Haarafwijkingen jaar 1, blok 3
samenvatting kennislijn
Huidtherapie
De Haagse Hogeschool
Lotte Veldhuizen
,Haarstructuur
Het haarzakje bestaat uit:
• Kort kanaal
• Lang kanaal
• De bulge
• Vezelachtig zakje
Het korte kanaal bestaat uit:
• Ostrium (opening follikel, zichtbaar met blote oog)
• Trechter (talg en hoornachtig overschot hoopt zich hier op, niet gehecht aan
wand)
• Kraag (onder aan de trechter, talgklier mondt hier uit)
Het lange kanaal verloopt: Van de talgklier tot de basis van het haartje.
De bulge:
• Dit is de verdikking die genetische info bevat (kiemcellen).
• Arrector pili-spiertje heeft zijn hechting hier net boven.
Vezelachtig zakje:
• Rust op de dermale papil
• Bestaat uit gebonden vezels
• Dit is de bolling die het lange kanaal beëindigt
Externe haarstructuur / externe epitheliale laag (buitenste wortelschede): Verlenging van de
epidermis die het haarzakje binnendringt.
• Haarschacht: Gedeelte haar dat uit de follikel steekt.
• Haarwortel: Kraag tot bulbus.
• Bulbus: Uitstulping.
• Haarpapil: Dermale papil, voedt het haar.
,Interne haarstructuur / interne epitheliale laag (binnenste wortelschede): Rond 2/3 van het
onderste deel van het haartje, onder de talgklier. Deel komt uit in de kiemcellen van de
haarbulbus. (Bestaat uit twee cellagen: Henle en Huxley)
• Cuticula: Buitenste laag, geen pigment.
• Cortex: Middelste laag, bevat pigment.
• Medullaire cellen: Centrum van het haar.
Arrector pili-spiertje:
• Hecht zich aan het vezelachtige zakje tot aan het huidoppervlak.
• Bij samentrekking gaat het haartje rechtop staan en wordt talg uitgestoten.
• Reageert onder andere op kou.
Voeding van de haren: Het haartje krijgt zijn voeding binnen door diffusie van dermale
interstitiële vloeistof. Dit wordt gedaan door een netwerk haarvaatjes die de papilla van het
haartje doorkruisen.
Celdeling haren: De haartjes delen zich door middel van mitose, waarbij uit één cel twee
ontstaan. De eerste cel blijft op zijn originele plaats, de tweede komt los tot de hoornlaag waar
het zich reproduceert.
Haargroeifasen:
Anagene fase (groeifase):
1. Haar komt los van basis, haarpapil basis van de follikel.
2. Deling blijft intens, haarzakje wordt langer, basis follikel neemt vorm aan van een ring.
3. Haarbulbus van volgende haar is volledig gevormd, oude haartje komt hoger in follikel
door nieuwe haar.
4. Oude haartje wordt door het nieuwe haartje aan de zijkant geduwd.
5. Punt nieuwe haartje verschijnt aan het oppervlak, oude haartje is volledig uit follikel,
haarbulbus heeft karakteristieke vorm bereikt.
6. Haar is volledig gevormd, papil wordt elke dag sterker.
Katagene fase (overgangsfase): Kortste fase, duurt 2 tot 3 weken, stopt mitose en haargroei.
Haar komt los van basis en kruipt omhoog, blijft verbonden door dermale koord, papil scheidt
zich van bulbus, ook wel papiltrek genoemd.
Telogene fase (rustfase): Haar is klaar om uit te vallen, kan enkele maanden duren. Onderste
gedeelte van de follikel bevat slapende cellen, uiteindelijk zullen dit nieuwe vervangende cellen
worden.
Behandelen in anagene fase:
• Hoe meer het haar groeit hoe dieper het in de huid dringt.
• Natuurlijk krullend haar zal minder vervormd zijn in vroege fase.
, Beïnvloedende factoren haargroei:
• Doorbloeding follikel
• Zenuwstelsel
• Endocriene systeem
• Voeding
• Erfelijkheid
• Leeftijd
• Mechanische schade
Haarcomponenten:
• Keratine: Maakt haar waterdicht en elastisch.
• Melanine
Soorten haar:
Vellus:
• Zacht, kort, fijn
• Op gehele lichaam
• Meestal niet gepigmenteerd
• Kan intermediair worden door trauma of hormonen
Intermediair:
• Haar tussen vellus en terminaal (armhaar)
• Kan terminaal worden door trauma of hormonen
Terminaal:
• Lang, zwaar, dik, donker
• Hoofd, oksels, schaamstreek, (mannen) borst en schouders
• Komen uit een diepe follikel
Geslachtloos terminaal haar:
• Bij beide geslachten en alle leeftijden: hoofdhuid, onderarmen, benen, wenkbrauwen.
Geslachtsgebonden terminaal haar:
• Beide geslachten in puberteit onder invloed van androgenen: schaam- en okselhaar
terminaal.
• Man, na extra androgene stimulans: baard, romphaar terminaal.
Implantatie haren: Bijna altijd schuin, kan ook liggend of rechtop, verschilt per regio.