Samenvatting Storytelling Animal 2024
Inhoud:
• Week 1 - Confusing stories
- Text 1.1: Van Peer et al. Chapter 1. A new beginning. From: Scienti c Methods for the
Humanities, (pp. 1-21; digital version available through the UB).
- Lecture 1
- Text 1.2: Visch, V., & Tan, E. (2008). Narrative versus style: Effect of genre-typical events versus
genre-typical lmic realizations on lm viewers' genre recognition. Poetics, 36(4), 301-315.
(Available via Google Scholar).
- Text 1.3: Hakemulder, F. (2020). Finding meaning through literature: foregrounding as an
emergent effect. Anglistik: International Journal of English Studies, 31, 91-110.
- Seminar 1
• Week 2 - Entertaining stories
- Text 2.1: Kuijpers, M. M., Hakemulder, F., Tan, E. S., & Doicaru, M. M. (2014). Exploring
absorbing reading experiences. Scienti c Study of Literature, 4(1).
- Lecture 2
- Text 2.2: Knobloch, S., Patzig, G., Mende, A. M., & Hastall, M. (2004). Affective news effects of
discourse structure in narratives on suspense, curiosity, and enjoyment while reading news and
novels. Communication Research, 31(3), 259-287. (Google Scholar)
• Week 3 - Humorous stories
- Text 3.1: Wyer, R. S., & Collins, J. E. (1992). A theory of humor elicitation. Psychological Review,
99(4), 663.
- Lecture 3
• Week 4 - Humorous & Convincing stories
- Text 4.1: Green, M. C. (2006). Narratives and cancer communication. Journal of
Communication, 56, 163-183.
- Lecture 4
- Text 4.2 : King, C. M. (2000). Effects of humorous heroes and villains in violent action
lms. Journal of Communication, 50(1), 5-24.
• Week 5 - Convincing stories
- Seminar 4
• Week 6 - Meaningful stories
- Text 6.1: Oliver, M. B. & Bartsch, A. (2011). Appreciation of entertainment. The importance of
meaningfulness via virtue and wisdom. Journal of Media Psychology, 23(1), 29-33.
- Lecture 5
- Text 6.2: Wirth, W., Hofer, M. & Schramm, H. (2012). Beyond pleasure: Exploring the
eudaimonic entertainment experience. Human Communication Research, 38(4), 406.
- Seminar 5
• Week 7 - Recognizable stories
- Text 7.1: Read Slater, M. D., Johnson, B. K., Cohen, J., Comello, M. L. G., & Ewoldsen, D. R.
(2014). Temporarily expanding the boundaries of the self: Motivations for entering the story
world and implications for narrative effects. Journal of Communication, 64(3), 439-455.
- Lecture 6
• Week 8 - Fatal stories
fi fi fi fi fi
,- Text 8.1: Pyszczynski, Tom Solomon, Sheldon Greenberg, Jeff , (2003). In the wake of 9/11: The
psychology of terror. (pp. 11-35). Washington, DC, US: American Psychological Association, xiv,
227 pp. http://dx.doi.org/10.1037/10478-002.
- Lecture 7
- Text 8.2: Gabriel, S., & Young, A. F. (2011). Becoming a vampire without being bitten:
The narrative collective assimilation hypothesis. Psychological Science, 22(8), 990-
994. doi: 10.1177/0956797611415541
- Text 8.3: Khoo, G. S. (2018). From terror to transcendence: death re ection promotes
preferences for human drama. Media Psychology, 21(4), 719-749.
fl
, Week 1 - Confusing stories
What do the cognitive sciences tell us about how stories are produced and processed? To answer
those questions, we will address the perception of causality and the construction of coherent
interpretation (e.g., a "moral of the story"). In addition to a variety of factors that help us understand a
story, we will also look at elements that seem to prevent us from doing so. It is precisely these
elements that are often central to the Humanities. In other words, this week will be about stories that
try to confuse us rather than present us with the sequence of events in the most ef cient and smooth
way possible.
Text 1.1: Chapter 1. A new beginning - Van Peer et al.
Kern van de tekst: De tekst bespreekt de invloed van complexiteit en individuele achtergrond op de
waardering van culturele artefacten, zoals literatuur en muziek. Het betoog benadrukt het belang van
empirisch onderzoek om een dieper inzicht te krijgen in deze fenomenen.
Key terms:
1. Complexiteit: Dit verwijst naar de mate van moeilijkheid of diversiteit binnen een cultureel
artefact. Het wordt bepaald door factoren zoals het aantal elementen waaruit het artefact
bestaat en de complexiteit van de relaties tussen deze elementen. Bijvoorbeeld, een roman
met een ingewikkelde verhaallijn, veel personages en meerdere thema's wordt beschouwd als
complex, terwijl een kort verhaal met slechts een paar personages en een eenvoudige
verhaallijn als minder complex wordt beschouwd.
