I. Begripsomschrijving
H1. Het begrip ‘argumenteren’
Argumenteren kan worden beschreven als ‘the practice of justifying decisions under conditions of
uncertainty (Zarefsky). Aan de hand van vier bestanddelen (praktijk, beslissingen, rechtvaardigen en
onzekerheid) wordt duidelijk gemaakt hoe argumenteer zich verhoudt tot redeneren.
• Praktijk: het is geen monoloog maar een dialoog. Wie argumenteert doet dat met anderen. Het is
niet enkel een sociale dialoog maar ook een verbale. Je doet het met je vrienden over een film die
je net hebt gezien maar ook in formele situaties zoals juridische procedures.
—> Dat heb je dus ook bij schriftelijke en mondelinge argumentatie. Als lezer van iets kan je bepalen
om een zin nog eens te herlezen en er eens goed over na te denken. Dus de lezer bepaald het tempo.
Maar in een mondelijke argumentatie bepaalt de speler het tempo want de luisteraar moet eigenlijk
gewoon luisteren en het argument volgen.
• Beslissingen: argumenteren is gericht op het nemen van beslissingen. Vaak is het niet voldoende
om alleen die beslissing te nemen want je moet ook iemand anders nog overtuigen. Omgekeerd
zijn beslissingen ook best gebaseerd op argumenten. Ook alleen door een meningsverschil ga je
met iemand beginnen argumenteren want je wil die overtuigen. Als jullie dezelfde mening hebben
moet dat niet. Dus menig + argumenten = argumentatie. Als je een geheel hebt van gestuctureerde
argumentaties krijg je een betoog.
• Rechtvaardigen: argumenteren doe je om je beslissing te onderbouwen en te rechtvaardigen. Je
zet uiteen om welke redenen je een bepaalde mening hebt of waarom je bepaalde beslissingen
hebt genomen. Een beslissing rechtvaardigen is iets heel anders-s dan een beslissing nemen.
Wanneer je oordeelt, geef je aan wat je over een bepaalde kwestie denkt. Waarom je van die
mening bent is wel nog niet toegelicht. Een rechter mag dan ook alleen maar recht spreken en
moet ook zijn beslissingen motiveren.
Rechtvaardigen geven aan waarom je mening aanvaardbaar is.
Je hebt twee manieren waarop argumenten worden aangevoerd:
- Een pro-argument= dit zijn redenen die de stelling van de proponent staven.
- Een contra-argument= dit zijn redenen van de opponent die de stelling van de proponent
ondergraven. Dit soort argument kan zowel aanvallend alsverdedigend worden gebruikt. Bij
aanvallend gaan ze de stelling van de tegenstander rechtstreeks viseren. Bij verdedigend gaan ze
kritiek van tegenstander (proponent) op eigen stelling weerleggen.
• Onzekerheid: de geldigheid is beperkt tot deductieve logica. Waar de geldigheid van een
deductieve redenering onomstotelijk kan vaststaan en mathematisch bewezen kan worden, is dat
niet hitgevoelig voor argumentaties. Een sluitend bewijs voor deugdelijkheid van een argument is
helaas onmogelijk. Het is afhankelijk van bepaalde situaties. Er zijn wel een aantal regels om
deugdelijke van ondeugdelijk argumenten te onderscheiden. Het belangrijkste om te onthouden is
dat bij argumenteren het waarheidsgehalte niet meer uitmaakt maar het overtuigen maakt uit.
— Argumenteren is dus een normatieve oefening
Je hebt feit vs argument:
• Een feit zegt hoe iets is maar een argument zegt hoe iets zou moeten zijn.
• Feiten kan je beschrijven en argumenten moet je zelf vormgeven en evalueren.
• Argumenteren is normatief: je zet zelf uiteen hoe iets zou moeten zijn.
Maar wat is nu een goed argument?
• Het moet overtuigend zijn, niet juist/fout of geldig/ongeldig.
• Je hebt deugdelijke argumenten: dat zijn argumenten dat voldoen aan kwaliteitseisen. En die
deugdelijke argumenten overtuigen terecht.
• Je hebt ondeugdelijke argumenten: dat zijn argumenten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen en
, die overtuigen onterecht. Ondeugdelijke argumenten zouden we normaal moeten kunnen
doorprikken als we gebruik maken van Systeem 2-denken. Je identificeren van ondeugdelijk
argumenten is eigenlijk een vorm van praktische kennis.
H2. De rol van voorwaardelijke uitspraken in argumentaties
Voorwaardelijk uitspraken is de binnenste laag avn een redeneringen die op hun beurt opstapjes izjn
naar argumentaties. Voorwaardelijke uitspraken kunnen op verschillende manieren een rol spelen in
argumentaties:
VOORBEELD: om een standpunt te onderbouwen
= gaat een voorwaardelijke uitspraak gebruiken om de positieve uitwerking van een maatregels te
schetsen.
‘Laten we hogere boetes zetten op verkeersovertredingen. Als we hogere boetes voorschrijven, dan
zullen mensen minder geneigd zijn om te snel te rijden, om teveel te drinken en toch achter het stuur
te kruien en zullen er minder verkeersslachtoffers zijn.’
De voorwaardelijke uitspraak in het schuin gedrukt bevat het antecedens die bestaat uit één
propositie en het consequens dat bestaat uit drie proposities
VOORBEELD: om duidelijk te maken dat men een selling slechts verdedigt als een bijkomende
vereisten is voldaan
‘Ik weet niet of ik zo’n verstrenging steun. Als ik ze steun, moet in elk geval meer worden
geïnvesteerd in de handhaving ervan.’
