Deel 2 H7 HV Uitwerkingen
Tekstboek
Gecursiveerde tekst is een toelichting op het antwoord.
De uitkomst van een berekening is gebaseerd op niet-afgeronde tussenuitkomsten.
Paragraaf 7.1
1 Warmte produceren, iets laten bewegen, nieuwe stoffen maken.
2 De zon.
3 Hout, turf en steenkool.
4 Aardolie, aardgas en steenkool.
5 Ze raken op.
6 a 1 Ze raken niet op.
2 Ze zijn niet schadelijk voor mensen
3 Ze zijn niet schadelijk voor het milieu
b zon, wind, biomassa, aardwarmte en stromend water.
Paragraaf 7.2
7 Onnodige verlichting uitdoen, raam dicht doen met verwarming aan, verwarming lager zetten en
eventueel een trui aandoen, gas uitdoen als het eten klaar is, geen wasdroger gebruiken als de
zon schijnt, maar de was buiten aan de waslijn hangen, spaarlampen gebruiken, de auto laten
staan (zeker voor kleine ritjes), geen overbodige elektrische apparaten gebruiken,
energiezuinige apparaten gebruiken, enz.
8 Aan het energielabel
9 In de warmtewisselaar wordt de warmte van de verbrandingsgassen gebruikt om het koude
water dat naar de ketel gaat voor te verwarmen.
10 1 Het temperatuurverschil.
2 De soort stof waarvan de wand is gemaakt.
3 De dikte van de wand.
11 Waar de meeste warmte verdwijnt.
12 Kieren dichten, dubbel glas aanbrengen, muren, vloeren en dak isoleren.
13 Dan kan de lucht gaan stromen. Dit zorgt voor warmtetransport.
14 De spouw vullen met een isolerende stof zoals piepschuim.
Paragraaf 7.3
1 2
15 a Eb = m∙ v
2
b Eb = de bewegingsenergie in joule (J)
m = de massa in kilogram (kg)
v = de snelheid in meter per seconde (m/s)
16 a Chemische energie is de energie die is opgeslagen in stoffen.
b Bewegingsenergie is de energie van bewegende voorwerpen.
c Zwaarte-energie is de energie van een voorwerp dat kan vallen.
d Elektrische energie is de energie van elektrische stroom.
e Stralingsenergie is de energie van elektromagnetische straling.
f Kernenergie is de energie van uranium.