2. Hedonische waarde: Dit verwijst naar de subjectieve mate van genot of plezier die een
individu ervaart bij het consumeren van een cultureel artefact. Het wordt beïnvloed door
verschillende factoren, waaronder persoonlijke voorkeuren, culturele achtergrond en
individuele ervaringen. Bijvoorbeeld, een persoon kan een hoge hedonische waarde
toekennen aan een schilderij vanwege de esthetische schoonheid ervan, terwijl een ander
individu dezelfde hedonische waarde niet kan ervaren vanwege verschillen in smaak.
3. Achtergrond van individuen: Dit verwijst naar de unieke combinatie van ervaringen, attitudes
en vaardigheden die een individu heeft en die van invloed zijn op hun perceptie en
waardering van culturele artefacten. Deze achtergrond kan variëren van iemands opleiding en
beroep tot hun persoonlijke interesses en sociale achtergrond. Bijvoorbeeld, iemand met een
achtergrond in muziektheorie kan een symfonie anders waarderen dan iemand zonder
muzikale achtergrond.
4. Empirisch onderzoek: Dit is een onderzoeksmethode waarbij observaties en experimenten
worden gebruikt om fenomenen te bestuderen en hypotheses te testen.
Lecture 1 - confusing stories
PART 1
Introduction
What is the storytelling animal?
- Our mind is lled mainly with stories, stories through which we perceive reality, including
ourselves.
- This course is about (1) the underlying processes and (2) the origin of those stories.
- Each week we will focus on one speci c function of stories, using an interdisciplinary approach
Interdisciplinary perspective:
- Step from Social Sciences to the Humanities: which research results help us to understand media,
literature and other narrative based arts and communication?
- And which insights from the social sciences may need to be adjusted? What additional research is
required?
PART 2
Schema theory > Bartlett F
fi fi fi
, Schema theory: F. Bartlett (1932) Remembering; a study on experimental and social psychology
Schema de nition: [a schema is an] organized mental model of a complex set of information; this
model will make it easier to structure information when setting it down for memory storage and will
also facilitate in retrieval during recall. (Parkin, 2000, 317)
Bartlett: ‘Schema’ refers to an active organization of past reactions, or of past experiences, which
must always be supposed to be operating in any well adapted organic response.
Schemata en selective perception (recall)
- Pichert & Anderson (1977): “imposing a schema on a text simply meant viewing the text from a
certain perspective” (309)
> We can simply turn on our schemas. Schemata activeren stuurt de waarneming, die
daardoor selectief wordt. Te begrijpen als een soort perspectief op dingen.
> Diepere uitleg:
Bartletts concept van "schema" verwijst naar een cognitief kader of mentale structuur die eerdere
ervaringen en kennis organiseert. Deze schema's zijn dynamisch en beïnvloeden actief hoe
individuen nieuwe informatie of situaties waarnemen, interpreteren en erop reageren. Kortom,
schema's vormen ons begrip van de wereld om ons heen door binnenkomende informatie te lteren
en te organiseren op basis van onze eerdere ervaringen. Volgens Bartlett zijn deze schema's essentieel
voor adaptieve reacties, omdat ze individuen helpen hun omgeving te begrijpen en hun handelingen
te sturen.
Stel je voor dat iemand een schema heeft voor het concept "huisdier". In dit schema zijn kenmerken
opgenomen zoals harig, vriendelijk, en speels. Als ze een ander dier tegenkomen dat niet aan deze
kenmerken voldoet, zoals een slang, kan hun schema hen in verwarring brengen omdat het niet
overeenkomt met hun verwachtingen van wat een huisdier zou moeten zijn. Dit illustreert hoe
schema's onze perceptie en reacties op nieuwe situaties beïnvloeden op basis van onze eerdere
ervaringen.
Selective perception: reading a text from a certain perspective (e.g. a buyer or a burglar)
Causality > A. Michotte, La perception de la causalité > what we see we try to interpet into this
caused that
Remembering self > Kahneman
Kahneman:
- Experiencing self: experience itself > staat altijd aan en beleeft dingen in het heden.
- Remembering self: the story about your experience > denkt terug en construeert verhalen van de
dingen die je meemaakt. Deze zelf vertelt verhalen en kan onze handelingen bepalen, als we de
toekomst zien als een “anticipated memory”. Veel van de informatie uit de experiencing self gaat
verloren bij het construeren van de verhalen
Summing up part 2:
Role of stories
- Stories in our own mind determine how we ll in the gaps in the stories of others (schemata)
- Stories in our mind determine our perspective and what we remember
- We construct stories (causality)
- The story structure of our experience determine how we evaluate our experiences (remembering
self)
PART 3
Stories from perspective of the humanities
fi fi fi