden de emoties van hun leden. Ze staan sterker dan
individuen om doelen te bereiken, versterken het gevoel van controle, beschikken over meer
hulpbronnen, en bevorderen saamhorigheid. De collectieve identiteit van de groep wordt uitgedragen
door haar leden, wat vaak leidt tot discriminatie door anderen. Een groep kan ook een gebeurtenis
‘kapen’ om zich te profileren.
Groepen hebben vaak een specifiek wereldbeeld dat hen definieert ten opzichte van de rest van de
wereld. Volgens Eidelson & Eidelson zijn er vijf categorieën van wereldbeelden: (1) wij zijn superieur
en uitverkoren, (2) we worden onrechtvaardig behandeld en zijn slachtoffer, (3) we worden continu
bedreigd en zijn bang, (4) iedereen is onbetrouwbaar en heeft boze bedoelingen, en (5) we staan
compleet machteloos en zijn afhankelijk van anderen voor ons lot. Deze wereldbeelden kunnen
bijdragen aan de dynamiek van sociale spanningen.
Lesdoel 4: de student kan uitleggen wat de nexus is tussen criminaliteit en radicalisering in
Nederland.
De term "Crime-Terror Nexus" verwijst naar het fenomeen waarbij criminele en terroristische
activiteiten en netwerken steeds meer met elkaar verweven raken. Onderzoek van King’s College
Londen benadrukt dat dit niet betekent dat criminele en terroristische organisaties samensmelten,
maar dat hun sociale netwerken en omgevingen steeds vaker overlappen. Zowel criminele als
terroristische groepen rekruteren uit dezelfde pool van mensen, wat vaak onbedoeld leidt tot
synergieën en overlappingen. Deze dynamiek heeft invloed op hoe individuen radicaliseren en
opereren. Dit concept wordt aangeduid als de nieuwe crime-terror nexus, waarbij de gedeelde milieus
van criminelen en terroristen belangrijke consequenties hebben voor de ontwikkeling en activiteiten
van beide groepen.
Lesdoel 5: de student kan het begrip radicalisering uitleggen, en hoe het radicaliseringsproces in zijn
werk gaat.