VOORBEELD: om de mogelijke negatieve gevolgen van de maatregels toe te lichten
‘Ik ben tegen zo’n verstrenging. Als we hogere boetes opleggen, dan staat de opgelegde sanctie niet
in verhouding tot de overtreding en verhoogt het armoederisico van de gezinsleden van de
overtreder.’
H3. Argumenteren als communicatieve handeling
Het dialogisch karakter van argumenteren is heel belangrijk. Als je iemand wilt overtuigen zal het
vooral afhangen van de context waarin je je betoog houdt. Je ultieme doel is dat de antagonist
overtuigd geraakt. Wanneer je je argumenteren binnen een context houdt die ondersteunend werkt
voor je argumentatie heb je al half gewonnen.
Belang van het denkkader:
• Het denkkader van de antagonist en de ideeën die vóór de argumentatie gekoesterd worden van
groot belang zijn. Is er een ander denkkader dan heb je weinig slaagkansen.
• Doordat we geneigd zijn om vooral aandacht te hebben voor informatie die onze ideeën bevestigt,
is het doorgaans niet zo moeilijk om argumenten aan te dragen voor onze kant van het verhaal =
bevestigingsbias (myside-bias)
• We zijn ook minder kritisch voor onze eigen opvattingen.
De contextuele voor argumentaties relevant zijn, kent nog twee ander facetten. Aan de ene kant is er
de context die wordt aangeleverd door de rest van het betoog. Een stelling staat niet alleen maar
wordt pas duidelijk haar te plaatsen tegenover de context van dat discours. Dit is dan discursieve
context. Aan de andere kant is er de context buiten de antagonist en de protagonist bevindt en die zij
niet volledig in handen hebben. Dat is dan situationele context.
• Discursieve context:
Om een argument in discursieve context te plaatsen ga je eerst de stelling (conclusie) en de
argumenten (premissen) identificeren. Conclusie en premissen onderscheiden is heem moeilijk maar
we doen dat door volgende strategieën:
—> Je gaat jezelf eerst afvragen waar je antagonist je van probeert te overtuigen. Het punt dat die
probeert te maken is in de conclusie en de redenen voor overtuiging zitten in premissen.
, —> Je gaat dan opzoek naar signaalwoorden. Sommige woorden of uitdrukkingen geven aan dat er
een conclusie is, zoals ‘dus’ of ‘daardoor’. Ook andere woorden kunnen een premissen aangeven.
Zie deze foto!
Tips: ga niet alleen af op
de signaalwoorden want
sommige argumenten
gebruiken er geen. Ga er
ook niet van uit dat alles
een conclusie of een
premissen is.
• Situationele context:
Argumenteren is een sociale en praktische activiteit, je gaat dus niet in het luchtledige of in een
abstracte setting, maar wel steeds in een welbepaalde concrete context. Je doet dat op een plaats
(café, rechtbank, …) of een bepaald tijdstip, zonder publiek of met ….
Fysieke context is ook zeer belangrijk maar ook de cognitieve context. Argumentaties bevinden niet
enkel in fysieke omgeving maar ook in mentale. Als iemand denkkkader strookt met zijn boodschap
kan die vaak het meest overtuigd overkomen.
De manier waarop het probleem ‘framing’ wordt, verdient dus alle aandacht. Framing is een techniek
waarbij de conceptuele context zo ingericht wordt dat die strookt met het argument dat je wilt
maken. Wie ervoor wilt zorgen dat het thema migratie aan bod komt, zal dat zo moeten framen dat
het belangrijk is om het erover te hebben. Ze zullen dan ook niet neutraal spreken over migratie maar
dan eerder de term vernoemen als vluchtelingencrisis. Wie pleit voor meer gewicht te hangen aan
hun belangen, zal een positief beeld van hen schetsen en zal hun bestempelen als ‘gelukzoekers’.
Wie pleit voor minder gewicht te hangen aan hun belangen zal pleiten voor een negatief beeld en zal
hun bestempelen als ‘illegalen’.
Framing is onvermeidelijk. Zoals ‘doe wat je wilt, maar denk niet aan een roze grote olifant’ nu als je
dit leest ga je aan een olifant denken.
Ons Systeem 1 is een verband leggende machine en wilt van nieuwe informatie meteen een coherent
verhaal maken.
VOORBEELD:
Richard Nixon zei in een toespraak die werd uitgezonden op nationale televisie ‘I’m not a crook’ wat
wilt zeggen dat hij geen oplichter is. Maar de mensen die de toespraak luisterden konden eigenlijk
alleen maar deken aan het woord oplichter en dat hij dat wel was.
II. Opbouw van argumentaties
H1. Het betoog
Een betoog of discours kan worden omschreven als een uiteenzetting of redevoering voor een
publiek, doorgaans naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis. De studie van het betoog gebeurt
door de zogenaamde retorica of retoriek. ‘Hoe overtuig ik zo doeltreffend mogelijk mijn publiek?’ Is
de vraag die daarbij centraal staat. Retoriek gaat zowel over:
• Inhoudelijke dimensie: kunst van het overtuigen
• Vormelijke dimensie: kunst van de welsprekendheid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper florencevanraemdonck. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.