Scheikunde
Boekje over mol
§(2.5) MOL
Als je de massa van de moleculen van de reagerende stof wilt uitrekenen, reken je de grootheid, hoeveelheid
stof, met symbool n en als eenheid mol. Een mol bevat 6,02.1023 deeltjes. De massa van 1 molecuul water en 1
mol water komt overeen, maar de eenheid is anders.
Massa van één molecuul= 18,02 u.
Massa van één mol= 18,02 g
u=g
Moleculaire massa= massa van 1 mol, met als eenheid g-mol-1.
Massa van 1 mol deeltjes hangt af van de massa van 1 deeltje. Je kunt het berekenen door het rekenschema:
Oefenen:
Hoeveel gram water komt overeen met 3,0 mol van deze stof.
H2O: 18,02
H= 1,008 x 2 = 2,016 g
O= 16,00
Hoeveelheid stof (mol) 1,00 3,0
Massa (g) 18,02 ?
?=
18,02 x 3,0 : 1,0 = 54,06 g H2O.
3 mol water is dus 54 g water.
Of je wilt juist het omgekeerde weten, dus het aantal mol:
Hoeveelheid stof (mol) 1,00 ?
Massa (g) 44,9 7,8
7,8 x 1,00 : 44,9 = 0,18 mol.
7,8 g propaan komt overeen met 0,18 mol.
Theorie: Gay-Lussac had ontdekt: Als je 2 dm3 waterstof laat reageren met 1dm3 zuurstof dan ontstaat er 2dm3
waterdamp. Reactie vergelijking: 2 H2 (g) + O2 (g) -> 2H2O (g).
Dat betekende volgens Avogadro dat 1dm3 H2, 1 dm3 O2 en 1 dm3 H2O bij dezelfde temperatuur en druk precies
evenveel moleculen bevatten.
Meest betrouwbare meting van aantal deeltjes mol werd gedaan door Robert Millikan. Als je de lading van een
mol elektronen deelt door de lading van een elektron dan krijg je dat er ongeveer 6,02.1023 elektronen in een
mol zitten. Dit getal is het getal van Avogadro en met symbool NA.
Grafiek om te rekenen met mol:
:m x Na
Massa (g) Hoeveelheid stof (mol) Aantal deeltjes
xm : Na
:p xp
< = HEEL BELANGRIJK
Volume (dm3)